ECLI:NL:TGDKG:2018:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626530 / DW RK 17/361

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:179
Datum uitspraak: 30-10-2018
Datum publicatie: 18-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/626530 / DW RK 17/361
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De door klager gestelde bejegening heeft de gerechtsdeurwaarder niet betwist. De kamer gaat er dan ook van uit dat tegen klager is gezegd dat hij “niet zo moet zeuren”. De klacht is op dit onderdeel terecht voorgesteld, omdat dit niet de manier is waarop een goed gerechtsdeurwaarder zich zou moeten gedragen. Klacht gegrond, geen maatregel.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/626530 / DW RK 17/361 LV/WdJ ingesteld door:

[ ],

gevestigd te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 31 maart 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen 20 april 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2018. De uitspraak is bepaald op 30 oktober 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 20 maart 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder bij klager informatie opgevraagd over één van haar werknemers met het verzoek om een informatieformulier binnen vijf dagen nadien te retourneren aan de gerechtsdeurwaarder. Hieraan heeft klager niet voldaan.

-           Op 24 maart 2017 heeft de betreffende werknemer bijna de gehele vordering voldaan. Nadat de gerechtsdeurwaarder de werknemer op 27 maart 2017 heeft aangeschreven, heeft de werknemer alsnog het restant van de vordering voldaan.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat hij als werkgever een verzoek van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen om nadere informatie over een werknemer te sturen en dat de gerechtsdeurwaarder de zaak vervolgens heeft gesloten, zonder hem hiervan op de hoogte te brengen. Klager voert aan dat hiermee de privacy van zijn werknemer in het geding is gekomen. Op het moment dat klager de gerechtsdeurwaarder hier op aan sprak, kreeg hij te horen dat hij niet zo moet zeuren.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Omdat een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klager kan worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoordelijkheid. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Uit het verweerschrift blijkt dat klager de verzochte gegevens niet binnen de gegeven termijn aan de gerechtsdeurwaarder heeft verstrekt. De kamer overweegt dat het netter was geweest indien de gerechtsdeurwaarder klager op de hoogte had gesteld dat het dossier van zijn werknemer na betaling van de gehele vordering inmiddels was gesloten en dat het verzoek tot informatieverstrekking daarmee was vervallen, maar is van oordeel dat (de werknemer van) klager hierdoor niet dermate in zijn belangen is geschaad dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Buiten de omstandigheid dat de privacy van de werknemer niet is geschaad nu klager geen inlichtingen heeft verstrekt, kan er van worden uitgegaan dat de gerechtsdeurwaarder de vertrouwelijke gegevens niet verder of anders zou verwerken dan voor de zorgvuldige vervulling van zijn beroep wordt vereist.

4.4 De door klager gestelde bejegening nadat hij telefonisch contact had opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, heeft de gerechtsdeurwaarder niet betwist. De kamer gaat er dan ook van uit dat tegen klager is gezegd dat hij “niet zo moet zeuren”. De klacht is op dit onderdeel terecht voorgesteld, omdat dit niet de manier is waarop een goed gerechtsdeurwaarder zich zou moeten gedragen. De kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht op dit onderdeel gegrond is en dat er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ten aanzien van de bejegening gegrond;

-        ziet af van het opleggen van een maatregel;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. C.W. Inden en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.