ECLI:NL:TGZRZWO:2014:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 053/2014

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2014:107
Datum uitspraak: 01-09-2014
Datum publicatie: 01-09-2014
Zaaknummer(s): 053/2014
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Gelet op bloedspiegelbepaling is voorgeschreven medicatie te billijken. Het behandelteam is verantwoordelijkheid voor het behandelplan en de doelstellingen met betrekking tot klagers behandeling.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 1 september 2014 naar aanleiding van de op 2 april 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A, verblijvende te B,

k l a g e r

-tegen-

C, arts, werkzaam te B,

bijgestaan door mw. mr. R.W.H.H. Molmans,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift;

- het aanvullende klaagschrift;

- het verweerschrift;

- het proces-verbaal van het op 4 juli 2014 gehouden mondeling vooronderzoek;

- de nadien ingezonden medische stukken met betrekking tot klager.

2. FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager is op basis van de strafrechtelijke maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege sinds 13 december 2007 opgenomen in de D, locatie B. Klager verblijft op de longstay-afdeling.

Dat klager longstay-patiënt is betekent dat hem een beveiligd therapeutisch behandelklimaat met zo hoog mogelijke kwaliteit van leven wordt geboden binnen de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg, zonder dat actief wordt toegewerkt naar resocialisatie en zonder dat druk wordt gelegd om actief deel te nemen aan behandelingen en trainingen.

Rondom klager is sprake van een multidisciplinair team, het behandelteam. Dit behandelteam staat onder aansturing van het hoofd behandeling, de behandelcoördinator, en bestaat voorts uit de zorgmanager van de afdeling, sociotherapie verbonden aan de afdeling, een individueel trajectbegeleider en een maatschappelijk werker.

Daarnaast kan een beroep worden gedaan op andere disciplines, waaronder een arts of een psychiater.

Verweerder is als arts, met forensisch psychiatrische aandachtsgebied, verbonden aan de inrichting en bij klagers behandeling betrokken.

Het behandelplan van klager vermeldt als één van de probleemstellingen dat klager lijdt aan schizofrenie met bijbehorende doelstelling dat klagers psychiatrische conditie zo stabiel mogelijk zal zijn.

Klager lijdt aan een zeer ernstige vorm van schizofrenie van het paranoïde type waarbij ernstig gedesorganiseerde kenmerken kunnen worden vastgesteld. Klager is nimmer vrij van positieve symptomatologie en er kan gesproken worden van chronische psychose. Sinds september 2012 wordt klager hiervoor behandeld met een tweewekelijks depot Cisordinol dat geleidelijk is opgehoogd naar 700 mg.

Klager kan gedurende de dag zijn rookwaar krijgen en ontspanningsartikelen zoals muziekinstrumenten en een schoolbord om zijn mantra’s op te schrijven. Pogingen de kamerinventaris uit te breiden mislukken telkens.

Klager lijdt aan psychogene polydipsie waardoor hij een extreem buitensporige waterconsumptie wenst. De watertoevoer op klagers kamer is om die reden afgesloten en dagelijks wordt klager maximaal 3 liter water in flessen aangeboden.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij klager een tweewekelijks depot Cisordinol 700 mg heeft voorgeschreven. Klagers wil ’s nachts ook mogen roken. Klager wenst overgeplaatst te worden naar een andere instelling en klager beklaagt zich over het afsluiten van de watertoevoer in zijn kamer.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat klager aan een zeer ernstige vorm van schizofrenie van het paranoïde type lijdt waarbij ernstig gedesorganiseerde kenmerken kunnen worden vastgesteld. Klager heeft geen ziekte-inzicht. Klager wordt sinds september 2012 een Cisordinol-depot toegediend. Klager laat vrijwillig op de medische dienst van de instelling het depot toedienen. De dosering is relatief hoog omdat de bloedspiegelbepaling heeft uitgewezen dat een lagere dosering te laag was om het gewenst effect te bewerkstelligen.

Klagers wens tot overplaatsing kan om vele redenen, waaronder zijn longstay-status en problematiek niet gevolgd worden. Een beslissing tot overplaatsing is bovendien niet aan verweerder.

De watervoorziening op klagers kamer is afgesloten omdat klager lijdt aan psychogene polydipsie waardoor hij een voor zijn lichamelijke gezondheid zeer gevaarlijke, extreem buitensporige waterconsumptie wenst. Aan klager worden dagelijks 3 liter water aangeboden in flessen.

Gelet op incidenten in het verleden is het niet mogelijk om klager toe te staan ’s nachts te roken op zijn kamer, mede gelet op het daarmee gepaard gaande brandgevaar.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

De door verweerder aan klager voorgeschreven medicatie, het tweewekelijks depot Cisordinol 700 mg, is een hoge dosering. Echter gelet op de vele wisselingen in het verleden en de recente bloedspiegelbepaling waaruit bleek dat 600 mg aan de lage kant was en bij 700 mg de bloedspiegel binnen de norm, komt het college tot het oordeel dat deze dosering te billijken is. Bovendien wordt de doelstelling uit klagers behandelplan met de huidige dosering van 700 mg per twee weken gediend en regelmatig gecontroleerd via de bloedspiegelbepaling. Verweerder heeft zijn beslissingen tot verhoging van de dosering telkens in de door hem gemaakte aantekeningen onderbouwd. Tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan dit klachtonderdeel derhalve niet leiden.

5.3

Het behandelteam is verantwoordelijk voor het behandelplan en de doelstellingen met betrekking tot klagers behandeling. Verweerder is derhalve niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor het al dan niet overplaatsen van klager. De wens van klager om overgeplaatst te worden is overigens om meerdere redenen, waaronder zijn problematiek en longstay-status, niet mogelijk.

5.4

Dat klager ’s nachts wil roken en ongelimiteerd over water in zijn kamer wil beschikken is begrijpelijk. Deze door het behandelteam genomen beslissingen daaromtrent zijn, zeker gelet op de gevaarzetting bij klagers wensen, te billijken. Er is gevaar voor brandstichting en gelet op klagers zucht naar overconsumptie van water is er gevaar voor klagers fysieke gezondheid. Zo is op 12 december 2013 een te laag natriumgehalte in het bloed gebleken. Overigens is net als bij het voorgaande klachtonderdeel verweerder niet persoonlijk verantwoordelijk voor deze door het behandelteam genomen beslissingen.

5.5

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, T.S. van der Veer en drs. A.A.G. van den Ende, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 1 september 2014 door

mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.