ECLI:NL:TGZCTG:2021:227 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2020.109
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2021:227 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-08-2021 |
Datum publicatie: | 22-01-2024 |
Zaaknummer(s): | C2020.109 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Wrakingsverzoek gericht tegen twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Verzoeker heeft als wrakingsgrond aangevoerd dat de leden-beroepsgenoten tijdens de openbare terechtzitting niet of nauwelijks gepast kritische vragen hebben gesteld aan de verzekeringsarts. Het wrakingsverzoek is afgewezen door de wrakingskamer van het College. De wrakingskamer overweegt dat de omstandigheid dat naar het inzicht van verzoeker niet of nauwelijks gepast kritische vragen aan de verzekeringsarts zijn gesteld, niet met zich meebrengt dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de leden-beroepsgenoten kan worden afgeleid. Het is aan de leden van het College om ter terechtzitting de vragen te stellen die zij nodig achten voor een adequate behandeling en beoordeling van het beroep. Het voorbereiden, formuleren en stellen van die vragen is voorbehouden aan de leden van het College en niet aan (één van) de procespartijen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 63 Wet BIG, in de zaak onder
nummer C2020.109 ingediend door:
A., wonende te B., verzoeker.
1. Verloop van de procedure
1.1 A. - hierna verzoeker - heeft op 11 oktober 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege
te Amsterdam tegen C. - hierna de verzekeringsarts - een klacht ingediend. Bij beslissing
van
5 maart 2020, onder nummer 19/387 heeft dat College de klacht van verzoeker (toen
klager) ongegrond verklaard. Verzoeker is van die beslissing tijdig in beroep gekomen.
De verzekeringsarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
1.2 De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal
Tuchtcollege van 16 april 2021, waar zijn verschenen verzoeker, en de verzekeringsarts,
bijgestaan door mr. E.J. Wervelman. Van deze terechtzitting is een proces-verbaal
opgemaakt.
1.3 Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft verzoeker na de eerste termijn
de wraking verzocht van de leden-beroepsgenoten van het College van de terechtzitting
van
16 april 2021. Verzoeker heeft ter terechtzitting zijn brief ‘Wrakingsverzoek’ met
daarin de grond van de wraking aan de secretaris overhandigd. De leden-beroepsgenoten
van voornoemd College (D. en E.) hebben aangegeven dat zij niet in de wraking berusten.
1.4 Het Centraal Tuchtcollege heeft daarop een wrakingskamer samengesteld bestaande
uit de leden mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter, mr. A.D.R.M. Boumans en
mr. H.M. Wattendorff, leden-juristen en de datum van de behandeling bepaald op
18 juni 2021.
2. Beoordeling van het verzoek tot wraking
2.1 Krachtens artikel 63 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
(Wet BIG) kan een lid van een tuchtcollege worden gewraakt als er te zijnen aanzien
sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade
zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat een lid van het Centraal Tuchtcollege
op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke
omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel
dat het lid jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een
partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.2 De wrakingskamer heeft kennisgenomen van de stukken van het dossier, waaronder
de brief getiteld ‘Wrakingsverzoek’ zoals deze ter terechtzitting van 16 april 2021
is overhandigd, het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 april 2021 en van
de mondelinge toelichting van verzoeker ter terechtzitting van 18 juni 2021. Verzoeker
heeft voorafgaand aan de terechtzitting nog stukken toegestuurd en heeft ter gelegenheid
van de terechtzitting van 18 juni 2021 een pleitnota voorgedragen en overhandigd aan
de leden van de wrakingskamer.
2.3 De wrakingskamer is van oordeel dat de door verzoeker aangevoerde wrakingsgrond
onvoldoende is om het wrakingsverzoek te honoreren. De wrakingskamer overweegt daartoe
als volgt.
2.4 Verzoeker heeft als wrakingsgrond aangevoerd dat de leden-beroepsgenoten tijdens
de openbare terechtzitting van 16 april 2021 niet of nauwelijks gepast kritische vragen
hebben gesteld aan de verzekeringsarts. Verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek dertien
vragen geformuleerd die volgens hem aan de verzekeringsarts gesteld hadden moeten
worden.
2.5 De wrakingskamer overweegt dat de omstandigheid dat naar het inzicht van verzoeker
niet of nauwelijks gepast kritische vragen aan de verzekeringsarts zijn gesteld, niet
met zich meebrengt dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief
de vrees voor partijdigheid van de leden-beroepsgenoten kan worden afgeleid. Het is
aan de leden van het College om ter terechtzitting de vragen te stellen die zij nodig
achten voor een adequate behandeling en beoordeling van het beroep. Het voorbereiden,
formuleren en stellen van die vragen is voorbehouden aan de leden van het College
en niet aan (één van) de procespartijen.
Noch in het wrakingsverzoek van 16 april 2021 noch in de overige stukken in het dossier
waaronder het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 april 2021, kunnen uitzonderlijke
omstandigheden worden gevonden die zwaarwegende redenen opleveren voor (objectiveerbare)
twijfel aan de onpartijdigheid van voornoemde leden-beroepsgenoten van het College
van 16 april 2021.
2.6 Gelet op het voorgaande wijst de wrakingskamer het verzoek tot wraking als
ongegrond af.
3. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
wijst het verzoek tot wraking van de leden-beroepsgenoten van het College van de zitting
van 16 april 2021 af;
bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze
zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
beveelt dat de secretaris van de wrakingskamer onverwijlde mededeling doet aan verzoeker,
de - vergeefs - gewraakte leden van het College en de verzekeringsarts.
Deze beslissing is gegeven door: R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter;
A.D.R.M. Boumans en H.M Wattendorff, leden-juristen en E. van der Linde, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 27 augustus 2021.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.