ECLI:NL:TGDKG:2018:219 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625543 / DW RK 17/283

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:219
Datum uitspraak: 20-11-2018
Datum publicatie: 25-02-2019
Zaaknummer(s): C/13/625543 / DW RK 17/283
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: De klacht betreft het verstrekken van gegevens aan een advocaat die voor een debiteur optreedt. De gerechtsdeurwaarder weigert die gegevens te verstrekken met een beroep op de Awb. De kamer overweegt dat indien duidelijk is dat de aanvraag door een advocaat wordt gedaan, er geen machtiging nodig is om de gevraagde gegevens te verstrekken. De klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 november 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/625543 / DW RK 17/283 (DB/FK) van:

[     ],

advocaat te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 16 maart 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 19 april 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 9 oktober 2018. Verschenen zijn klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 november 2018.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     De gerechtsdeurwaarder is belast met de betekening en tenuitvoerlegging van een door de kantonrechter te Rotterdam op 26 september 2014 ten laste van een cliënte van klager gewezen vonnis. Het vonnis bij exploot van 24 november 2016 aan de cliënte van klager betekend.

b)     Bij brief van 25 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de cliënte van klager onder meer medegedeeld dat hij opdracht had gekregen executoriaal beslag op haar roerende zaken voor te bereiden.

c)     Naar aanleiding van voormelde brief heeft klager zich bij e-mail van 1 februari 2017 namens zijn cliënte tot de gerechtsdeurwaarder gewend met het verzoek om hem het betreffende dossier te doen toekomen.

d)     Naar aanleiding van een telefonisch verzoek van de gerechtsdeurwaarder aan klager om een machtiging over te leggen, heeft klager zich bij e-mail van 1 februari 2017 hierover beklaagd en een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder.

e)    Bij brief van 10 februari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht beantwoord en ongegrond verklaard.

2. De klacht

2. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze:

a)     ten onrechte stelt een machtiging nodig te hebben alvorens het dossier aan klager kon worden overgelegd. De gerechtsdeurwaarder is een bestuursorgaan en is dus niet verplicht om een machtiging te vragen indien hij meent dat betrokkene gemachtigde is, zoals het geval is als een advocaat zich stelt;

b)     ongeoorloofde drukmiddelen hanteert om klagers cliënt te bewegen de vermeende vordering te voldoen;

c)     de gerechtsdeurwaarder weigert een machtiging over te leggen op grond waarvan hij tot invordering mocht overgaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen alle gerechtsdeurwaarders van het kantoor. Omdat aan het kantoor slechts de in aanhef van de beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder is verbonden, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens de Gerechtsdeurwaarderswet gegeven bepaling of sprake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Ter zitting is vast komen te staan dat de kern van de klacht de door de gerechtsdeurwaarder aan klager verzochte machtiging betreft. Ten aanzien van die klacht overweegt de kamer dat indien duidelijk is dat de aanvraag door een advocaat wordt gedaan, er geen machtiging nodig is om de gevraagde gegevens te verstrekken. De door de gerechtsdeurwaarder genoemde uitspraak van de kamer mist hier toepassing, omdat het in die uitspraak ging om een derde niet zijnde een advocaat. 

4.3 Nu klager zich kenbaar heeft gemaakt als advocaat, in zijn e-mail het adres van zijn advocatenkantoor stond vermeld en het voor de gerechtsdeurwaarder dus eenvoudig viel uit te zoeken of hij daadwerkelijk met een advocaat te maken had, kon de gerechtsdeurwaarder in redelijkheid geen schriftelijke machtiging van klager te verlangen. Dat de gerechtsdeurwaarder op grond van de Awb bevoegd is een machtiging te verlangen, betekent nog niet dat hij dat altijd moet doen (ECLI:NL:RVS:2014:916).

4.4 De overige klachten treffen geen doel nu de (inhoud van de) door de gerechtsdeurwaarder verzonden brief niet tuchtrechtelijk laakbaar wordt geacht en de gerechtsdeurwaarder, in het bezit van de originele grosse, niet optreedt als incassobureau maar in de hoedanigheid van zijn ambt.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht het passend en geboden voor het gegrond verklaarde deel van de klacht na te melden maatregel op te leggen. De kamer weegt mee dat de gerechtsdeurwaarder in plaats van uit te zoeken of hij al dan niet te maken had met een advocaat, hetgeen op eenvoudige wijze had kunnen worden vastgesteld, te weinig heeft gedaan om een en ander uit te zoeken.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart klachtonderdeel 2.a gegrond;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-       wijst de klacht voor het overige af.

Aldus gegeven door mr. D. Bode, plaatsvervangend voorzitter, mr. E. Diepraam en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.