ECLI:NL:TGDKG:2017:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 211.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:75
Datum uitspraak: 25-04-2017
Datum publicatie: 05-07-2017
Zaaknummer(s): 211.2016
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Schorsing in de uitoefening van het ambt
Inhoudsindicatie: Talloze brieven en e-mails van klaagster zijn niet, niet volledig of niet juist beantwoord. De Kamer acht de gehele gang van zaken uiterst onzorgvuldig en rekent het de gerechtsdeurwaarder in ernstige mate aan dat hij de verantwoordelijkheid naar een andere rechtspersoon binnen de [  ]-organisatie afschuift, waarmee hij veronachtzaamt dat juist deze constellatie in aanzienlijke mate aan de onduidelijkheid heeft bijgedragen. De Kamer acht daarom na te noemen maatregel passend, ook gelet op de bij klaagster ontstane onrust en haar duidelijke wil om tot een oplossing te komen, die stelselmatig gefrustreerd werd doordat inhoudelijke communicatie over de dossiers niet (adequaat) werd beantwoord.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 april 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/604123 DW RK 16/211 ingesteld door:

[  ] ,

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 februari 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (de organisatie van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij verweerschrift, ingekomen op 4 mei 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

14 maart 2017 alwaar klaagster alsmede de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 april 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met drie vorderingen, te weten van [  ], [  ] en [  ], ten laste van klaagster.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat er sprake is van een gebrek aan communicatie aan de zijde van de organisatie van de gerechtsdeurwaarder. Talloze brieven en e-mails van klaagster zijn niet, niet volledig of niet juist beantwoord. Als gevolg hiervan is klaagster ten onrechte gedagvaard in twee zaken en is in de derde zaak onterecht beslag gelegd op de huurtoeslag. In alle zaken zijn verzoeken van klaagster om een betalingsregeling genegeerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen [y]. Dat is de naam van een gerechtsdeurwaarderskantoor en een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Op grond van de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De verweer voerende en in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder heeft zich opgeworpen als beklaagde. Uit de overgelegde producties valt af te leiden dat hij belast is met het dossier van klaagster, nu hij diverse ambtshandelingen heeft verricht. Daarom wordt hij als beklaagde aangemerkt.

4.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de door klaagster zeer omvangrijk overgelegde producties blijkt dat (tijdige) beantwoording van veelvuldige e-mailberichten van klaagster is uitgebleven. De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat de betreffende vorderingen van klaagster in eerste instantie in de minnelijke fase liepen bij [x] en pas zijn overgedragen aan [y] op het moment dat er gedagvaard diende te worden. De gerechtsdeurwaarder stelt dat [x] een aparte rechtspersoon met een eigen werkwijze was en dat deze werkwijze niet kan worden afgewenteld op één van de gerechtsdeurwaardersvestigingen en dus ook niet op hem. De gerechtsdeurwaarder kan zich de verwarring van klaagster wel voorstellen, nu het logo van [x] gelijk was aan het logo van [y], maar dit maakt volgens de gerechtsdeurwaarder niet dat klaagster niet had kunnen weten tot welke organisatie zij zich had moeten wenden betreffende de vorderingen.

4.4 De Kamer constateert dat de werkzaamheden van de betreffende openstaande vorderingen van klaagster, en daarmee de werkzaamheden van [x] en [y], door elkaar heen liepen. De layout en het logo van het briefpapier en de mailing draagt op zijn minst niet bij aan het duidelijk scheiden en daarmee verduidelijken van de werkzaamheden van beide onderdelen van [  ]. Gelet op de geconstateerde onduidelijkheid en de omstandigheid dat [x] en [y] binnen eenzelfde organisatie vielen, is de Kamer van oordeel dat de onduidelijkheid valt toe te rekenen aan de gerechtsdeurwaarder. Voor het innen van vorderingen voor derden is de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 20 in verbinding met artikel 34 lid 1 Gdw. aan tuchtrechtspraak onderworpen en het feit dat hij deze werkzaamheden binnen een aparte rechtspersoon laat behandelen doet daaraan niet af. De Kamer is dan ook van oordeel dat het niet (tijdig) beantwoorden van de vele e-mailberichten en telefonische verzoeken van klaagster is toe te rekenen aan de gerechtsdeurwaarder. Dit geldt ongeacht de vraag of de betreffende vordering bij [x] dan wel bij [y] liep. Nu beantwoording van vele e-mailberichten van klaagster is uitgebleven, is de klacht terecht voorgesteld. Hierbij wordt mede in overweging genomen dat indien de gerechtsdeurwaarder tijdig op de vele gemotiveerde voorstellen om een betalingsregeling van klaagster had gereageerd, niet kan worden uitgesloten dat bepaalde maatregelen niet zouden hoeven worden getroffen en de kosten dan ook niet zouden zijn opgelopen.

4.5 De Kamer acht de gehele gang van zaken uiterst onzorgvuldig en rekent het de gerechtsdeurwaarder in ernstige mate aan dat hij de verantwoordelijkheid naar een andere rechtspersoon binnen de [  ]-organisatie afschuift, waarmee hij veronacht-zaamt dat juist deze constellatie in aanzienlijke mate aan de onduidelijkheid heeft bijgedragen. De Kamer acht daarom na te noemen maatregel passend, ook gelet op de bij klaagster ontstane onrust en haar duidelijke wil om tot een oplossing te komen, die stelselmatig gefrustreerd werd doordat inhoudelijke communicatie over de dossiers niet (adequaat) werd beantwoord.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van één week. Tot oplegging daarvan wordt overgegaan na het onherroepelijk worden van deze beslissing en op een aan de gerechtsdeurwaarder meegedeelde datum van ingang.  

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, voorzitter, en mr. Ch.A. van Dijk en

mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

25 april 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.