ECLI:NL:TGDKG:2019:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/635176 / DW RK 17/903

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:38
Datum uitspraak: 02-04-2019
Datum publicatie: 17-04-2019
Zaaknummer(s): C/13/635176 / DW RK 17/903
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Ernstige dwangmaatregelen in het vooruitzicht gesteld, zonder adequate informatie te verstrekken. Klacht gegrond, geldboete € 1.500,--.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 april 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/635176 / DW RK 17/903 LvB/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 6 september 2017 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft de klacht aangevuld bij brief, ingekomen op 3 oktober 2017. Bij verweerschrift, ontvangen op 9 oktober 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 februari 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 april 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-                      Bij brief van 31 augustus 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster

medegedeeld dat hij opdracht heeft gekregen ten laste van haar executiemaatregelen te nemen, onder meer door het leggen van beslag op een op naam van klaagster staand voertuig. Het dossier heeft als nummer 8393793.

-           Bij brief van 4 september 2017 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder samengevat verzocht om een overzicht waaruit blijkt dat zij een schuld moet betalen.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich erover dat zij eerder een klacht heeft ingediend over een zaak waarvan klaagster meent dat er geen schuld meer openstaat. Zonder bericht is er beslag gelegd onder de belastingdienst en nu is er ook beslag gelegd op de lease auto van klaagster. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder om duidelijkheid en overzichten gevraagd, maar geen antwoord gekregen. Wel is haar een dreigbrief verzonden. Er wordt van alles opgeëist maar op vragen wordt geen antwoord gegeven, aldus klaagster.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De enige aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt. In de aanhef van de beslissing is hiermee al rekening gehouden.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De gerechtsdeurwaarder stelt dat onderhavige klacht in feite exact dezelfde klachtonderdelen behelst als een eerdere klacht van klaagster met nummer C/13/628829 / DW RK 17/504. Die klacht is inmiddels afgehandeld en ongegrond verklaard. Het daartegen ingestelde verzet is te laat ingediend en niet-ontvankelijk verklaard. De kamer stelt vast dat de eerdere klacht een dossier betrof van Direct Pay met nummer 8360538. In dat dossier was beslag gelegd onder de belastingdienst en was het klaagster niet duidelijk wie de achterliggende schuldeiser was. De klacht is ongegrond verklaard omdat er stukken aan klaagster waren betekend, waaronder een vonnis waaruit de vordering bleek. Ook was aan klaagster op 17 april 2017 een brief verzonden waaruit bleek wie de achterliggende partij was, namelijk Direct Pay inzake Energiedirect.

4.4 De onderhavige klacht betreft een dossier met nummer 9393793 en een aangekondigd beslag op de auto van klaagster inzake een vordering van Direct Pay. Uit de aan klaagster verzonden brief van 31 augustus 2017 blijkt niet waar de vordering op is gebaseerd. Klaagster heeft vervolgens bij e-mail van 4 september 2017 verzocht om duidelijkheid te verschaffen. Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder een e-mail van 2 oktober 2017 overgelegd waaruit zou moeten blijken dat er op de brief van klaagster van 4 september 2017 is gereageerd. Hieruit blijkt echter niet dat de onderliggende stukken aan klaagster zijn verzonden. In de overgelegde e-mail is tevens dossiernummer 8360538 genoemd, welk dossiernummer betrekking heeft op de eerdere klacht van klaagster en niet op deze zaak. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is in de gelegenheid gesteld na de zitting alsnog stukken te overleggen waaruit blijkt dat klaagster de onderliggende stukken heeft ontvangen. Uit de door de gerechtsdeurwaarder op 26 februari 2019 overgelegde producties blijkt echter evenmin dat de onderliggende stukken daadwerkelijk aan klaagster zijn verzonden. De klacht is terecht voorgesteld.

4.5 De Kamer oordeelt het tuchtrechtelijk verzuim ernstig. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster ernstige dwangmaatregelen in het vooruitzicht gesteld en heeft in dat kader een verantwoordelijkheid om adequate informatie te verstrekken. De Kamer meent dat de maatregel van een geldboete passend is. De vraag of de gerechtsdeur-waarder economisch voordeel heeft behaald bij zijn tuchtrechtelijk laakbaar handelen acht de Kamer daarbij niet van doorslaggevend belang. Een geldboete kan immers ook uit puur punitieve redenen worden opgelegd teneinde het gedrag van de gerechtsdeurwaarder te corrigeren.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht gegrond;

-           legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van een geldboete op van

€ 1.500,00, waarbij de in artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan door de kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder wordt medegedeeld.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. D. Bode en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.