ECLI:NL:TGDKG:2016:135 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW987.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:135
Datum uitspraak: 18-10-2016
Datum publicatie: 23-12-2016
Zaaknummer(s): GDW987.2015
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Niet reageren op brieven en bezwaren tegen vordering. Niet gebleken is dat niet op brieven is gereageerd. Ten aanzien van het bezwaar tegen de vordering geldt dat als een schuldenaar bij een gerechtsdeurwaarder bezwaar maakt tegen de (hoogte van de) vordering, dient de gerechtsdeurwaarder het bezwaar voor een inhoudelijke beoordeling daarvan door te sturen naar zijn opdrachtgever. Zodra de gerechtsdeurwaarder het standpunt van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, dient hij het standpunt mede te delen aan de schuldenaar. Indien daarna nog verschil van mening blijft bestaan over de hoogte van de vordering is het uiteindelijk aan de gewone rechter om te beslissen wie in die discussie het gelijk aan zijn zijde heeft. Aan het voorgaande heeft de gerechtsdeurwaarder niet voldaan. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 oktober 2016 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 987.2015 van:

1. [     ],

2. [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

3. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 31 oktober 2015 hebben klagers een klacht ingediend tegen (het kantoor van ) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 27 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 6 september 2016 alwaar klaagster sub 2 – mede namens klager sub 1 – en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 oktober 2016.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarders hebben klager sub 1 bij brief van 13 oktober 2015 gesommeerd tot betaling van een achterstand met betrekking tot ziektekostenverzekering.

b)      Klager sub 1 heeft de achterstand bij e-mail van 15 oktober 2015 betwist en de gerechtsdeurwaarder verzocht om een (taalkundige) specificatie van de vordering.

c)      Dit verzoek om een inhoudelijke (taalkundige) specificatie van de vordering heeft klager sub 1 herhaald bij brief van 26 oktober 2015.

d)     Op 28 oktober 2015 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster sub 2 per

e-mail een specificatie van de vordering doen toekomen met het verzoek om uiterlijk 4 november 2015 contact met hen op te nemen om de vordering op te lossen.

e)      Op 28 oktober 2015 heeft klaagster sub 2 per e-mail aan de gerechtsdeurwaarders onder meer medegedeeld dat een specificatie een taalkundige uitleg betekent waarin inhoudelijk wordt omschreven waarop de opgevoerde hoofdsom is gebaseerd.

f)       Bij brief van 31 oktober 2015 heeft klager sub 1 de gerechtsdeurwaarders medegedeeld dat hij volstrekt niet weet waarvoor hij moet betalen omdat hij volgens hem geen enkele bedrag verschuldigd is.

2. De klacht

2.1 Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarders een brief te sturen waarin wordt gesteld dat hij een bedrag verschuldigd is aan zijn voormalige ziektekostenverzekeraar. In deze brief staat slechts een hoofdsom vermeld zonder enige nadere specificatie. Klagers hebben de gerechtsdeurwaarders op 23 en 26 oktober 2015 een brief verzonden waarop niet is gereageerd.

2.2 Klagers wensten een specificatie omdat zij niets aan de ziektekostenverzekeraar verschuldigd waren omdat de vordering al was voldaan. Het betalingsbewijs zat in het dossier van de ziektekostenverzekeraar. Hier is geen reactie op gekomen anders dan een dreigbrief dat klager sub 1 zou worden gedagvaard. Klagers hebben de gerechtsdeurwaarders op 23 en 26 oktober 2015 brieven verzonden waarop niet is gereageerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Niet kan worden vastgesteld welke aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders verantwoordelijk is voor de door klagers verweten gedragingen. Daarom worden de in de aanhef van deze beslissing vermelde en aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders als beklaagden aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Niet kan worden gezegd dat niet is gereageerd op de brieven van klagers. Bij de e-mail van 28 oktober 2015 met daarin een specificatie van de hoofdsom, zit een specificatie met de nadere omschrijving van het verschuldigde te weten  premie voor maart 2014  wegens “standaard zorgverzekering” en premie voor maart 2014 wegens “Aanvullend classic”. Dat klagers het met het gegeven antwoord niet eens waren, maakt nog niet dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.4 Indien een gerechtsdeurwaarder een opdracht aanneemt tot incasso van een vordering en de opdrachtgever ervoor kiest de correspondentie over de vordering via de gerechtsdeurwaarder te laten verlopen, dient, teneinde nodeloze conflicten te voorkomen, de navolgende procedure in acht te worden genomen. Als een schuldenaar bij een gerechtsdeurwaarder bezwaar maakt tegen de (hoogte van de) vordering, dient de gerechtsdeurwaarder het bezwaar voor een inhoudelijke beoordeling daarvan door te sturen naar zijn opdrachtgever. Zodra de gerechtsdeurwaarder het standpunt van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, dient hij het standpunt mede te delen aan de schuldenaar. Indien daarna nog verschil van mening blijft bestaan over de hoogte van de vordering is het uiteindelijk aan de gewone rechter om te beslissen wie in die discussie het gelijk aan zijn zijde heeft.

4.5 Klagers stellen zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarders op de hoogte zijn gesteld van het feit dat het bedrag al was voldaan, het een lijvig dossier betrof en dat zijn opdrachtgever over betaalbewijzen zou beschikken dat de vordering al was voldaan. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarders de betwisting van de vordering door klagers ter inhoudelijke beoordeling hebben voorgelegd aan hun opdrachtgever. Weliswaar stellen de gerechtsdeurwaarders dat zij dat hebben gedaan en dat zij de inhoudelijke beoordeling telefonisch aan de partner van klager sub 1 hebben doorgegeven, dit blijkt echter nergens uit de producties en wordt ook door klagers met klem betwist en ontkend, zodat dit niet is komen vast te staan. Dit onderdeel van de klacht is terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht termen aanwezig voor het gegrond verklaarde deel van de klacht na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdeel 2.2 gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op,

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. A. Sissing en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.