ECLI:NL:TGZRSGR:2014:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2013-170b

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2014:123
Datum uitspraak: 09-12-2014
Datum publicatie: 09-12-2014
Zaaknummer(s): 2013-170b
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een huisarts: Te lang steeds herhaalrecepten voor Ascal en Grepid voorgeschreven. Vanwege tegenstrijdige berichten in de specialistenbrieven contact op moeten nemen met de cardioloog om zich te vergewissen van de noodzaak tot het verder voorschrijven van Grepid. De huisarts heeft een signaleerfunctie en is zelf verantwoordelijk voor voorschrijven van een herhaalrecept, ook al heeft een andere arts dit geneesmiddel primair voorgeschreven. Het voorschrijven van een herhaalrecept voor een medicatie, waarvan de indicatie is bepaald door een medisch specialist, dient herleid te worden tot een actuele indicatie en noodzaak van het verder voorschrijven van die medicatie door de betreffende specialist. Hierover dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden door de huisarts, apotheker en cardioloog. Niet nauwkeurig beleid ten aanzien van uitschrijven van herhaalrecepten en een onvoldoende controlesysteem bij het fiatteren daarvan. Waarschuwing.

Datum uitspraak: 9 december 2014

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, huisarts,

werkzaam te B,

verweerster,

gemachtigde: mr. L. Beij, werkzaam te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, ontvangen op 30 juli 2013

- het verweerschrift met de bijlage

- de repliek met de bijlage

- de dupliek

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2014. Klager is niet verschenen. Verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, is verschenen en heeft haar standpunt mondeling toegelicht.

2. De feiten

2.1 Klager, geboren in 1961, is vanaf 14 juni 2012 tot december 2013 patiënt in de duopraktijk van verweerster en een andere huisarts te B geweest.

2.2 Klager is onder meer bekend met cardiale klachten in verband waarmee na een myocardinfarct eind september 2011 een stent is geplaatst. Vanaf dat moment kreeg klager o.m. de combinatie van Ascal en Grepid (clopidogrel) voorgeschreven. Nadien heeft hij diverse malen de huisarts(enpost) en de afdelingen Spoedeisende Hulp en Cardiologie van het D, locatie E te B (hierna: D), bezocht met klachten van pijn op de borst.

2.3 Op 16 oktober 2012 heeft verweerster, naar aanleiding van een bezoek op 4 oktober van klager aan de SEH van het D, een brief ontvangen van een cardioloog van het D waarin naast een bloedverdunner (Ascal) ook het medicijn Grepid stond vermeld. Voorts stond in de brief vermeld:

“… thuismedicatie door …”

2.4 Op 26 oktober 2012 heeft verweerster een brief ontvangen van een cardioloog van het D (gedateerd 25 oktober 2012). Daarin stond dat de medicatie ongewijzigd kon worden voortgezet. Grepid stond in deze brief niet vermeld. De aantekeningen in het huisartsendossier maken geen melding van medicatie.

2.5 Op 12 maart 2013 heeft verweerster opnieuw een brief ontvangen van een cardioloog van het D, naar aanleiding van een bezoek van klager aan de SEH, waarin bij de huidige medicatie zowel Ascal als Grepid stonden vermeld, en “Thuismedicatie door”.

2.6 In de medicatielijst is opgenomen dat klager van (de praktijk van) verweerster vier maal een herhaalrecept voor zowel Ascal als Grepid heeft ontvangen, nl. op 20 november 2012, 14 januari 2013, 4 februari 2013 en 15 mei 2013.

2.7 Medio 2013 heeft klager op zijn vakantie adres in F een huisarts bezocht in verband met een aantal klachten. Deze huisarts heeft naar aanleiding van de medicatie lijst van klager waarop de combinatie van Ascal en Grepid nog vermeld stond contact opgenomen met de praktijk van verweerster. Wegens haar afwezigheid door vakantie heeft de waarnemende huisarts van verweerster hierop actie ondernomen. Deze waarnemende huisarts heeft contact opgenomen met de afdeling cardiologie van het D. Uit dat contact volgde de mededeling van de waarnemende huisarts aan klager om terstond de inname van het medicijn Grepid te staken.

3. De klacht

Klager verwijt verweerster – samengevat - dat zij:

onzorgvuldig heeft gehandeld door hem langer dan een half jaar, en in ieder geval langer dan de maximale periode van een jaar na zijn hartinfarct in september 2011, steeds herhaalrecepten voor de combinatie van de medicijnen Ascal en Grepid voor te schrijven. Volgens klager heeft verweerster hem daarmee langdurig in een risicovolle situatie gebracht, aangezien het gebruik van Grepid langer dan maximaal een jaar na een hartinfarct de kans op bloedingen verhoogt. Klager verwijt verweerster dat naar aanleiding van een brief van de afdeling Cardiologie van het D, ontvangen op 26 oktober 2012 geen contact heeft opgenomen met de cardioloog, zodat klager tegen het advies van de cardioloog van het D in nog langer Grepid heeft voorgeschreven.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

