ECLI:NL:TGZRGRO:2014:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2014/01

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2014:34
Datum uitspraak: 02-09-2014
Datum publicatie: 04-09-2014
Zaaknummer(s): G2014/01
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen chirurg. Verweerder zou bij klager een andere operatie hebben uitgevoerd dan was afgesproken, namelijk een gastric sleeveoperatie in plaats van een gastric bypassoperatie. Niet gebleken is dat er zo’n afspraak is gemaakt. Klacht is ongegrond.

Rep.nr. G2014/01

2 september 2014

Def. 81

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 6 januari 2014 binnengekomen klacht van:

A,

klager,

wonende te B,

gemachtigde: mr. J.H. Oosting,

tegen

C ,

chirurg te D,

verweerder,

BIG-reg.nr:

gemachtigde: mr. J.C.C. Leemans.


1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift, met bijlagen, van 2 januari 2014, ingekomen op 6 januari 2014;

- het aangevulde klaagschrift van 30 januari 2014, ingekomen op 3 februari 2014;

- het medisch dossier.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 15 juli 2014. Klager is verschenen vergezeld van zijn gemachtigde. Verweerder is eveneens verschenen vergezeld van zijn gemachtigde. De partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten,

die tussen partijen als erkend dan wel enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1

In 2011 was verweerder als chirurg in opleiding verbonden aan E, een zelfstandig behandelcentrum binnen F. Dit behandelcentrum is gespecialiseerd in operaties bij patiënten met obesitas (ernstig overgewicht). Klager, diabetespatiënt, meldde zich op 24 januari 2011 bij dit centrum voor chirurgische behandeling van zijn morbide obesitas. Vervolgens vond er een preoperatief traject plaats, bestaande uit een voorlichtingsbijeenkomst, een multidisciplinaire screening en ten slotte een preoperatief gesprek op 8 augustus 2011. Op 18 oktober 2011 heeft verweerder bij klager een gastric sleeveoperatie (een maagverkleinende operatie) uitgevoerd.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager stelt dat de operatie die bij hem is uitgevoerd op 18 oktober 2011 een andere was dan met hem was afgesproken. Chirurg G, tegen wie klager eveneens een klacht heeft ingediend, heeft tijdens het preoperatieve gesprek met klager op 8 augustus 2011 afgesproken dat er een gastric bypassoperatie (een maagverkleinende operatie met gedeeltelijke omleiding van het spijsverteringskanaal) zou worden uitgevoerd. Klager had nadrukkelijk gezegd geen gastric sleeveoperatie te willen ondergaan. Reden hiervoor is dat bij een gastric bypassoperatie de kans groot is dat de diabetes verdwijnt, aldus klager. Deze kans is volgens klager niet, dan wel minder aanwezig bij de sleevevariant. G heeft klager tijdens dit gesprek ervan verzekerd dat als de gastric bypassoperatie niet zou slagen, er niet een gastric sleeve-ingreep als alternatief zou plaatsvinden. Klager verwijt verweerder dat hij, in strijd met voornoemde toezegging door G, toch een gastric sleeveoperatie heeft uitgevoerd.

4. Het verweer

4.1 Chronologische weergave van de gebeurtenissen volgens verweerder

Klager heeft zich op 24 januari 2011gemeld bij E, waarna hij een preoperatief traject heeft doorlopen. Op 8 juni 2011 werd hij vervolgens positief geïndiceerd voor de gastric bypassoperatie. G heeft op 8 augustus 2011 met klager de voor- en nadelen van deze operatie besproken. Deze zijn ook al de orde gekomen tijdens de voorlichtingsbijeen-komst en staan vermeld in het voorlichtingsmateriaal. Een van de nadelen van de beoogde operatie is dat tijdens de operatie kan blijken dat het aanleggen van een gastric bypass niet mogelijk is, bijvoorbeeld als er te veel vervetting in de buik aanwezig blijkt te zijn. In dat geval wordt overgeschakeld naar een gastric sleeveoperatie. Bij deze laatste operatie wordt een groot deel van de maag verwijderd, maar blijft de aansluiting op de dunne darm intact. Mogelijk kan dan in een later stadium ook nog een gastric bypassoperatie worden overwogen. Uit de door klager ondertekende en ingeleverde behandelovereenkomst volgt dat hij op de hoogte was van het voorgaande en daarmee akkoord ging.

Verweerder, die al veel ervaring had in de bariatrische (overgewichts-)chirurgie en in het eindstadium van zijn opleiding verkeerde, voerde de operatie uit op 18 oktober 2011. Vanwege de vastgestelde, zeer forse vervetting van het mesenterium (ophangvliezen van de dunne darm) en het mesocolon (het mesenterium van de dikke darm), alsmede vanwege de zeer ernstige steatosis hepatis (leververvetting), kon geen gastric bypassoperatie worden uitgevoerd. Om die redenen heeft verweerder bij klager een gastric sleeveoperatie uitgevoerd, wat een gebruikelijke gang van zaken is onder deze omstandigheden. De operatie is zonder complicaties uitgevoerd en zorgvuldig beschreven in het operatieverslag.

