ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2450 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1277
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2450 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-11-2012 |
Datum publicatie: | 28-11-2012 |
Zaaknummer(s): | 1277 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, doorhaling inschrijving register |
Inhoudsindicatie: | Verpleegkundige wordt verweten dat zij misbruik van haar professie heeft gemaakt door tijdens de verpleegkundige zorg opiaten en andere medicatie te ontvreemden voor eigen gebruik en dat zij –in een bepaalde periode- verscheidene malen onder invloed op haar werk is verschenen. Doorhaling van de inschrijving in het register en publicatie. |
Uitspraak: 28 november 2012
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 16 mei 2012 binnengekomen klacht van:
A
te B
in de persoon van C en D
klaagster
tegen:
E
verpleegkundige
destijds werkzaam te F
wonende te G
verweerster
gemachtigde mr. L.J. E. van Ierssel te Oosterhout
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de pleitnotities overgelegd door A.
Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 22 oktober 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Sinds januari 2011 was verweerster via een bemiddelingsbureau werkzaam als verpleegkundige in een woonzorgcentrum. Op 13 mei 2011 werd de verdwijning van tien ampullen morfine ontdekt. Een nieuwe voorraad morfine die op 17 mei 2011 binnenkwam, bleek ook verdwenen. Via een onderzoek van een particulier recherchebureau werd vastgesteld dat van februari 2011 tot en met mei 2011 68 ampullen morfine, 26 ampullen Dormicum, 10 MS Contin en 5 Clorazepaat werden vermist.
Verweerster erkent dat zij opiaten en medicatie heeft ontvreemd voor eigen gebruik. Vanaf mei 2011 tot 1 september 2011 heeft verweerster Dormicum via de huisarts voorgeschreven gekregen. Zij heeft zich na de ontdekking van de diefstallen onder behandeling gesteld van de huisarts, bij Novadic-Kentron, een psycholoog en een haptonoom. De huisarts doet bloed- en urineonderzoeken. Sinds juli 2011 oefent verweerster op aandrang van de inspectie geen praktijk uit.
In de periode 2003-2006 was bij verweerster sprake van alcoholmisbruik, als gevolg waarvan zij enkele keren als verpleegkundige is ontslagen.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Verweerster heeft opiaten ontvreemd uit de voorraad en zij heeft geneesmiddelen, waaronder opiaten, weggenomen van overleden patiënten waardoor zij heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij ten opzichte van de aan haar zorgen toevertrouwde cliënten in acht behoorde te nemen en in strijd met een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.
Door in de periode 2003-2006 verscheidene malen onder invloed op haar werk te verschijnen heeft zij gehandeld in strijd met de zorg die zij aan haar patiënten behoorde te leveren en tevens in strijd met een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft de bijna anderhalf jaar die inmiddels zijn verstreken goed besteed. De verslavingsproblematiek is onder controle. Dat blijkt uit de laboratoriumuitslagen.
Zij volgt een langdurige therapie, die nog niet is afgerond. De huisarts doet het controlerende werk. Eens per week wordt er een urinetest gedaan. Zij levert de urine bij de huisarts in. Alle waarden zijn weer terug op het oude niveau. Wat gebeurd is, zal haar niet meer overkomen. Daar heeft zij alles aan gedaan. Verweerster heeft weliswaar aanvankelijk geen openheid van zaken gegeven, maar later wel. Verweerster wijst op een aantal tevredenheidsbetuigingen over haar werk als verpleegkundige. Vele jaren lang heeft zij tot tevredenheid van velen gefunctioneerd.
Verweerster streeft ernaar dat haar geen maatregel wordt opgelegd, maar als het toch tot een maatregel komt, verzoekt zij een maatregel op te leggen die haar niet verder beperkt in de uitoefening van haar beroep.
5. De overwegingen van het college
Het college stelt voorop dat de aan klaagster verweten diefstallen die verweerster, uiteindelijk, niet of nauwelijks betwist, volstrekt indruisen tegen de normen en waarden die voor de beroepsuitoefening van een verpleegkundige van wezenlijk belang zijn, zoals zorg en respect voor van haar afhankelijke patiënten. Zij heeft niet alleen het vertrouwen van opdrachtgevers en patiënten misbruikt en ernstig beschadigd maar ook heeft zij door haar handelen ernstige schade toegebracht aan het belang van de individuele gezondheidszorg.
Deze klacht is daarom gegrond.
Dat geldt ook voor de klacht over het alcoholmisbruik. Hoewel het wat langer geleden heeft plaatsgevonden, vormen voor het college de genoemde ontslagen voldoende aanknopingspunten voor de aanname dat (ook) haar toenmalige werkgevers daarmee onbeheersbare risico’s bij het verlenen van individuele gezondheidszorg hebben willen voorkomen .
Dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klachten gegrond zijn, staat vast.
Een veel moeilijker en belangrijker oordeel betreft de vraag welke maatregel dient te worden getroffen. Het college overweegt hierover het volgende.
De verweten gedragingen - het college wijst op de aard en de ernst van de normoverschrijdingen, vooral tot uiting komende in de aantallen en de omvang van de gepleegde diefstallen alsmede de lange tijdsduur waarin deze hebben plaatsgevonden - zijn zodanig dat naar het oordeel van het college slechts een doorhaling van de inschrijving in het register kan volgen. Het feit dat verweerster vele jaren als verpleegkundige werkzaam is geweest tot tevredenheid van velen is onvoldoende om tot een lichtere maatregel te komen.
Ten overvloede overweegt het college nog het volgende.
Het college moet vaststellen dat het risico van herhaling bepaald niet uitgesloten is. Behandelingen tegen klaagsters verslaving duren nog steeds voort en er zijn geen (deskundige)verklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de verslavingsproblematiek onder controle is en zal blijven. De door verweerster overgelegde laboratoriumuitslagen hebben weinig of geen betekenis, nu controle op de deugdelijkheid van deze uitslagen ontbreekt. Zo kan niet worden vastgesteld van wie de onderzochte urine afkomstig is. Er zijn ook geen afdoende mogelijkheden om te komen tot een zodanig systeem van te stellen beperkingen, verplichtingen en controles dat een risicoloze en werkbare situatie zou kunnen ontstaan.
Om redenen aan het algemeen belang ontleend, bepaalt het college dat deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden in het ‘Tijdschrift voor Ziekenverpleging’ en ‘Nursing’.
6. De beslissing
Het college:
- legt verweerster op de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het register;
- bepaalt dat deze beslissing zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het ‘Tijdschrift voor Ziekenverpleging’ en ‘Nursing’
Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. J.M.P. Drijkoningen als lid-jurist, G.P. Haas, drs. C. van Mierlo-Renia en M. IJzerman als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op
28 november 2012 in aanwezigheid van de secretaris.