Samengevat heeft verweerster aangevoerd dat zij mocht vertrouwen op de brief van de cardioloog van 4 oktober 2012 waarin geen wijziging van het medicatiebeleid was aangegeven. Ten aanzien van de brief van 25 oktober 2012 van de cardioloog (door verweerster ontvangen op 26 oktober 2012) merkt verweerster op dat zij destijds niet heeft opgemerkt dat in die brief het medicijn Grepid niet meer was vermeld. Met de kennis van nu had verweerster, naar eigen zeggen, er beter aan gedaan om naar aanleiding van deze brief contact op te nemen met de afdeling cardiologie van het D. Ten aanzien van de door haar praktijk gefiatteerde herhaalrecepten kan zij uit haar systeem niet achterhalen welke herhaalrecepten door haarzelf zijn gefiatteerd. Mogelijk zijn ook herhaalrecepten gefiatteerd door haar collega.

Verweerster betreurt de gang van zaken en heeft inmiddels binnen haar praktijk maatregelen getroffen voor extra alertheid bij het voorschrijven van de combinatie van de medicijnen Ascal en Grepid. Verweerster heeft in zijn algemeenheid aangegeven dat zij bekend is met het feit dat het medicijn Grepid in beginsel niet langer dan een jaar na een hartinfarct voorgeschreven wordt.

5. De beoordeling

5.1 Niet in geschil is dat klager vier maal een herhaalrecept voor Grepid heeft ontvangen, nl. op 20 november 2012, 14 januari 2013, 4 februari 2013 en 15 mei 2013. In de medicatielijst staat als voorschrijvend arts de afkorting G. Niet is betwist dat met de laatste twee letters, verweerster is aangeduid. Verweerster heeft een aantal van deze herhaalrecepten in ieder geval zelf gefiatteerd.

Het College is van oordeel dat verweerster – in de tegenstrijdige informatie in het medisch dossier van klager – te weten de brief van de afdeling cardiologie van het D van 16 oktober 2012, waarin het medicijn Grepid als medicatie stond vermeld met de toevoeging “..thuis medicatie door. ”, de brief van 25 oktober 2012 van dezelfde afdeling waarin Grepid als medicatie niet meer was vermeld, en de brief van de cardioloog van 12 maaart 2013, waarin beide middelen weer naast elkaar werden genoemd, in ieder geval aanleiding had moeten zien om contact op te nemen met de cardioloog om zich te vergewissen van de noodzaak tot het verder voorschrijven van dit medicijn. Verweerster heeft als huisarts een signaleerfunctie en is zelf verantwoordelijk voor het voorschrijven van een herhaalrecept, ook al heeft een andere arts dit geneesmiddel primair voorgeschreven. Daar doet niet aan af dat onweersproken is gebleven dat verweerster pas veel later, na de ingediende klacht, het ontslagbericht van de cardioloog uit het H van 13 oktober 2011 (waar klager destijds behandeld was voor zijn hartinfarct) onder ogen heeft gekregen waarin stond vermeld dat het gebruik van Plavix (daaronder is ook te verstaan Grepid, want beide clopidogrel) voor 1 jaar gold. Evenmin doet aan de verantwoordelijkheid van verweerster in deze af dat verweerster destijds niet de huisarts van klager was en het medisch dossier dat zij van de vorige huisarts ontving niet alle informatie bevatte.

Het voorschrijven van een herhaalrecept voor een medicatie, waarvan de indicatie is bepaald door een medisch specialist, dient herleid te worden tot een actuele indicatie en noodzaak van het verder voorschrijven van die medicatie door de betreffende specialist. In de onderhavige zaak is door verweerster afgeweken van de NHG-Standaard Acuut coronair syndroom, waarin expliciet staat:

( …) een P2Y12-remmer, zoals clopidogrel 1 maal daags 75 mg ( …) gedurende 12 maanden na het ACS), en Twaalf maanden na het ACS kan de P2Y12-remmer in de regel worden gestopt. De huisarts, apotheker en cardioloog dienen hierover duidelijke afspraken te maken.”

Ter zitting heeft verweerster desgevraagd overigens niet kunnen aangeven waarom dit middel zowel op 14 januari 2013, als op 4 februari 2013 aan klager door haar praktijk is voorgeschreven. Dit duidt op een niet nauwkeurig beleid ten aanzien van het uitschrijven van herhaalrecepten en een onvoldoende zorgvuldig controlesysteem bij het fiatteren hiervan.

5.2 De conclusie is dat verweerster in strijd heeft gehandeld met de zorg die zij ten opzichte van klager behoorde te betrachten zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De klacht is dan ook gegrond.

5.3 Het College merkt de handelwijze van verweerster aan als een technische fout. Weliswaar heeft verweerster aangegeven dat zij inmiddels maatregelen heeft getroffen om extra alert te zijn op het voorschrijven van de combinatie medicatie Ascal en Grepid, maar uit het voorgaande complex van feiten volgt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het College acht de volgende maatregel passend en geboden.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

legt op de maatregel van waarschuwing.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. H.A.B. van Dorst-Tatomir, lid-jurist, H.C. Baak, prof.dr. R.G. Pöll en dr. J.P. van der Sluijs, leden-artsen, bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 9 december 2014.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.