ECLI:NL:TGDKG:2017:157 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 603952 / DW RK 16/199

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:157
Datum uitspraak: 19-09-2017
Datum publicatie: 05-10-2017
Zaaknummer(s): 603952 / DW RK 16/199
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder erkent dat klager per eind juni 2015 een bedrag teveel had betaald en klager dit bedrag terug had moeten krijgen. De gerechtsdeurwaarder heeft echter aangevoerd dat haar opdrachtgever (een advocaat) om praktische redenen ervoor heeft gekozen om met ingang van maart 2015 de inhoudingen op het salaris van klager rechtstreeks te laten overmaken aan de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder heeft haar opdrachtgever bij brief van 17 juni 2015 verzocht om hetgeen teveel is ingehouden terug te storten aan klager. De opdrachtgever heeft dit geweigerd, met als reden dat de vordering nog niet was voldaan. De keuze om de gelden van het ingehouden salaris van klager rechtstreeks aan de opdrachtgever te laten overmaken is naar het oordeel van de Kamer tuchtrechtelijk laakbaar. Het behoort tot de kerntaken van de gerechtsdeurwaarder om beslag te leggen en de geëxecuteerde gelden te innen. De wetgever heeft hem deze exclusieve positie toegekend mede om op deze manier, in het belang van alle betrokkenen, zo veel mogelijk te waarborgen dat een onafhankelijke afwikkeling van het beslag plaatsvindt. Het past nadrukkelijk niet binnen het systeem van de wet dat als het beslag eenmaal is gelegd, de opdrachtgever tot het derdenbeslag eigenhandig geheel buiten de gerechtsdeurwaarder om tot inning overgaat. Verder is door de gerechtsdeurwaarder in het geheel niet gereageerd op verzoeken van klager en zijn advocaat om een gespecificeerd overzicht van alle ingehouden beslagen. Nu de gevraagde cijfers eerst na indiening van de onderhavige klacht door de gerechtsdeurwaarders zijn overgelegd, is dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld. Niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarder te lang heeft gewacht met het opheffen van het loonbeslag. Klacht is gedeeltelijk gegrond met maatregel van berisping met aanzegging.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 september 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/603952 / DW RK 16/199 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 2 maart 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 mei 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2017. Partijen zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op

19 september 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-     De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een op 30 oktober 2013 ten nadele van klager gewezen vonnis. Op grond van dit vonnis is

15 januari 2014, 30 oktober 2014 en 22 juli 2015 beslag gelegd onder de werkgever van klager op zijn salaris.

-     Bij brief van 5 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager op zijn verzoek een specificatie van de verschuldigde bedragen toegezonden.

-     Bij brief van 17 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder haar opdrachtgever (een advocaat) verzocht een teveel van het salaris van klager ingehouden bedrag over te maken naar klager.

-     Bij email van 26 juni 2015 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder samengevat bezwaar gemaakt tegen een aangekondigd beslag. Omdat hij het niet eens was met de nieuw gestelde vordering, heeft hij zijn ongenoegen geuit over de werkwijze van de gerechtsdeurwaarder en heeft hij de gerechtsdeurwaarder verzocht het teveel ingehouden loon aan hem terug te storten.

-     In reactie daarop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 29 juni 2015 als volgt gereageerd: “Naar aanleiding van uw telefonisch onderhoud met mijn collega, mevr. [  ], alsmede uw bijgevoegde emailbericht d.d. 26/06/2015 beticht ik u als volgt.

Bij vonnis in kort geding van de Rechtbank te [  ] d.d. 30/10/2013 bent u o.a. veroordeeld om de hypotheeklast vanaf 01/01/2013 te voldoen. Zoals eerder per email d.d. 20/10/2014 alsmede 30/10/2014 aan u is kenbaar gemaakt, betaald u minder uit de beslaglegging dan dat de hypotheeklast per maand is. U heeft eerder aangegeven dat u niet in de gelegenheid bent om naast het loonbeslag extra af te lossen. Vandaar dat de hypotheekachterstand op deze wijze nooit zal inlopen, maar zelf zal oplopen. Volledigheidshalve heb ik beide emails als bijlage bij deze email toegevoegd.

