ECLI:NL:TGDKG:2019:145 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636341 / DW RK 17/988

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:145
Datum uitspraak: 16-04-2019
Datum publicatie: 05-12-2019
Zaaknummer(s): C/13/636341 / DW RK 17/988
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder wordt verweten dat hij aankondigt beslag te komen leggen, maar op de aangekondigde datum niet langskomt. Verder zijn de opgevoerde kosten niet terecht omdat het bedrag door klaagster al is voldaan. Op grond van vaste rechtspraak is het zonder de debiteur daarover te informeren tuchtrechtelijk laakbaar om niet op de aangekondigde datum te verschijnen. Dit is twee keer gebeurd en de klacht wordt gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 april 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/636341 / DW RK 17/988 (ED/FK) van:

[     ],

wonende te [    ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 26 juni 2017 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 30 oktober 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij brief van 19 februari 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 5 maart 2019. Er is niemand verschenen. De uitspraak is bepaald op 16 april 2019.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     Bij vonnis van 10 maart 2016 is klaagster door de kantonrechter te Zaanstad bij verstek veroordeeld tot betaling van een geldsom en de proceskosten.

b)     Op 20 februari 2017 heeft klaagster een bedrag overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder.

c)     Bij brief van 12 mei 2017 is aan klaagster in een dossier met nummer 1558779 medegedeeld dat zij nog niet tot volledige betaling was overgegaan en de gerechtsdeurwaarder daarom op dinsdag 6 juni 2017 langs zou komen om beslag te leggen op haar inboedel en overige roerende zaken.

d)     Bij brief van 27 juli 2017 is klaagster in hetzelfde dossier een gelijkluidende mededeling gedaan maar nu met de aankondiging dat de gerechtsdeurwaarder op dinsdag 15 augustus 2017 langs zou komen om beslag te leggen.

e)     Bij brief van 28 augustus 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat door onvoorziene omstandigheden de beslaglegging op de aangekondigde datum geen doorgang heeft gevonden, en dat aangezien het verschuldigde nog niet volledig was voldaan haar adres alsnog op korte termijn zou worden bezocht en haar aangemaand het verschuldigde bedrag te voldoen uiterlijk 4 september 2017.

f)      Bij brief van 25 september 2017 is klaagster nogmaals aangemaand tot betaling van het verschuldigde bedrag.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat hij haar bedreigt met aankondigingen dat er beslag zal worden gelegd, maar op de aangekondigde datum niet langskomt. Verder wordt de gerechtsdeurwaarder verweten dat de kosten die worden opgevoerd niet terecht zijn omdat het bedrag door klaagster al lang is voldaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, hetgeen op grond van de wet niet mogelijk is. Op grond van vaste jurisprudentie dient de kamer te onderzoeken wie als beklaagde gerechtsdeurwaarder wordt aangemerkt. Bij gebreke aan verdere gegevens wordt de verweer voerende gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden. Onderzocht wordt, of er is gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijk norm als omschreven in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet

4.2 Het is inmiddels vaste jurisprudentie van kamer en Gerechtshof dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar handelt door niet op een aangekondigde beslagdatum te verschijnen en klaagster daarover niet vooraf te informeren. Vast staat dat op 12 mei 2017 en 26 juli 2017 is aangekondigd dat op een bepaalde datum een gerechtsdeurwaarder bij klaagster langs zou komen om beslag te leggen. Dat de gerechtsdeurwaarder op 6 juni 2017 zonder nadere aankondiging niet is verschenen, is niet weersproken. Dat de gerechtsdeurwaarder zonder nadere aankondiging niet is verschenen op 15 augustus 2017 staat vast op grond van de brief van 28 augustus 2017. Daarin is klaagster immers samengevat medegedeeld dat door onvoorziene omstandigheden de beslaglegging op de onlangs aangekondigde datum geen doorgang zou vinden. Door, zonder nader bericht, op beide aangekondigde data niet te verschijnen heeft de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Een aankondiging van een beslag aan huis zal doorgaans flinke indruk maken op een schuldenaar, en de nodige spanning meebrengen. Met zo een aankondiging mag door een deurwaarder niet lichtzinnig worden omgegaan. Als om welke redenen dan ook de beslaglegging niet doorgaat, zal de gerechtsdeurwaarder dat toch even moeten melden.

4.3 Dat door klaagster de vordering al was voldaan volgt niet uit het door klaagster overgelegde bankafschrift. Daaruit blijkt dat een bedrag van € 279,89 is voldaan terwijl de door de kantonrechter toegewezen vordering in totaal € 536,27 bedroeg. Daaruit volgt dat evenmin kan worden gezegd dat de opgevoerde kosten onterecht zijn.

4.3  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. Gelet op de vaste jurisprudentie is er aanleiding de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht dat de gerechtsdeurwaarder niet is verschenen op 6 juni 2017 en 15 augustus 2017 gegrond;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-       verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. W.M. de Vries en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.