ECLI:NL:TGDKG:2016:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 442.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:103
Datum uitspraak: 27-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 442.2015
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft voorafgaand aan de betekening van een sommatie-exploot het adres van de debiteur geverifieerd. De gerechtsdeurwaarder acht dit gerechtvaardigd, omdat de betekening van een dergelijk exploot een ambtshandeling betreft. Bovendien is de privacy en de rechtszekerheid daarmee gediend. De Kamer acht de klacht gegrond, omdat het uitbrengen van een sommatie-exploot (nog steeds) geen ambtshandeling is. Wel zijn er ontwikkelingen gaande bij de beroepsgroep die wijzen op steun voor het standpunt van de gerechtsdeurwaarder. Ten tijde van het verrichten van de verificatie (in juni 2014) bestond daarvoor nog geen aanleiding. Ook bij de recente wijziging van de Gdw is daarmee geen rekening gehouden. Mede omdat niet is gebleken dat de privacy van de debiteur is geschonden wordt geen maatregel opgelegd.

Beschikking van 27 september 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 442.2015 van:

[   ],

wonende te Almelo,

klaagster,

gemachtigde [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

 

Bij brief van 21 mei 2015 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 29 juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2016. De gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De gemachtigde van klaagster heeft pleitnotities overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 27 september 2016.

2. De feiten

a)      Bij exploot van 13 juni 2014 (uitgevoerd als losse opdracht) heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster aangezegd dat ABN Amro-bank N.V. van haar opeisbaar te vorderen heeft een bedrag van € 1.198,30 en haar gesommeerd tot betaling van dat bedrag over te gaan bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen zouden worden getroffen.

b)      Voorafgaand aan de betekening heeft de gerechtsdeurwaarder het adres van klaagster bij de BRP geverifieerd.

3. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij voorafgaand aan het uitbrengen van het sommatie-exploot haar adresgegevens heeft geverifieerd in de Basisregistratie personen (de BRP) en daardoor haar privacy heeft geschonden. Het raadplegen van de  BRP is slechts geoorloofd voor het doen van ambtshandelingen. Het uitbrengen van een sommatie-exploot is echter geen ambtshandeling. In artikel 2 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders staat niet vermeld dat het uitbrengen van een sommatie-exploot als ambtshandeling is aan te merken. Er is dan ook niet vermeld welke schuldenaarsvergoeding is verschuldigd. Deze kosten zijn dan ook niet door de gerechtsdeurwaarder berekend. Het uitbrengen van een sommatie-exploot valt ook niet onder de restcategorie van artikel 2 sub d van het BTAG. Klaagster heeft in dit verband verwezen naar de parlementaire geschiedenis (Stb. 2001, 325 (10 juli 2001) en de toelichting daarbij op pagina 11 e.v.) Ook al staat in artikel 3:37 lid 2 BW vermeld dat de in artikel 6:82 lid 2 BW vermelde aanmaning bij exploot kan worden gedaan, houdt dat nog niet in dat het uitbrengen van een dergelijk exploot dan een ambtshandeling is. Indien de gerechtsdeurwaarder een sommatiedagvaarding had uitgebracht, had hij wel van te voren het adres mogen verifiëren. Volgens klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder misbruik gemaakt van zijn algemene bevoegdheid een adresverificatie te doen in een geval waarbij dat niet is toegestaan. Volgens Bijlage 5 behorend bij artikel 41 van het Besluit basisregistratie personen moet er sprake van gerechtelijke werkzaamheden, ten behoeve waarvan volgens artikel 41 persoonsgegevens mogen worden verstrekt. Het betekenen van een sommatie-exploot is niet het verrichten van een gerechtelijke werkzaamheid.  Als dit niet zo zou zijn, dan kunnen adresgegevens willekeurig worden verkregen en zou het lonen om een vordering te fingeren, enkel om achter een adres te komen.

4. Het verweer

4.1 De    gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat het enkel versturen van een sommatiebrief geen, maar het betekenen daarvan wel een ambtshandeling betreft. Op grond van achtereenvolgens artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet jo. artikel 3 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders en artikel 3.1 lid 2 van de Wet basisadministratie personen en het daarop gebaseerde Besluit basisregistratie personen, artikel 41 en bijlage 5, is het toegestaan om een uittreksel op te vragen uit de BRP. 

