ECLI:NL:TGDKG:2022:61 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/696888 / DW RK 21/47

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:61
Datum uitspraak: 29-03-2022
Datum publicatie: 11-04-2022
Zaaknummer(s): C/13/696888 / DW RK 21/47
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond. Verzoek tot herberekening beslagvrije voet te laat behandeld. Maatregel: berisping.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/696888 / DW RK 21/47 LvB/JD ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlage, ingekomen op 31 januari 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft haar klacht aangevuld bij e-mails van 3 en 10 februari 2021. Bij verweerschrift, ingekomen op 1 april 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 februari 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is aanvankelijk bepaald 23 maart 2022, waarna deze is aangehouden tot heden.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met het innen van verschillende vorderingen ten laste van klaagster.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 1 oktober 2018 en 17 november 2020 executoriaal derdenbeslag gelegd op de uitkering die klaagster ontvangt van de gemeente Berg en Dal. Daarbij is een beslagvrije voet vastgesteld.

-           Op 26 mei 2020 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder cumulatief executoriaal derdenbeslag gelegd op de uitkering van klaagster. Dit beslag heeft de collega ter verdeling bij de gerechtsdeurwaarder ingediend.

-           In verband met een verrekening door de gemeente Berg en Dal heeft de gerechtsdeurwaarder eerst medio december 2020 gelden ontvangen uit de gelegde beslagen.

-           Op 15 december 2020 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om een herberekening van de beslagvrije voet. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster op 30 december 2020 verzocht om nadere bewijsstukken teneinde de juiste beslagvrije voet te kunnen berekenen.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening houdt met de beslagvrije voet, ondanks haar verzoek om deze aan te passen, met als gevolg dat klaagster de vaste lasten niet kan betalen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak voor handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor. De in de aanhef van deze beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt, omdat hij in het verweer heeft aangegeven dat hij tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het doen en nalaten van de bij hem werkzame medewerkers. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 De gerechtsdeurwaarder heeft toegelicht dat hij tot december 2020 geen inhoudingen ontving uit de gelegde beslagen omdat de gemeente Berg en Dal de uitkering verrekende met een andere schuld. De gerechtsdeurwaarder heeft de op 1 oktober 2018 en 17 november 2020 vastgestelde beslagvrije voet dan ook niet toegepast tot december 2020. Vanaf die maand ontving de gerechtsdeurwaarder ineens wel inhoudingen. Op 15 december 2020 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om de beslagvrije voet te herberekenen. Op 30 december 2020 heeft (een medewerker van) de gerechtsdeurwaarder verzocht om aanvullende gegevens. Vervolgens is in januari 2020 een nieuwe beslagvrije voet berekend.

5.3 De kamer overweegt dat het een gerechtsdeurwaarder betaamt om verzoeken tot herberekening onverwijld te behandelen. Een beslagene heeft daarbij zwaarwegend belang, omdat de beslagvrije voet een bestaansminimum beoogt te verzekeren. In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder een verzoek tot herberekening van 15 december 2020 voor het eerst beantwoord met een verzoek om meer informatie op 30 december 2020. Dit is naar oordeel van de kamer te laat en tuchtrechtelijk verwijtbaar. Pas op 27 januari 2021 is de herberekende beslagvrije voet vastgesteld. Ook dit is te laat. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat pas na 4 januari 2021 gebruik kon worden gemaakt van het wettelijk voorgeschreven nieuwe berekeningssysteem en dat pas medio januari alle benodigde gegevens bekend waren. Voor zover de gerechtsdeurwaarder in januari 2021 nog niet alle benodigde gegevens had, kan hij dit niet aan klaagster tegenwerpen; onder het ‘nieuwe systeem’ dienen gerechtsdeurwaarders een centrale rekentool te gebruiken, waarin de benodigde gegevens vanuit een landelijke systeem worden ingevoerd.

5.4 Nadat klaagster had aangegeven dat ze niet meer rond kan komen heeft de gerechtsdeurwaarder nader onderzoek verricht, de beslagvrije voet opnieuw vastgesteld en de teveel ontvangen bedragen aan klaagster teruggestort. Uiteindelijk bleek medio maart 2021 dat er een fout in de geautomatiseerde berekening van de beslagvrije voet heeft gezeten; een fout die bij meerdere gemeenten voorkwam en voor problemen heeft gezorgd. De gerechtsdeurwaarder heeft reeds voordat de systeemfout bekend is gemaakt de hoogte van de beslagvrije voet voor klaagster aangepast. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten is ten aanzien van deze systeemfout, niet gebleken.

5.5 Gelet op gegrondheid van de klacht, zoals overwogen onder 5.3, zal de kamer de gerechtsdeurwaarder een maatregel opleggen. De kamer acht de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.

6. Kosten(veroordeling)

6.1 Per 1 januari 2018 is de Gerechtsdeurwaarderswet gewijzigd (Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen). In verband daarmee heeft de kamer de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders vastgesteld (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882).

6.2 Nu de kamer de gerechtsdeurwaarder een maatregel oplegt, zal de kamer de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 Gdw en de Richtlijn veroordelen tot betaling van € 1.500,00 voor de kosten van behandeling van de klacht door de kamer. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een andere beslissing.

6.3 Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 37 lid 7 Gdw het door klaagster betaalde griffierecht (€ 50,00) aan hem dient te vergoeden.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder tot betaling van het door klaagster betaalde griffierecht, zijnde € 50,00, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder tot betaling van de kosten van behandeling van de klacht door de kamer van € 1.500,00, te betalen aan het LDCR op de wijze en binnen de termijn als door het LDCR aan de gerechtsdeurwaarder wordt meegedeeld, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.