ECLI:NL:TGZRAMS:2023:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4231
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:10 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-01-2023 |
Datum publicatie: | 20-01-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/4231 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Gegrond, berisping |
Inhoudsindicatie: | Gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft een medisch rapport over klager uitgebracht in het kader van een deskundigenoordeel. Klager verwijt de verzekeringsarts dat zij haar onderzoek onzorgvuldig en in strijd met het professioneel handelen heeft gedaan. Doordat de verzekeringsarts geen verweerschrift heeft ingediend en niet ter zitting is verschenen, is haar verweer niet bekend. Het college stelt vast dat de verzekeringsarts klager zelf niet heeft gezien en onderzocht, zij heeft haar rapportage slechts gebaseerd op informatie die zij van de bedrijfsarts heeft verkregen. Daarbij heeft zij haar conclusie niet onderbouwd. De medische rapportage voldoet daarmee niet aan de zorgvuldigheidseisen. De klacht is gegrond. Door geen verweer te voeren en niet ter zitting te verschijnen heeft de verzekeringsarts geen verantwoording aan klager en het college afgelegd en heeft het college geen inzicht gekregen in de persoon van de verzekeringsarts. Het college acht onder deze omstandigheden slechts de maatregel van berisping passend en geboden. Berisping. Publicatie. |
A2022/4231
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 20 januari 2023 naar aanleiding van de klacht van:
A,
wonende te B, klager,
tegen
C,
verzekeringsarts, destijds werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de verzekeringsarts.
1. De procedure
1.1. Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen
op 28 april
2022.
1.2. De verzekeringsarts heeft, ondanks herinneringsbrieven van 29 augustus en 27
september 2022,
geen verweerschrift ingediend. Zij heeft op 16 november 2022 telefonisch contact gehad
met het
secretariaat van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam waarin zij heeft aangegeven
niet meer als
arts werkzaam te zijn en niet meer ingeschreven te staan in het BIG-register. Op 16
november 2022
heeft het secretariaat per brief aan de verzekeringsarts onder meer bericht dat de
zaak op de
openbare zitting van 9 december 2022 is gepland, omdat na de herinneringsbrieven helaas
niets meer
van de verzekeringsarts is vernomen.
1.3. Het college heeft de klacht op 9 december 2022 op een openbare zitting behandeld.
Klager was
aanwezig. De verzekeringsarts is niet verschenen.
2. Waar gaat de zaak over?
Klager, geboren in 1965, was in 2012 als financieel directeur werkzaam bij bedrijf
E, hierna: het
bedrijf. Sinds 12 december 2012 kon klager door ziekte zijn eigen werk niet volledig
doen. Op 18
juni 2013 heeft de verzekeringsarts een medisch rapport over klager uitgebracht in
het kader van
een deskundigenoordeel. Klager vindt dat dit rapport onzorgvuldig is opgesteld.
3. Wat houdt de klacht in?
Klager verwijt de verzekeringsarts dat zij haar onderzoek onzorgvuldig en in strijd
met het
professioneel handelen heeft gedaan. Samengevat stelt klager dat zij op basis van
onvolledige
stukken en niet zelfstandig onderzoek heeft gedaan, dat zij klager niet heeft gesproken,
dat zij
geen zelfstandig onderzoek heeft gedaan naar de functie van klager en de werkbeschrijving
en ook
geen onderzoek heeft gedaan naar het persoonlijk en sociaal functioneren van klager.
Bovendien is
klager niet in de gelegenheid geweest om zijn visie en mening uit te spreken.
4. Wat is het verweer?
Doordat de verzekeringsarts geen verweerschrift heeft ingediend en niet ter zitting
is verschenen,
is haar verweer niet bekend.
5. Wat is het oordeel van het college?
5.1. Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft
gehandeld en acht de klacht gegrond. Het college licht dit als volgt toe.
5.2. Wat de adviezen en rapporten van verzekeringsgeneeskundigen betreft, geldt de
algemene door
de tuchtrechters gehanteerde norm dat het rapport de feiten, omstandigheden en bevindingen
waarop
het berust vermeldt, dat uit het rapport blijkt dat een onderzoeksmethode is gevolgd
die geschikt
is om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden, dat in het rapport op inzichtelijke
en
consistente wijze wordt uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport
steunen en dat
het rapport de bronnen vermeldt waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte
literatuur en de
geconsulteerde personen. Daarbij komt dat de rapporteur binnen de grenzen van zijn
deskundigheid
moet zijn gebleven.