In het gelegde derdenbeslag d.d. 30/10/2014 waren de termijnen berekend tot en met oktober 2014. Wij kunnen niet van tevoren voor lopende hypotheektermijnen bevel doen, vandaar dat u steeds achteraf een bevel hiervoor krijgt. Om te voorkomen dat de kosten gigantisch uit de pan rijzen (denk hierbij aan maandelijks bevel), is ervoor gekozen steeds enkele termijnen bij elkaar te laten komen en daarvoor dan bevel te doen. De termijnen tot en met oktober 2014 zijn thans voldaan. Derhalve zult u e.d.d. bij deurwaardersexploot het bevel krijgen de termijnen van november 2014 tot en met juni 2015 te voldoen. Wanneer u niet aan het bevel om te betalen kunt voldoen, zal alsdan opnieuw beslag op uw inkomen gelegd worden voor deze termijnen.

Teneinde eisende partij in de gelegenheid te stellen de betalingen z.s.m. aan de hypotheekverstrekker te voldoen, was ervoor gekozen de betalingen uit de beslaglegging rechtstreeks aan de advocate van eiser, onze opdr.gever, te laten betalen. Zolang er geen sprake is van een wettelijke cumulatie van beslagen kan voor hiervoor gekozen worden.

Ten aanzien van uw verzoek omtrent restitutie, verwijs ik u naar hetgeen mevr. [  ] u reeds heeft medegedeeld. Zoals is kenbaar gemaakt is opgemelde vordering momenteel nog steeds niet geheel voldaan.”

-       Bij brief van 28 september 2015 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder opnieuw bezwaar gemaakt tegen de in zijn ogen onterechte vordering en heeft hij de gerechtsdeurwaarder verzocht het loonbeslag met onmiddellijke ingang te stoppen en het teveel ingehouden bedrag aan hem te retourneren. Verder heeft klager verzocht om een overzicht verzocht van alle ingehouden bedragen op zijn salaris vanaf 2013.

-       Bij aan de gerechtsdeurwaarder gerichte e-mail van 1 oktober 2015 heeft klager een verkeerde datum in zijn brief van 28 september 2015 gerectificeerd.

-       Bij e-mail van 7 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder haar opdrachtgever een reactie en instructies verzocht, omdat volgens klager alles was voldaan maar dat bij de gerechtsdeurwaarder nog een bedrag openstond.

-       Bij e-mail van 20 oktober 2015 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarder gewezen op de brief van klager van 28 september 2015 en de gerechtsdeurwaarder gesommeerd het beslag op te heffen en gesommeerd haar een gespecificeerd overzicht vanaf 2013 te doen toekomen bij gebreke waarvan een kortgeding zou worden opgestart.

-       Bij e-mail van 20 oktober 2015 heeft de opdrachtgever de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat het beslag kon worden opgeheven. De gerechtsdeurwaarder heeft de advocaat van klager dezelfde dag medegedeeld dat het beslag zou worden opgeheven. De werkgever van klager is hiervan bij brief van eveneens

20 oktober 2016 op de hoogte gebracht.

-       Bij e-mail van 26 oktober 2015 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarder erop gewezen dat het beslag nog niet is opgeheven en verzocht dit alsnog te doen alsook de werkgever van klager op de hoogte te stellen. Verder heeft de advocaat van klager aangegeven nog steeds geen overzicht van de ingehouden bedragen op het loon van klager te hebben ontvangen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat:

a: de gerechtsdeurwaarder in zijn dossier te veel geld heeft geïncasseerd;

b: de gerechtsdeurwaarder zijn verzoeken om het loonbeslag te stoppen omdat de openstaande schuld reeds was voldaan niet onmiddellijk heeft gehonoreerd, waardoor teveel is ingehouden;

c: de gerechtsdeurwaarder slecht één keer gehoor heeft gegeven aan de herhaaldelijke verzoeken van zijn advocaat en klager om inzicht te geven in de bedragen die door middel van het loonbeslag zijn ingehouden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Op grond van een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van

