ECLI:NL:TGDKG:2016:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 512.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:110
Datum uitspraak: 06-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 512.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond, berisping met aanzegging. De beslagvrije voet is niet onverwijld aangepast en er is niet op brieven van de bewindvoerder gereageerd. De indruk is gewekt dat de gerechtsdeurwaarder het belang van de juiste toepassing van de beslagvrije voet onvoldoende inziet.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 6 september 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 512.2015 van:

[   ] in haar hoedanigheid als bewindvoerder over [   ],

wonende te Zwolle en [   ], wonende te [   ]

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 2 3 oktober 2015, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij v erwe e rschrift ingekomen op 2 8 december 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juli 2016. Klaagster heeft bij e-mail van 21 juni 2016 laten weten dat zij niet ter zitting zou verschijnen. Namens de gerechtsdeurwaarder is de gemachtigde verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 september 2016.

2. De feiten

In de zaak [   ] :

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 7 februari 2014 ten laste van [   ] beslag gelegd onder de uitkeringsinstantie met toepassing van een beslagvrije voet.

b)      Op 26 maart 2015 heeft de bewindvoerder onder toezending van bewijsstukken de gerechtsdeurwaarder om aanpassing van de beslagvrije voet verzocht.

c)      Op 8 april 2015 heeft de bewindvoerder haar verzoek herhaald.

d)     Bij e-mail van 28 april 2015 heeft de bewindvoerder een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder.

e)      Op 18 mei 2015 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder verzocht  haar e-mail van 28 april 2015 te beantwoorden.

f)       Bij e-mail van 18 mei 2015 deelt de gerechtsdeurwaarder de bewindvoerder mede dat de beslagvrije voet is aangepast en dat de afdracht over de maand april is geretourneerd.

g)                  Op 18 mei 2015 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder nogmaals verzocht de beslagvrije voet met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 aan te passen.

h)      Bij  brieven van 18 mei 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder [   ] en de uitkeringsinstantie bericht dat een nieuwe beslagvrije voet was vastgesteld.

i)        Op 10 juni 2015 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder nogmaals verzocht om te reageren op haar e-mail van 18 mei 2015.

j)        Bij brief van 11 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de bewindvoerder medegedeeld dat niet aan haar verzoek kon worden voldaan, omdat slechts gelden die hij nog onder zich heeft kunnen worden geretourneerd, hetgeen niet het geval is.

In de zaak [   ]:

k)      Op 7 april 2015 heeft de bewindvoerder onder toezending van bewijsstukken de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet ter zake van het beslag op salaris opnieuw te berekenen. 

l)        Op 28 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de bewindvoerder om aanvullende stukken verzocht.

m)    De bewindvoerder heeft de bewijsstukken op 28 april 2015 nogmaals verzonden.

n)                  Op 28 april 2015 heeft de bewindvoerder per e-mail een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder.

o)      Bij e-mail van 19 mei 2015 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder verzocht haar e-mail van 28 april 2015 te beantwoorden.

p)      Bij e-mail van 18 mei 2015 deelt de gerechtsdeurwaarder de bewindvoerder mede dat de beslagvrije voet wordt aangepast.

q)      Bij brief van 19 mei 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de heer [   ] bericht dat de beslagvrije voet is vastgesteld

r)       Op 20 mei 2015 verzoekt de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder om de beslagvrije voet met terugwerkende kracht aan te passen.

s)       Op 10 juni 2015 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder nogmaals verzocht op haar e-mail van 20 mei 2015 te reageren.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij niet tijdig reageert op  meerdere verzoeken om de beslagvrije voet aan te passen. In de zaak Lucius is de beslagvrije voet door de uitkerende instantie nog steeds niet aangepast en is de afdracht over de maand april nog steeds niet ontvangen. Daarnaast lijkt het erop dat de gerechtsdeurwaarder in dit dossier pas heeft willen reageren op het verzoek om aanpassing met terugwerkende kracht, nadat de inhouding van het vakantiegeld heeft plaatsgevonden. Haar cliënte ondervindt hiervan schade, doordat zij de vaste lasten niet kan betalen.

3.2 In de zaak [   ] is de beslagvrije voet evenmin aangepast, althans haar cliënt ontvangt op 25 mei 2015 nog steeds het salaris met de ongewijzigde beslagvrije voet. Haar cliënt ondervindt hiervan schade, doordat hij zijn vaste lasten niet kan betalen. Een reactie op het verzoek om met terugwerkende kracht de beslagvrije voet aan te passen heeft klaagster nog steeds niet ontvangen.

3.3 De gerechtsdeurwaarder heeft geen rekening gehouden met het bepaalde in artikel 475d lid 7 Rv, waarin onder andere staat aangegeven dat de beslaglegger onverwijld rekening moet houden met wijziging van omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen. Evenmin wordt na het verstrekken van de juiste gegevens de beslagvrije voet met terugwerkende kracht aangepast.

3.4 Op de website van de gerechtsdeurwaarder staat vermeld dat men schriftelijk via het (e-mail)adres dat op de brief staat vermeld een klacht kan indienen, waarna binnen vier werkdagen zal wordt bevestigd dat de klacht is ontvangen en binnen 10 dagen een inhoudelijke reactie gegeven zal worden. Klaagster heeft geen bevestiging en geen inhoudelijke reactie ontvangen, hoewel de e-mail naar het juiste adres is verzonden en er duidelijk bij onderwerp  “klacht” staat vermeld.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn schriftelijke verweer de klacht weersproken. Ter zitting heeft zijn gemachtigde desgevraagd meegedeeld niet te kunnen verklaren waarom stelselmatig niet met de bewindvoerder is gecorrespondeerd doch rechtstreeks met de onderbewindgestelden en evenmin heeft zij een verklaring kunnen geven voor de tijd die gemoeid is geweest met de aanpassingen van de beslagvrije voet.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

5.2 Nu in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het dossier van klager onder zijn verantwoordelijkheid valt, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.3 Uit de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 1986-1987, 17897, nr. 5, p. 13 en Kamerstukken II 2007-2008, 24 515, nr. 138, p. 3-41 ) en de civiele jurisprudentie ten aanzien van de beslagvrije voet volgt samengevat dat de beslagvrije voet onverwijld en met terugwerkende kracht dient te worden aangepast tenzij onbekendheid met de juiste beslagvrije voet te wijten is aan (toerekenbaar) onjuiste of onvolledige inlichtingen van de zijde van de beslagene.

5.4 Het is de Kamer gebleken dat in beide zaken niet is gereageerd op brieven van klaagster. Voorts is correspondentie consequent niet naar de bewindvoerder gestuurd.  De periode die heeft gelegen tussen het verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet en de daadwerkelijke aanpassing was veel te lang. De Kamer acht de klacht daarom gegrond. Mede gelet op het ontbreken van enige verklaring voor de gang van zaken, waardoor de indruk wordt gewekt dat de gerechtsdeurwaarder het belang van de juiste toepassing van de beslagvrije voet onvoldoende inziet, ziet de Kamer aanleiding tot de oplegging van na te melden maatregel.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging, dat indien andermaal een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.