5.3. Volgens vaste rechtspraak toetst de tuchtrechter ten volle of het onderzoek
uit het oogpunt
van vakkundigheid en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan en worden de
in het rapport
neergelegde conclusies getoetst aan het criterium of de deskundige in redelijkheid
tot zijn
conclusies heeft kunnen komen.
5.4. De te toetsen medische rapportage is als een bijlage bij het klaagschrift gevoegd.
Voor zover
relevant bevat deze rapportage het volgende:
(…)
Datum onderzoek: 18-6-13 Vraagstelling.
Zijn er benutbare mogelijkheden?
Overleg ba (…) 18-6-13:
Belanghebbende heeft erg hard gewerkt, heeft zich over de kop gewerkt.
Er is sprake van een burn-out.
(…)
Overwegingen Va: Er zijn wel benubare mogelijkheden, hij voldoet niet aan het MAOC
criteria, er is
geen sprake van GBM, belanghebbende (het college leest: belastbaarheid) inkaart brengen
en evntueel
AD onderzoek.
Diagnose 8P61 Burn-out
Belanghebbende is een 47-jarige man, die uitviel met psychische klachten tgv een te
grote draaglast
die zijn draagkracht te boven ging.
Gezien de verkregen informatie van de bedrijfsarts kan er worden gesteld dat er nog
beperkingen
zijn op het psychisch vlak.
Echter de beperkingen zijn niet dusdanig dat belanghebbende voldoet aan het medisch
arbeidsongeschiktheidscriterium mbt benutbare mogelijkheden.
Er zijn benutbare mogelijkheden die in kaart dienen te worden gebracht, waarbij de
beperkingen mbt
het persoonlijk/sociaal functioneren worden omschreven.
Conclusie
Er zijn benutbare mogelijkheden. (…)
5.5. Uit deze medische rapportage blijkt dat de verzekeringsarts klager zelf niet
heeft gezien en
onderzocht. Het is kwalijk dat de verzekeringsarts dat heeft nagelaten en haar rapportage
slechts
heeft gebaseerd op informatie die zij van de bedrijfsarts heeft verkregen. Zij had
als een redelijk
handelende en een redelijk zorgvuldige verzekeringsarts klager zelf moeten zien en
onderzoeken om
zijn klachten en/of beperkingen goed te kunnen beoordelen als ook om vervolgens te
kunnen
concluderen dat er benutbare mogelijkheden waren. Immers, juist in het kader van een
deskundigenoordeel is het van belang dat de verzekeringsarts van UWV een onafhankelijk
oordeel
afgeeft. De verzekeringsarts heeft verder nagelaten om haar conclusie te onderbouwen
en heeft in
haar rapportage niet gemotiveerd waarom er naar haar oordeel benutbare mogelijkheden
waren. Ten
slotte is klager niet in de gelegenheid geweest om zijn visie en mening uit te geven.
Conclusie
5.6. De conclusie van het voorgaande is dat de medische rapportage van de verzekeringsarts
niet
voldoet aan de zorgvuldigheidseisen en dat de verzekeringsarts heeft gehandeld in
strijd met de
zorg die zij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg
jegens klager had behoren te betrachten.
Maatregel
5.7. Het college overweegt met betrekking tot de op te leggen maatregel als volgt.
De
verzekeringsarts is ernstig tekortgeschoten bij het uitbrengen van een medisch rapport
over klager.
Door geen verweer te voeren en niet ter zitting te verschijnen heeft zij geen verantwoording
aan
klager en het college afgelegd en heeft het college geen inzicht gekregen in de persoon
van de
verzekeringsarts. Het college acht onder deze omstandigheden slechts de maatregel
van berisping
passend en geboden.
Publicatie
5.8. Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing zonder vermelding
van namen
of andere herleidbare gegevens worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen
dat andere
verzekeringsartsen mogelijk lering kunnen trekken uit wat hiervoor is overwogen.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de verzekeringsarts de maatregel van berisping op;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt
en ter
publicatie zal worden aangeboden aan de Medisch Contact en het Tijdschrift voor Bedrijfs-
en
Verzekeringsgeneeskunde.
Deze beslissing is gegeven door G.M. Boekhoudt, voorzitter, C.C.B.M. van Kimmenade,
lid- jurist, P.
van Haren, F.M. Brouwer en P. Eken, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.G.
Verkerk, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.