ECLI:NL:TGZRZWO:2017:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 300/2016

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:100
Datum uitspraak: 29-05-2017
Datum publicatie: 29-05-2017
Zaaknummer(s): 300/2016
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen SEH- arts vanwege gemiste breuk. Het college is van oordeel dat het missen van de breuk  geen tuchtrechtelijk verwijt oplevert nu verweerster klaagster voldoende heeft onderzocht en het toepasselijke protocol is nageleefd.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 29 mei 2017 naar aanleiding van de op 29 november 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door C,

  k l a a g s t e r

-tegen-

D , arts, (destijds) werkzaam te E,

bijgestaan door mr. T.A.M. van den Ende, advocaat te Zwolle,

 v e r w e e r s t e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

-          het klaagschrift met de bijlagen;

-          het verweerschrift met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster was gestruikeld en op de grond gevallen. Zij is naar de SpoedEisende Hulp (SEH) van het ziekenhuis gebracht. Daar werd zij gezien door verweerster, destijds arts niet in opleiding tot specialist (anios) acute zorg. Verweerster heeft de anamnese afgenomen en heeft lichamelijk onderzoek verricht. Verweerster kwam tot de conclusie dat er sprake was van een contusie van het onderbeen. Zij noteerde is het dossier:

“Anamnese

SEH bezoek

Rvk: pijnlijk linkerbeen

Anamnese

Bij de drempel van de deur verstapt waardoor tegen de deur gevallen en met onderbeen tegen de rand bij trapje van de deur gekomen. Een zwelling 20 cm boven het bovenste enkelgewricht, laterale zijde onderbeen.

Morgen bezoek ortho ivm met pijnlijke knie links.

Lichamelijk onderzoek

Zwelling 3 cm doorsnede laterale zijde onderbeen boven bovenste spronggewicht. Been is belastbaar, loopt. Geen drukpijn over verloopt Tibia of Fibua

Ottawa ankle rules: negatief

NV intact

Beleid

Naar huis

Geen controle afspraak gemaakt.

Conclusie

Contusie onderbeen door direct inwerkende kracht bij val.”

Klaagster is de volgende dag door de orthopeed gezien, die de pijnlijke knie en enkel heeft beoordeeld. Er werd gekozen voor een afwachtend beleid en een controlebezoek werd ingepland. Na twee weken had klaagster nog steeds last van de enkel. Er werd een röntgenfoto gemaakt. Daaruit bleek dat er sprake was van een gebroken kuitbeen.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat zij ondanks herhaaldelijk aandringen geen foto wilde laten maken. Zij is ernstig tekort geschoten in haar plicht. Er is sprake van zware nonchalance, onkundigheid en niet bij de les zijn.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij niet in strijd heeft gehandeld met artikel 47 lid 1 sub a en/of sub b van de Wet BIG. Verweerster kan zich het bezoek van klaagster niet herinneren en baseert zich op haar aantekeningen in het medisch dossier.

Verweerster heeft klaagster beoordeeld volgens het enkeltrauma protocol “Ottawa ankle rules”. Na lichamelijk onderzoek bleken deze negatief. Gelet op deze bevindingen heeft verweerster conform het protocol besloten om geen röntgenonderzoek in te zetten. Verweerster heeft de enkel van klaagster conform de professionele standaard behandeld. Blijkens de aantekening in het dossier had klaagster de volgende dag een afspraak met de orthopeed. Deze heeft de enkel gezien en beoordeeld en heeft eveneens besloten geen foto te maken. Nadat de pijnklachten aanbleven is alsnog een foto gemaakt. Hoewel verweerster begrijpt dat de hele gang van zaken uitermate vervelend is geweest voor klaagster stelt zij zich op het standpunt dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college merkt op dat het een arts niet op voorhand is te verwijten als hij een diagnose mist, mits hij volgens de regelen van de kunst van zijn beroepsgroep de patiënt gedegen en zorgvuldig heeft onderzocht. Van een arts moet worden verwacht dat hij zich daarbij houdt aan de richtlijnen, protocollen en gebruikelijke gedragsregels die voor zijn vakgebied zijn ontwikkeld. Het college is van oordeel dat uit het medisch dossier blijkt dat verweerster klaagster voldoende heeft onderzocht en het toepasselijke protocol heeft nageleefd. Daarin staat vermeld dat indien er een of meer positieve Ottawa ankle rules zijn, een röntgenfoto moet worden aangevraagd. Nu dit niet het geval was, kan het verweerster niet tuchtrechtelijk worden aangerekend dat zij, ondanks een eventueel verzoek daartoe, conform protocol heeft besloten geen foto te laten maken. Het college wijst er nog op dat klaagster de volgende dag is gezien door een orthopedisch chirurg, die evenmin besloot een foto te laten maken. De klacht kan dan ook niet slagen.

5.3

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en dr. P.H. Wiersma en

dr. P.C.M. Verbeek, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.