ECLI:NL:TGDKG:2020:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670780 / DW RK 19/434

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:76
Datum uitspraak: 24-12-2020
Datum publicatie: 15-01-2021
Zaaknummer(s): C/13/670780 / DW RK 19/434
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Betekening exploten aan het bedrijf van klager, terwijl deze aan (het bedrijf van) de bewindvoerder, klagers echtgenote, moeten worden betekend.    De gerechtsdeurwaarder dient bij het verrichten van ambtshandelingen vooraf de BRP en/of het handelsregister van de Kamer van Koophandel te raadplegen. Onduidelijk is of dit is gebeurd en zo ja, waarom de gegevens onjuist zijn geïnterpreteerd. Er heeft een correctie in één dossier plaatsgevonden, maar in een ander dossier is het in augustus 2019 wederom fout gegaan. Ook na indienen van de klacht, is in oktober 2020 het bedrijf van klager opnieuw aangeschreven. Hieruit blijkt dat de administratie nog steeds niet op orde is. Anderen kunnen daardoor kennisnemen van privacy gevoelige gegevens. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar. Maatregel van berisping: herhaaldelijk dezelfde fout gemaakt, eerdere correcties hebben geen effect in andere dossiers.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 december 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/670780 / DW RK 19/434 LV/RH ingesteld door:

[…]

wonende te […],

klager,

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde,

gemachtigde: […].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 augustus 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 oktober 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 november 2020 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager was ziek en heeft laten weten niet ter zitting aanwezig te zijn. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 december 2020.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           klager is bestuurder van […]. Zijn partner, […], is bewindvoerder en handelt onder de naam […].

-          op 29 maart 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder […] gedagvaard in de            hoedanigheid van bewindvoerder van […];

-           op 7 mei 2019 heeft het kantoor van de gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van een e-mail van […], bericht dat in het dossier […] de verkeerde partij is gedagvaard en dat dit wordt rechtgezet;

-          op 10 mei 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld aan de     bewindvoerder dat de kosten in het dossier […] zijn gecrediteerd;

-          op 5 augustus 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder een executoriaal             derdenbeslag (over)betekend aan […], ten behoeve van de onder bewind           gestelde […];

-           op 28 oktober 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder een brief met overzicht van de vordering verzonden aan […]. Het overzicht had betrekking op het dossier […];

-          op 9 november 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder een excuusbrief verzonden             naar […] in verband met de brief van 28 oktober 2020.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat […] geen  bewindvoerder is. Dit moet […] zijn. Dit staat ook zo vermeld in de Kamer van Koophandel. Klager heeft het kantoor van de gerechtsdeurwaarder drie maal verzocht dit aan te passen, maar dit is niet gebeurd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat het gaat om een menselijke fout gemaakt door een medewerker. Klager heeft zonder eerst contact op te nemen met de gerechtsdeurwaarder meteen een klacht ingediend bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders. Klager had meteen na de betekening contact kunnen opnemen waardoor onnodige kosten zouden zijn voorkomen. Klager heeft er echter voor gekozen daarmee te wachten tot 12 augustus 2019. De gemachtigde heeft contact opgenomen met klager maar klager heeft daarop niet positief gereageerd. De stukken die klager heeft ingediend op 12 november 2020 (te weten de brieven van 28 oktober 2020 en 9 november 2020) dienen buiten beschouwing te worden gelaten omdat deze niet tien dagen voor de zitting zijn ingediend.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Vaststaat dat in twee dossiers ambtshandelingen zijn verricht die abusievelijk zijn betekend aan […]. De gerechtsdeurwaarder heeft dit ook erkend. Gebleken is dat in het dossier […] de kosten niet in rekening zijn gebracht omdat de bewindvoerder op 3 mei 2019 contact heeft opgenomen, waardoor een en ander is rechtgezet. In het dossier […] is niet bekend of de kosten zijn gecrediteerd. De gerechtsdeurwaarder dient bij het verrichten van ambtshandelingen vooraf de BRP en/of het handelsregister van de Kamer van Koophandel te raadplegen. Onduidelijk is of dit is gebeurd en zo ja, waarom de gegevens onjuist zijn geïnterpreteerd. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar.

4.3 Uit de brief van 28 oktober 2020 en de excuusbrief van 9 november 2020 blijkt dat de gerechtsdeurwaarder ook nog in een ander dossier […] heeft aangeschreven als zijnde de bewindvoerder. De kamer passeert het verweer van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder dat deze stukken buiten beschouwing moeten worden gelaten, aangezien het stukken zijn van de zijde van de gerechtsdeurwaarder, waarmee hij geacht wordt bekend te zijn. Bovendien heeft hij zich hierover op zitting kunnen uitlaten. Uit de brief van 28 oktober 2020 blijkt dat de gerechtsdeurwaarder zijn administratie kennelijk nog steeds niet op orde heeft, waardoor anderen dan de bewindvoerder kennis kunnen nemen van privacy gevoelige gegevens.

4.4 De kamer rekent de gerechtsdeurwaarder zwaar aan dat ondanks correctie in één dossier, wederom dezelfde fout is gemaakt in augustus 2019 in het dossier van […]. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat ook in dit dossier de gegevens zijn aangepast. Dit heeft er echter niet toe geleid dat ook in andere dossiers foutieve gegevens zijn aangepast, zoals blijkt uit de brief van 28 oktober 2020. 

4.5 De klacht is gelet op het bovenstaande gegrond. De kamer ziet aanleiding tot het opleggen van de maatregel van berisping, nu de gerechtsdeurwaarder herhaaldelijk dezelfde fout heeft gemaakt, waaruit blijkt dat eerdere correcties geen effect hebben gehad in andere dossiers.

4.6 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

4.7 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.

4.8 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:              

-      verklaart de klacht gegrond;

-      legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-      veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;

-      bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. I.M. Nusselder en mr. A.W. Veth, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 december 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.