ECLI:NL:TGDKG:2023:40 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/711567 / DW RK 21/578 LV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:40
Datum uitspraak: 30-06-2023
Datum publicatie: 04-07-2023
Zaaknummer(s): C/13/711567 / DW RK 21/578 LV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers hebben geen duidelijkheid gekregen over de hoogte van de rente en wanneer rentestops zijn ingevoerd. De stelling van de gerechtsdeurwaarder dat de renteverlagingen en rentestop onverplicht waren en daarom niet gecommuniceerd hoefden te worden kan niet worden gevolgd. Klagers behoren voldoende geïnformeerd te worden omtrent de hoogte van de vordering en het nog te betalen openstaande bedrag.De kamer stelt ook vast dat de gerechtsdeurwaarder pas na zes weken inhoudelijk heeft gereageerd op de stellingen van de gemachtigde van klagers. Ingevolge vaste jurisprudentie is dit te laat en daarom tuchtrechtelijk laakbaar. Met name in een dossier als het onderhavige waarin schuldenaren al tien jaar worden geconfronteerd met een beslag op het inkomen is zorgvuldige communicatie van belang. Maatregel: waarschuwing

Beslissing van 30 juni 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/711567 / DW RK 21/578 LV/RH ingesteld door:

[klager]

en

[klaagster]

wonende te [..],

klagers,

gemachtigde: [..],

tegen:

mr. [..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 22 december 2021, hebben klagers een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 2 februari 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 mei 2023 alwaar klaagster, haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 30 juni 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • klagers zijn bij vonnis van 18 april 2012 veroordeeld tot betaling van een geldbedrag;
  • uit hoofde van voornoemd vonnis is door [..] bij exploten van 12 en 17 juli 2013 beslag gelegd onder respectievelijk de Gemeente ’s-Gravenhage en de Belastingdienst;
  • bij brief van 15 december 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster ervan in kennis gesteld dat zijn kantoor het dossier van klagers overgedragen heeft gekregen en dat zij de beslagen zullen voortzetten;
  • bij brief van 2 februari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder bij klagers opgave gedaan van de openstaande vordering;
  • op 24 februari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klagers meegedeeld dat de hoogte van de beslagvrije voet € 2.440,00 per maand bedraagt, het beslag onder de belastingdienst is opgeheven en aan klagers de oorspronkelijke krediet overeenkomst, de dagvaarding, het vonnis van 18 april 2012, de betekening, exploten van de gelegde beslagen door gerechtsdeurwaarder [..] gezonden;
  • op 2 maart 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder uitleg gegeven over -onder meer- de berekende rente en een lijst met afdrachten overgelegd;
  • op 6 augustus 2021 heeft de gemachtigde van klagers bezwaar gemaakt tegen de renteberekening;
  • op 18 augustus 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder hierop gereageerd;
  • op 12 november, 30 november en 6 december 2021 heeft de gemachtigde van klagers uitgebreide e-mails en rappellen verzonden aan de gerechtsdeurwaarder;
  • de gerechtsdeurwaarder heeft de ontvangst van de e-mails bevestigd en heeft op 28 december 2021 inhoudelijk gereageerd;
  • op 14 januari 2022 heeft de gemachtigde van klagers gereageerd op de brief van 28 december 2021;
  • op 20 januari 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder enkele vragen beantwoord.

2. De klacht

Klagers beklagen zich over het volgende.

a. De gerechtsdeurwaarder weigert, dan wel is niet in staat, klagers te voorzien van:
- een specificatie van de vordering;
- het volledige dossier sinds het beslag van [..] in 2012;
- de wijze van afboeking van ontvangen betalingen;
- een specificatie van de in rekening gebrachte rente;
- het bewijs van de beweerdelijke rentestop;
- het bewijs van gematigde rente conform het beleid van de opdrachtgever;
- de herberekening van alle in rekening gebrachte rente conform uitspraken van het Kifid inzake te hanteren referentiedatum met inbegrip van de bij dagvaarding berekende rente en veroordelend vonnis;
- bewijs van opheffing beslag;
- bewijs van restitutie aan klagers.

b. De gerechtsdeurwaarder staat klagers structureel niet te woord.

c. De gerechtsdeurwaarder antwoordt niet tijdig en niet inhoudelijk.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Klagers hebben hun klacht ingediend tegen gerechtsdeurwaarderskantoor [..]. Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:2450). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) de klacht zich richt.

