ECLI:NL:TGZCTG:2014:271 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.291

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:271
Datum uitspraak: 08-07-2014
Datum publicatie: 08-07-2014
Zaaknummer(s): c2013.291
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen gynaecoloog, tevens bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.De k lacht is afkomstig van klager, die in de Verenigde Staten de titel van Doctor of Chiropractic heeft verkregen en in Nederland werkzaam is als chiropractor. Verweerder is arts en tevens lid van de Vereniging tegen de kwakzalverij. Verweerder heeft klager schriftelijk verzocht de Amerikaanse titulatuur doctor niet langer te gebruiken. Klagers klacht houdt in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager behoorde te betrachten door met een brief de eer en goede naam van klager aan te tasten en hem te belemmeren in zijn beroepsuitoefening als chiropractor. Verweerder is buiten de grenzen van zijn beroepsuitoefening getreden door zich een oordeel aan te meten over chiropractie en de bevoegdheid om de doctorstitel te mogen voeren. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat klager ontvankelijk is in zijn klacht, omdat klager rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG en het handelen van verweerder valt onder de werkingssfeer van de tweede tuchtnorm als omschreven in artikel 47 lid 1 onder b Wet BIG. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege is verweerder gebleven binnen de grenzen die aan de uitoefening van de aan hem als arts, en tevens bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, toekomende vrijheid van meningsuiting worden gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en gelast publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.291 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: mr. J. van Broekhuijze, advocaat te Ridderkerk,

tegen

C., gynaecoloog, wonende te D., verweerder in beide instanties.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 4 oktober 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna verweerder - een klacht ingediend. Bij beslissing van

23 april 2013, onder nummer 12/400, heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen en tevens is publicatie van de uitspraak gelast. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Verweerder heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 27 mei 2014. Klager en verweerder zijn niet verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Klager is werkzaam als chiropractor en heeft in E. de titel Doctor of Chiropractic verkregen.

2.2 Verweerder is gynaecoloog en tevens bestuurslid van de Vereniging tegen de kwakzalverij, hierna VtdK genoemd.

2.3 Klager heeft een eigen website, te weten http://....nl. Op zijn website noemt hij zich dr. A..

2.4 Bij brief van 2 oktober 2012 heeft verweerder voor zover van belang aan klager het volgende bericht :

“ (..)

Bij inspectie van de website http://.../nl/ is ons gebleken dat u daar ten onrechte met de doctorstitel wordt aangeduid in de zinsnede ‘de Amerikaanse Dr. A.’, en daarna nog acht keer.

De doctorstitel is in ons land voorbehouden aan degenen die een academische proefschrift met succes hebben verdedigd en is wettelijk beschermd. Een buitenlandse niet-erkende opleiding tot chiropractor geeft u geen recht om in Nederland de titel dr. voor uw naam te gebruiken of naar uzelf te verwijzen met het woord ‘doctor’ of ‘doktor’ zonder meer.

Zulks vormt een overtreding van 435 lid 5 van het Wetboek van Strafrecht.

(..)

Wij verzoeken u dringend om net als uw collega uit F. de onverdiende titulatuur van uw website en ander reclamemateriaal te verwijderen. Zo niet, dan zullen wij niet aarzelen juridische stappen te ondernemen wegens strafbaar titelgebruik.

(..)

Hoogachtend,

C., vrouwenarts, bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (..)

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager behoorde te betrachten door met de onder 2.4 genoemde brief de eer en goede naam van verweerder aan te tasten en hem te belemmeren in zijn beroepsuitoefening als chiropractor. Verweerder is buiten de grenzen van zijn beroepsuitoefening getreden door zich een oordeel aan te meten over chiropractie en de bevoegdheid om de doctorstitel te mogen voeren.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat klager als niet BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar niet-ontvankelijk is in zijn klacht, subsidiair dat de klacht als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van klager overweegt het college het volgende. Klager begeeft zich als chiropractor feitelijk op het gebied van de individuele gezondheidszorg. De brief van verweerder is persoonlijk gericht aan klager. De inhoud van de brief heeft betrekking op klagers beroepsuitoefening als chiropractor. Klager heeft bij zijn klacht aldus een rechtstreeks belang, dat overigens kan worden geplaatst binnen de context van de individuele gezondheidszorg. Klager kan daarom naar het oordeel van het college worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 sub a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, hierna de Wet BIG. Daaraan doet niet af dat klager niet BIG-geregistreerd is. Klager kan aldus ontvangen worden in zijn klacht.

Het handelen van verweerder, die zich blijkens het onderschrift onder de brief profileert als vrouwenarts, bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, moet worden geplaatst binnen de context van de individuele gezondheidszorg in het algemeen en kan daarop gezien de hiervoor weergegeven feiten zijn weerslag hebben. Aldus valt dit handelen onder de werkingssfeer van de tweede tuchtnorm als omschreven in artikel 47 lid 1 onder b van de Wet BIG.

5.2 Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van de klacht overweegt het college het volgende. De vraag die moet worden beantwoord is of verweerder met zijn brief heeft gehandeld in strijd met de individuele gezondheidszorg in het algemeen zoals bedoeld in artikel 47 lid 1 sub b Wet BIG. Het college is van oordeel dat dit niet het geval is. Het staat verweerder vrij om in het kader van de aan hem toekomende vrijheid van meningsuiting een oordeel te geven over de wijze waarop klager zich publiekelijk presenteert. Naar het oordeel van het college zijn verweerders, overigens alleen tegen klager gerichte, uitlatingen niet te beschouwen in krenkende bewoordingen vervatte, op de persoon van klager gerichte, kritiek die een zakelijk karakter ontbeert.

Verweerder is daarom gebleven binnen de grenzen die aan de uitoefening van de aan hem als arts, tevens bestuurslid van de VtdK, toekomende vrijheid van meningsuiting worden gesteld.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen. Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet BIG worden gemaakt. De beslissing zal zodra zij onherroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt.

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. W.D.H. Asser, voorzitter, mr. J.P. Balkema en

mr. W.P.C.M. Bruinsma, leden-juristen; dr. R.T. Ottow en dr. F.J.J. van den Elshout, leden- beroepsgenoten en mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

8 juli 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.