4.2 Zakelijke weergave van het verweer

Zoals onder overweging 4.1 is weergegeven is klager vóór de operatie zowel tijdens de voorlichtingsbijeenkomst en via het voorlichtingsmateriaal, als tijdens het gesprek op 8 augustus 2011op de hoogte gesteld van het feit dat een gastric bypassoperatie mogelijk niet zou kunnen worden uitgevoerd en dat er dan gekozen zou kunnen worden voor een gastric sleeveoperatie. Ook heeft klager hiervoor getekend. Verweerder mocht er van uitgaan dat klager akkoord was met een mogelijke uitwijking naar de sleeveoperatie nu hij hiertegen, voor zover verweerder bekend, geen bezwaren had geuit. Verweerder betoogt dat hij gelet op het voorgaande door het uitvoeren van de gastric sleeveoperatie niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld jegens klager.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Het College merkt in de eerste plaats op dat onweersproken is dat klager tijdens de operatie niet in aanmerking bleek te komen voor de gastric bypassoperatie en dat bij die stand van zaken het uitvoeren van een gastric sleeveoperatie op zichzelf lege artis is. De klacht ziet op het uitgevoerd zijn van een alternatieveoperatie, tegen de nadrukkelijk gemaakte afspraken in. Aan klager zou immers zijn toegezegd dat, indien de afgesproken bypassoperatie niet mogelijk zou zijn, er geen ingreep zou plaatsvinden. Verweerder stelt dat hem nimmer iets over een dergelijke afspraak is medegedeeld en hij er ook niet op andere wijze kennis van heeft genomen.

5.2

Wat betreft de ter zitting overgelegde behandelingsovereenkomst merkt het College op dat in artikel 1 staat vermeld dat de gastric sleeve of gastric bypass uitgevoerd kan worden. Beide operaties worden hierin weliswaar beschreven, maar de mogelijkheid dat in plaats van de ene operatie de andere als alternatief wordt uitgevoerd, is niet neergelegd in die overeenkomst. Dit betekent dat het zich akkoord verklaren door klager van het eventueel ondergaan van een gastric sleeveoperatie in plaats van de geplande gastric bypassoperatie, niet op die overeenkomst kan worden gebaseerd.

5.3

Dat neemt echter niet weg dat klagers stelling dat hem is toegezegd dat er onder geen beding een gastric sleeveoperatie zou plaatsvinden, niet voor juist kan worden gehouden. Verweerder heeft gemotiveerd weersproken dat de bedoelde toezegging is gedaan. G, die ter zitting aanwezig was, heeft eveneens weersproken dat hij de door klager bedoelde toezegging heeft gedaan. Het medisch dossier biedt evenmin steun voor de stelling van klager. Mede in aanmerking genomen dat indien het uitvoeren van een gastric bypassoperatie tijdens de operatie niet mogelijk blijkt het uitvoeren van een gastric sleeveoperatie op zichzelf lege artis is en heeft te gelden als een goed alternatief, ligt het verder ook niet zonder meer voor de hand dat dan maar geheel wordt afgezien van enig operatief ingrijpen.

5.4

Ook anderszins is niet aannemelijk geworden dat de gestelde toezegging is gedaan. Het College acht de verklaringen van de moeder en de echtgenote, als getuige ter zitting gehoord, onvoldoende specifiek om tot een ander oordeel te komen.

5.5

Bij deze stand van zaken moet worden geoordeeld dat verweerder er geen verwijt van kan worden gemaakt dat hij in strijd met een aan klager gedane toezegging een gastric sleeveoperatie heeft uitgevoerd. Dit betekent dat de klacht faalt.

5.6

Het College overweegt overigens ten overvloede nog dat, als omtrent het vorengaande anders zou moeten worden gedacht, in die zin dat G de gestelde afspraak zou hebben gemaakt, niet zonder meer tot de vaststelling zou kunnen worden gekomen dat verweerder met deze afspraak bekend was. Klager heeft dat immers niet gesteld en de stelling van verweerder dat hij met een zulke afspraak ook niet bekend was, is niet weersproken. Ook overigens is geen aanknopingspunt in het dossier aan te treffen voor de onjuistheid ervan.

5.7

Het College voegt aan het voorgaande ten overvloede nog het volgende. Het verdient aanbeveling dat het mogelijk doen plaatsvinden van een gastric sleeveoperatie indien het uitvoeren van een gastric bypassoperatie tijdens de operatie niet mogelijk blijkt, deugdelijk wordt vastgelegd in het medisch dossier, althans deugdelijker en duidelijker dan in deze zaak is gebeurd. Deze aanbeveling geldt mede ter voorkoming van discussies daarover achteraf.

6. Slotsom

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af.

Aldus op 15 juli 2014 gewezen door:

prof. mr. J.H.M. Willems, voorzitter,

mr. H. van Lokven-van der Meer, lid-jurist,

dr. ir. J.G. Konings, lid-geneeskundige,

drs. W.P. Haanstra, lid-geneeskundige,

dr. I. Dawson, lid-geneeskundige,

bijgestaan door mr. L.C. Commandeur, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2014 door mr. dr. H.L.C. Hermans, voorzitter, in tegenwoordigheid van voornoemde secretaris.

De secretaris: De voorzitter: