ECLI:NL:TGDKG:2022:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/692406 / DW RK 20/550 LvB/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:47
Datum uitspraak: 17-01-2022
Datum publicatie: 08-04-2022
Zaaknummer(s): C/13/692406 / DW RK 20/550 LvB/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Velgen en banden zijn een wezenlijk bestanddeel van een auto. Op grond van het bepaalde in artikel 5:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een roerende zaak, in dit geval de velgen en banden, eigendom van de eigenaar van de hoofdzaak wanneer de roerende zaak een bestanddeel wordt van de hoofdzaak, in dit geval de auto. Dat de velgen en banden eigendom waren van een klant van de [..] maakt dat niet anders. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder niet gehouden was de velgen en banden te laten verwisselen, zeker niet met velgen en banden met een andere waarde dan de betreffende velgen en banden.

Beslissing van 17 januari 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/692406 / DW RK 20/550 LvB/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

gemachtigde: [..],

tegen:

[..],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 2 november 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 december 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 november 2021 alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 17 januari 2022.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           de gerechtsdeurwaarder is belast met een aantal ten laste van klager uitgevaardigde dwangbevelen;

-           op 8 oktober 2020 is de auto van klager in beslag genomen waarbij de openbare verkoop is aangezegd tegen 6 november 2020. De auto van klager is op 8 oktober 2020 tevens in gerechtelijke bewaring gegeven;

-           uit een factuur van 5 oktober 2020 van de [..] blijkt dat een leenset wielen onder de auto is gemonteerd;

-           op 2 november 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de [..] meegedeeld dat zijn opdrachtgever niet akkoord gaat met het verwisselen van de wielen, tenzij het exact dezelfde zijn.  

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder zijn auto in beslag heeft genomen, maar dat de velgen en banden eigendom zijn van een klant van [..] en de gerechtsdeurwaarder weigert deze terug te geven aan de eigenaar.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De kamer overweegt het volgende. De vraag die moet worden beantwoord is of de gerechtsdeurwaarder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de velgen en banden door natrekking eigendom zijn geworden van de eigenaar van de auto. Het standpunt dat door de werking van het goederenrecht de eigendom van de velgen en banden was overgegaan op de eigenaar van de beslagen auto is verdedigbaar, omdat velgen en banden een wezenlijk bestanddeel van een auto zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 5:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een roerende zaak, in dit geval de velgen en banden, eigendom van de eigenaar van de hoofdzaak wanneer de roerende zaak een bestanddeel wordt van de hoofdzaak, in dit geval de auto. Dat de velgen en banden eigendom waren van een klant van de [..] maakt dat niet anders. De kamer beantwoordt bovenstaande vraag op grond van het vorenstaande bevestigend. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder niet gehouden was de velgen en banden te laten verwisselen, zeker niet met velgen en banden met een andere waarde dan de betreffende velgen en banden. De klacht is daarom ongegrond.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.