ECLI:NL:TGDKG:2018:210 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 624667

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:210
Datum uitspraak: 21-09-2018
Datum publicatie: 22-02-2019
Zaaknummer(s): 624667
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslagvrije voet: klaagster heeft op 23 december 2016 het formulier geretourneerd. De gerechtsdeurwaarder heeft daar pas op 31 januari 2017 op gereageerd. Dit heeft te lang geduurd. Klaagster is hierdoor in financiële problemen geraakt.  Maatregel berisping opgelegd. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van  21 september 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/624667 / DW RK 17/214 MdV/RH  ingesteld door:

,

wonende te ,

klaagster,

tegen:

,

gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde,

gemachtigde:

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 februari 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 17 maart 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 juli 2018 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster heeft meegedeeld niet ter zitting aanwezig te zijn. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 september 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering van .

ten laste van klaagster.

  • Op 27 augustus 2014 is ten laste van klaagster een verstekvonnis gewezen.
  • Op 24 oktober 2014 is het vonnis van 27 augustus 2014 aan klaagster

betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

  • Op 9 januari 2015 is executoriaal derdenbeslag onder de gemeente  ten

laste van klaagster gelegd.

  • Op 12 december 2016 is executoriaal derdenbeslag onder  ten laste

van klaagster gelegd. Het beslag is op 20 december 2016 aan klaagster

overbetekend.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder een bericht

van beslaglegging op het adres van haar ouders heeft achtergelaten, alwaar zij niet

(meer) woonachtig is. Na meermalen haar juiste adres te hebben doorgegeven, stuurt

de gerechtsdeurwaarder nog steeds brieven naar het adres van haar ouders. Verder

beklaagt klaagster zich erover dat de gerechtsdeurwaarder ook na herhaaldelijke verzoeken weigert de beslagvrije voet aan te passen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat hij brieven heeft verzonden naar het laatst bekende adres van klaagster. Het exploot is daar eveneens betekend aangezien uit de Basisregistratie Personen (BRP) bleek dat klaagster aldaar stond ingeschreven. Ten aanzien van het vaststellen van de beslagvrije voet heeft de gemachtigde ter zitting erkend dat dit te lang heeft geduurd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Naar het oordeel van de kamer kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij post heeft verzonden en een exploot heeft betekend aan het adres waar klaagster destijds stond ingeschreven. De gerechtsdeurwaarder moet bij het betekenen van exploten van te voren altijd in de BRP het adres controleren. De

gerechtsdeurwaarder heeft het exploot van 20 december 2016 op het adres waar klaagster volgens de gegevens van de BRP stond ingeschreven betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft de opvolgende brieven, waarvoor hij de BRP niet kan controleren, dan ook naar het voor hem bekende adres van klaagster verzonden. Dat klaagster meermalen een ander adres heeft doorgegeven aan (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder is niet aangetoond. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

4.3 Ten aanzien van het vaststellen van de beslagvrije voet oordeelt de kamer dat de klacht gegrond is. Klaagster heeft op 23 december 2016 het modelformulier geretourneerd, waarop niet eerder dan 31 januari 2017 door de gerechtsdeurwaarder is gereageerd. Klaagster is hierdoor in financiële problemen geraakt. Gelet daarop zijn er termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

 

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht over het hanteren van een onjuist adres ongegrond;

-       verklaart de klacht over de te lange termijn voor het vaststellen van de beslagvrije voet gegrond;

-       legt voor het gegrond bevonden klachtonderdeel aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.