4.2 De in aanhef genoemde verweer voerende gerechts­deur­­waarder wordt als beklaagde aangemerkt, omdat hij werkzaam is bij het kantoor waar het dossier van klagers in behandeling is en heeft aangevoerd dat de klacht kan geacht worden gericht te zijn tegen hem. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 Gdw oplevert.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a. wordt het volgende overwogen. Ter zitting heeft de gemachtigde van klagers de klacht vooral toegespitst op de onduidelijkheid ten aanzien van de renteberekeningen en de wijze van communiceren door de gerechtsdeurwaarder.

4.4 Ten aanzien van de renteberekeningen stelt de kamer vast dat de gerechtsdeurwaarder onduidelijk heeft gecommuniceerd. Op 2 maart 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de gemachtigde van klagers meegedeeld dat de rente per 8 december 2020 is gematigd. Tevens is per 8 maart 2020 een rentestop ingevoerd, aldus de gerechtsdeurwaarder. Op 18 augustus 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat in afwijking van het vonnis een rente van 6% per jaar vanaf 17 juli 2013 wordt gehanteerd en een rentestop vanaf 30 oktober 2018. Ter zitting is gebleken dat een rentestop is ingevoerd op 8 december 2018. Dat klagers geen duidelijkheid hebben gekregen over de hoogte van de rente en wanneer rentestops zijn ingevoerd is tuchtrechtelijk laakbaar. De stelling van de gerechtsdeurwaarder dat de renteverlagingen en rentestop onverplicht waren en daarom niet gecommuniceerd hoefden te worden kan niet worden gevolgd. Klagers behoren voldoende geïnformeerd te worden omtrent de hoogte van de vordering en het nog te betalen openstaande bedrag.

4.5  Ten aanzien van klachtonderdelen b. en c. wordt overwogen dat de gemachtigde van klagers ter zitting heeft meegedeeld dat de communicatie de laatste tijd beter verloopt. De kamer stelt echter wel vast dat de gerechtsdeurwaarder pas na zes weken inhoudelijk heeft gereageerd op de stellingen van de gemachtigde van klager in de email van 12 november 2021 en de rappellen van 30 november 2021 en 6 december 2021. Ingevolge vaste jurisprudentie is dit te laat en daarom tuchtrechtelijk laakbaar. Met name in een dossier als het onderhavige waarin schuldenaren al tien jaar worden geconfronteerd met een beslag op het inkomen is zorgvuldige communicatie van belang.     

4.6 Gelet op het bovenstaande acht de kamer termen aanwezig om de maatregel van waarschuwing op te leggen.

4.7 Onder de voorwaarden dat een klacht (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard en een maatregel wordt opgelegd, kan, ingevolge het bepaalde in artikel 43a lid 1 Gdw en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882), een kostenveroordeling worden opgelegd.

4.8 Op grond van voormelde richtlijn is het uitgangspunt dat een kostenveroordeling wordt opgelegd, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dat niet te doen, dan wel een lagere kostenveroordeling op te leggen. In dit geval ziet de kamer aanleiding om af te zien van een kostenveroordeling omdat de op te leggen maatregel de lichtste maatregel betreft, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelswijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

4.9 Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de

gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 37 lid 7 Gdw het door klager betaalde

griffierecht ad € 50,00 aan hem dient te vergoeden. Ook dient de gerechtsdeurwaarder aan klager de forfaitaire proceskosten van € 50,00 te vergoeden.

4.10 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klachtonderdelen a. en c. gegrond;
  • legt de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, te begroten op € 50,-, te betalen na onherroepelijk worden van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, na onherroepelijk worden van deze uitspraak.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.