4.2 Zowel de verzekering van de privacy als de rechtszekerheid is met het bevragen van de BRP bij de betekening van exploten juist gediend. Er zijn gevallen waarbij het van groot belang is dat een exploot de geadresseerde ook daadwerkelijk bereikt, zoals wanneer contractueel is overeengekomen dat de huur alleen bij exploot kan worden opgezegd of als een stuitingshandeling moet worden verricht.

4.3 Vanuit het oogpunt van privacybescherming kan men zich tevens afvragen of het niet raadplegen van de BRP de privacy van de betrokkene juist eerder schaadt dan waarborgt. In een zodanig geval kan een brief met privacygevoelige informatie mogelijk bezorgd worden op een verkeerd adres.

4.4 De wet vormt ten aanzien van exploten een gesloten stelsel. Het uitbrengen van een sommatie-exploot vindt zijn grondslag in de wet. Daarbij verdient opmerking dat er geen wetsbepaling is die alle exploten uitputtend opsomt. Datzelfde geldt voor artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Wel is er een constante: nimmer spreekt de wet anders van exploot dan in de betekenis van ambtshandeling van de gerechtsdeurwaarder of de van die handeling opgemaakte akte.

4.5 In het onderhavige geval is sprake van een ingebrekestelling. Dat is volgens artikel 6:82 lid 1 BW een schriftelijke aanmaning. Volgens artikel 3:37 lid 2 BW mag een dergelijke verklaring bij exploot geschieden.

4.6 De opdrachtgeefster heeft in dit geval gekozen voor het exploot. In dat geval is er sprake van ministerieplicht. Er is dus gehandeld in de uitoefening van het ambt en dus was er de bevoegdheid om de BRP te raadplegen.

4.7 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder zich er nog op beroepen dat de ledenraad van de beroepsorganisatie zich recent op het standpunt heeft gesteld dat in dit geval sprake is van een ambtshandeling. Ook houdt een door de beroepsorganisatie ingesteld subcommissie zich met dit onderwerp bezit.

5.  Beoordeling van de klacht

5 .1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2  Volgens vaste jurisprudentie van de Kamer is het uitbrengen van een sommatie-exploot geen ambtshandeling. Dat blijkt onder andere uit uitspraken van de Kamer te vinden onder: ECLI:NL:TGDKG:2015:150 en ECLI:NL:RBAMS:YB0868. In dat geval is een gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 4 lid 2 van de Gedragscode gerechtsdeurwaarders ter bescherming van persoonsgegevens niet bevoegd om een adresverificatie uit te voeren. In deze zaak ziet de Kamer onvoldoende aanknopingspunten om van deze vaste lijn af te wijken.

5.3 Wel zijn er thans binnen de beroepsgroep en bij de beroepsorganisatie ontwikkelingen gaande die wijzen op steun voor het standpunt van de gerechtsdeurwaarder. Ten tijde van het verrichten van de onderhavige adresverificatie door de gerechtsdeurwaarder bestond daar echter geen grondslag voor en ook voor de wetgever was er kennelijk (nog) geen aanleiding bij de recente aanpassing van de Gerechtsdeurwaarderswet om met deze ontwikkelingen rekening te houden door bijvoorbeeld het uitbrengen van een sommatie-exploot nadrukkelijk te vermelden in artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet waar een (overige niet limitatieve) opsomming van de ambtshandelingen wordt gegeven.

5.4 De Kamer acht de klacht gegrond,  maar ziet in de omstandigheden van het geval waaronder bovenstaande ontwikkelingen geen aanleiding tot oplegging van een maatregel. Overigens ziet de Kamer niet in dat de privacy van klaagster ernstig zou zijn geschonden. De gerechtsdeurwaarder heeft niet meer gedaan dan het verifiëren van de persoons- en adresgegevens van klaagster die hij van zijn opdrachtgever heeft ontvangen. Die gegevens waren dus al bekend en bovendien heeft een gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet een geheimhoudingsplicht die hij kennelijk niet heeft geschonden.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.