ECLI:NL:TGZRGRO:2016:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2015/10

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2016:29
Datum uitspraak: 26-04-2016
Datum publicatie: 26-04-2016
Zaaknummer(s): GP2015/10
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog. Klager verwijt verweerder dat hij de inhoud van een intakegesprek op onjuiste wijze heeft weergegeven in het verslag daarvan en geen gehoor heeft gegeven aan klagers verzoek om de onjuistheden te corrigeren. Een en ander is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

Rep.nr. GP2015/10

26 april 2016

Def. 077

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Beslissing op de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C,

werkzaam te B,

verweerder,

gezondheidszorgpsycholoog,

BIG reg. nr:

1. Verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift met bijlagen van 27 augustus 2015, ingekomen op 31 augustus 2015;

- het verweerschrift met bijlagen van 15 september 2015, ingekomen op 30 september 2015;

- de repliek van 15 oktober 2015, ingekomen op 27 oktober 2015;

- de dupliek van 23 november 2015, ingekomen op 26 november 2015.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld in raadkamer.

2. Vaststaande feiten

2.1

Klager is in 2005 door zijn studieadviseur verwezen naar het D van de E voor een intakegesprek.

2.2

Verweerder heeft op 25 oktober 2005 in zijn hoedanigheid van studentenpsycholoog dit gesprek gevoerd. Daarvan heeft verweerder een verslag opgemaakt en klager doorverwezen naar het F voor een intake.

2.3

Op 22 augustus 2014 heeft klager een brief gestuurd aan verweerder, waarin hij verzoekt om de door hem geconstateerde fouten in het intakeverslag te corrigeren.

3. De klacht

Klager verwijt verweerder - zakelijk weergegeven - dat hij de inhoud van het intakegesprek op 25 oktober 2005 op onjuiste wijze heeft weergegeven in het verslag, geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van klager om de onjuistheden te corrigeren en aldus onzorgvuldig heeft gehandeld.

4. Het verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt. Verweerder heeft het intakeverslag van 25 oktober 2005 opgesteld volgens de daarvoor geldende richtlijnen en daarin een klinische presentatie van klager ten tijde van de intake opgenomen. De brief van klager van 22 augustus 2014 heeft verweerder niet ontvangen, omdat de brief een onjuiste adressering bevat. Verweerder heeft aangeboden om de door klager gegeven schriftelijk toelichting op het intakeverslag aan zijn dossier toe te voegen.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Het college overweegt in de eerste plaats dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het zijn handelen binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen ten tijde van het handelen in de beroepsgroep terzake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Verweerder heeft het intakeverslag opgesteld conform de daarvoor geldende standaarden. De stelling van klager dat verweerder hem met het oog op zijn brief van 22 augustus 2014 geen correctiemogelijkheid heeft geboden, treft geen doel, omdat de brief - zonder dat dit door klager is weersproken - een onjuiste adressering bevat en verweerder niet heeft bereikt. Naar aanleiding van de door klager ingediende klacht is verweerder aan het verzoek van klager tegemoetgekomen, door de schriftelijke toelichting van klager op het intakeverslag aan het dossier toe te voegen. Deze handelwijze van verweerder is gebruikelijk is bij een verzoek tot correctie en roept bij het college geen bezwaren op

5.3

Gelet hierop is het college van oordeel dat verweerder ten aanzien van de wijze van verslaglegging niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Het voorgaande betekent dat de klacht geen doel treft.

5.4

De conclusie van het college is dan ook dat verweerder niet heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ten opzichte van klager behoorde te betrachten en dat de klacht als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen.

6. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht in zijn geheel kennelijk ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mr. dr. drs. H.L.C. Hermans, voorzitter,

drs. G.G.A. Schuitemaker, lid-gezondheidszorgpsycholoog,

dr. G.F.E.C. van Linden van den Heuvel, lid-gezondheidszorgpsycholoog,

bijgestaan door mr. J.R. Hurenkamp, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016 door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. Y.M.C. Bouman, secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.