ECLI:NL:TGDKG:2018:193 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 621692

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:193
Datum uitspraak: 31-07-2018
Datum publicatie: 04-02-2019
Zaaknummer(s): 621692
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft het gelegde bankbeslag niet overbetekend. Het beslag was binnen de termijn van art 475i Rv (8 dagen) al opgeheven zodat betekening geen zin meer had. Uit kostenoverwegingen heeft de gerechtsdeurwaarder dit nagelaten. Niet tuchtrechtelijk laakbaar. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 juli 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/621692 / DW RK  17/14 (LvB/RH) ingesteld door:

,

wonende te ,

klager,

tegen:

,

gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde,

gemachtigde: .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 5 januari 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 16 januari 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 juni 2018 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 juli 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klager op 22 december 2016 bankbeslag gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft het beslag niet overbetekend. Op 29 december 2016 heeft de bank een verklaring afgegeven.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze zich niet aan de wet heeft gehouden

doordat is nagelaten het beslag aan hem over te betekenen. Voorts heeft de bank hem

€ 100,00 in rekening gebracht. Volgens klager dient de gerechtsdeurwaarder hem

deze kosten te vergoeden. Hij acht het beslag niet rechtsgeldig uitgevoerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de verklaring die

de bank heeft toegestuurd het beslag van rechtswege was opgeheven. Omdat het zinloos is een niet (meer) bestaand beslag over te betekenen, is deze ambtshandeling

achterwege gebleven. Voor kosten die de bank op grond van algemene voorwaarden berekent, dient klager zich tot zijn bank te wenden.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ingevolge het bepaalde in artikel 475i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient een beslag binnen acht dagen te worden betekend.

Volgens vaste jurisprudentie van de kamer geldt dat het niet naleven van dit wettelijke voorschrift tuchtrechtelijk laakbaar is. In dit specifieke geval heeft de gerechtsdeurwaarder de verklaring derdenbeslag echter al na zeven dagen (dus binnen de termijn waarbinnen nog tijdig kon worden betekend) ontvangen. Uit de verklaring bleek dat het beslag geen doel had getroffen. Onder deze omstandigheden kon de gerechtsdeurwaarder redelijkerwijze beslissen de overbetekening achterwege te laten omdat dat geen redelijk doel meer zou hebben en het wel kosten voor klager zou meebrengen. Die kosten zijn hem nu bespaard door de gerechtsdeurwaarder.

In dit geval oordeelt de kamer daarom dat het nalaten van de overbetekening niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

4.3 Klager is € 100,00 verschuldigd aan de bank. Dit zijn kosten die de bank – kennelijk op grond van de bankvoorwaarden – aan haar rekeninghouder(s) berekent voor het verwerken van het beslag. Aangezien de gerechtsdeurwaarder gerechtigd was het beslag te leggen, is er geen aanleiding de gerechtsdeurwaarder deze kosten te laten vergoeden.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E. Diepraam en mr. J.M. Wisseborn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 juli 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.