12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De klacht is gericht tegen [  ]. Nu het dossier van klager in behandeling is op het kantoor van de in aanhef vermelde en als enige aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder, wordt zij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Ten aanzien klachtonderdeel a erkent de gerechtsdeurwaarder dat klager per eind juni 2015 een bedrag van € 539,52 teveel had betaald en klager dit bedrag terug had moeten krijgen. De gerechtsdeurwaarder heeft echter aangevoerd dat haar opdrachtgever (een advocaat) om praktische redenen ervoor heeft gekozen om met ingang van maart 2015 de inhoudingen op het salaris van klager rechtstreeks te laten overmaken aan de opdrachtgever. Dit om de eisende partij in de gelegenheid te stellen de betalingen zo spoedig mogelijk aan de hypotheekverstrekker te kunnen voldoen. De gerechtsdeurwaarder stelt dat zolang er geen sprake is van wettelijke cumulatie van beslagen hiervoor gekozen kan worden. De gerechtsdeurwaarder heeft haar opdrachtgever bij brief van 17 juni 2015 verzocht om hetgeen teveel is ingehouden terug te storten aan klager. De opdrachtgever heeft dit geweigerd, met als reden dat de vordering nog niet was voldaan. De hypotheektermijnen vanaf november 2014 stonden namelijk nog open. De gerechtsdeurwaarder heeft dit bij

e-mail van 29 juni 2015 aan klager medegedeeld.

4.4 De keuze om de gelden van het ingehouden salaris van klager rechtstreeks aan de opdrachtgever te laten overmaken is naar het oordeel van de Kamer tuchtrechtelijk laakbaar. Het behoort tot de kerntaken van de gerechtsdeurwaarder om beslag te leggen en de geëxecuteerde gelden te innen. De wetgever heeft hem deze exclusieve positie toegekend mede om op deze manier, in het belang van alle betrokkenen, zo veel mogelijk te waarborgen dat een onafhankelijke afwikkeling van het beslag plaatsvindt. Het past nadrukkelijk niet binnen het systeem van de wet dat als het beslag eenmaal is gelegd, de opdrachtgever tot het derdenbeslag eigenhandig geheel buiten de gerechtsdeurwaarder om tot inning overgaat. De Kamer verwijst op dit punt ook naar de parlementaire geschiedenis met betrekking tot de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet (23081 en 22775), Handelingen 1999-2000, nr. 73, Tweede Kamer, pag. 4878-4893. Duidelijk is ook dat de onderhavige klacht grotendeels lijkt te worden veroorzaakt doordat de gerechtsdeurwaarder zijn taak tot inning en verdeling van de uit het gelegde derdenbeslag verkregen gelden niet zelf ter hand heeft genomen maar aan zijn opdrachtgever heeft overgelaten. Zou dit niet zijn gebeurd dan had de gerechtsdeurwaarder de gelden immers terug kunnen betalen.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b geldt dat klager bij brief van 28 september 2015 heeft verzocht om opheffing van het loonbeslag. Bij brief van 1 oktober 2015 heeft klager zijn brief nog gerectificeerd. Op 7 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder haar opdrachtgever om een reactie verzocht. Bij e-mail van 20 oktober 2015 heeft de opdrachtgever de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat het beslag kon worden opgeheven. Dit heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag aan de advocaat van klager en de werkgever van klager doorgegeven. Een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet worden gemaakt.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel c geldt dat door klager en zijn advocaat bij brief van 28 september 2015 en e-mails van 20 en 26 oktober 2015 is verzocht om een gespecificeerd overzicht van alle ingehouden beslagen op het salaris van klager vanaf 2013. Op dit verzoek is in het geheel niet gereageerd. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven c.q. e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu de gevraagde cijfers eerst na indiening van de onderhavige klacht door de gerechtsdeurwaarders zijn overgelegd, is dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld.

4.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdelen a en c gegrond;

-        verklaart klachtonderdeel b ongegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel de maatregel van berisping op met de aanzegging, dat indien andermaal een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. Ch.A. van Dijk en

mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

19 september 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.