ECLI:NL:TGZRZWO:2014:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 143/2013

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2014:13
Datum uitspraak: 04-02-2014
Datum publicatie: 04-02-2014
Zaaknummer(s): 143/2013
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Verweerster heeft op basis van de informatie van het ambulancepersoneel een wekadvies kunnen geven. Verweerster heeft tevens vangnetadvies gegeven. De ‘Richtlijn opvang patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel’ is op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie tot stand gekomen en met name gericht op patiënten die op de SEH worden gezien met traumatisch hoofd/hersenletsel. De richtlijn is niet geautoriseerd door het Nederlandse Huisartsengenootschap. Evenmin is er een standaard of richtlijn voor de huisartsen betrekking hebben op schedelletsel.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 4 februari 2014 naar aanleiding van de op 24 april 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te D,

gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniels, verbonden aan de VvAA te Utrecht,

v e r w e e r s t e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen:

- de repliek met de bijlagen;

- de dupliek.

Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

2. FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren 17 december 1936, is op 24 februari 2013 in de ochtend rond 7.00 uur ten val gekomen in zijn woning. De echtgenote van klager heeft 112 gebeld en er is een ambulance naar het adres van klager gekomen.

De ambulanceverpleegkundigen hebben klager onderzocht en contact opgenomen met de huisartsenpost. Op de huisartsenpost was op dat moment verweerster dienstdoend arts. Zij gaf omstreeks 8.00 uur het advies om klager in de gaten te houden en weer contact op te nemen indien het slechter met klager zou gaan.

Verweerster heeft een waarneembericht opgesteld naar aanleiding van dit contact, voor zover thans van belang, inhoudende:

Deelcontact: (A80.00) Ongeval/letsel

(S) (BOP) overleg gecollabeerd. sintrom

(BLE) Ambu belt: meneer is gevallen, ws met zijn hoofd ergens

tegenaan (heeft wondje op hoofd). Controles zijn goed. Gluc 6,7 Rrz

152/97, pols 70/80 bij bekend AF. Bewegen gb. VG: Atriumfibrilleren,

Epilepsie, Waldenström. Gebruikt sintrom.

(E) (BLE) mogelijk hoofdletsel

(P) (BLE) ambu mag geen wekadvies geven. Mijn advies nu (7.58): let op

zijn reacties. Gaat het slechter direct de post bellen .”

Om 11.00 uur heeft de echtgenote van klager nogmaals gebeld naar de huisartsenpost omdat klager zich niet lekker voelde, misselijk was en licht in zijn hoofd. De dienstdoende assistente heeft ruggespraak gevoerd met de dienstdoende arts, E. E heeft later teruggebeld en gaf een wekadvies.

Op 25 februari 2013 heeft klager zijn eigen huisarts bezocht. De eigen huisarts achtte aannemelijk dat klager was gevallen ten gevolge van een lage bloeddruk. Op diezelfde dag rond 18.00 uur begon klager te braken en heeft de echtgenote van klager de huisartsenpost wederom gebeld. Deze verzocht klager en zijn echtgenote zo spoedig mogelijk langs te komen.

Na aankomst werd klager onderzocht door een huisarts. Deze huisarts verwees klager door naar de spoedeisende hulp. De in het ziekenhuis in opdracht van de neuroloog gemaakte scan wees uit dat sprake was van een intracelebrale bloeding.

Uit het huisartsenjournaal volgt het navolgende omtrent de verdere contacten van klager met de eigen huisarts, de huisartsenpost en klagers opname in het ziekenhuis:

C 25-01-2013 U Bloeddruk/pols POLS 58x/man RRDI :60mmHG RRSY :110mmHG

C S laatste tijd regelmatig irreg. Pols, duizelg, recent collaps,

inslaapproblemen; gaat weer wat beter thuis pols 63-105 en RR

116/69-126/81

C O hoofdwond, pols regulair

C E ws hypotensief

C P chloortalidon terug naar 12.5mg, co 6-8 wk

P E Ander letsel hoofd [ex.fractuur] 176]

P C Consult HAP: cave subduraal hematoom à SEH

P E Ander letsel hoofd [ex.fractuur] 176]

P C F, chirug; 76-jarige man met braken na trauma capitis op

basis van intracerebrale bloeding. Opname neurologie.

P 27-02-2013 C G, chirurg; Chirurgische evaluatie na trauma capitis

P E Ander letsel hoofd [ex.fractuur] 176]

P 14-03-2013 C H, neuroloog; intraparenchymateuze bloeding frontaal

met doorbraak in de ventrikels bij sintromgebruik. Graag

uw aandacht voor adequate instelling van de sintrom en afbouwen

haloperiodol.”

Klager heeft twee weken in het ziekenhuis gelegen en is op 14 maart 2013 overgeplaatst naar I.

Klager heeft tegen huisarts E eveneens een klacht ingediend, bekend onder nummer 144/2013, waarop bij afzonderlijke beslissing wordt beslist.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat zij ten onrechte geen huisbezoek bij klager heeft afgelegd en niet heeft besloten heeft tot opname van klager.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij op basis van de informatie die het ambulancepersoneel heeft gegeven terecht een wekadvies heeft gegeven met daaraan gekoppeld een vangnetadvies, inhoudende dat bij enige verslechtering van de situatie klager wederom de huisartsenpost moest bellen. Verweerster stelt dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Door het ambulancepersoneel, dat klager heeft gezien en klager lichamelijk heeft onderzocht, is telefonisch contact gezocht met de huisartsenpost alwaar verweerster dienst had. In het telefonisch contact met verweerster zijn de resultaten van de door het ambulancepersoneel uitgevoerde controles en de overige relevante omstandigheden van klager aan verweerster meegedeeld, zoals het gebruik van Sintrom door klager.

Verweerster heeft vervolgens een wekadvies gegeven en een vangnetadvies, inhoudende dat bij verslechtering weer contact met de huisartsenpost moest worden opgenomen. Een wekadvies houdt in dat de klinische observatie van het bewustzijn thuis wordt verricht. Dit is een gebruikelijk advies. Gelet op de aan verweerster gegeven informatie is dit advies in de onderhavige casus redelijk en bekwaam te noemen.

Gelet op de resultaten van de controles zoals door het ambulancepersoneel zijn uitgevoerd en waarvan verweerster op de hoogte was gesteld was er geen noodzaak om klager zelf te bezoeken.

5.3

De door klager genoemde ‘Richtlijn opvang patiënten met licht traumatisch hoofd/ hersenletsel’ is op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, met ondersteuning van het CBO tot stand gekomen. Deze richtlijn is met name gericht op patiënten die op de Spoedeisende Hulp worden gezien met traumatisch hoofd/hersenletsel. De richtlijn is niet door het Nederlandse Huisartsengenootschap geautoriseerd. Evenmin is er een standaard of richtlijn voor de huisartsen betrekking hebbend op schedelletsel. Uit het voorgaande volgt dat verweerster met haar handelen binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer op door mr. A.L. Smit, voorzitter, J.M. Komen en G.W.A. Diehl, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra - Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.