ECLI:NL:TGDKG:2015:126 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW731.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:126
Datum uitspraak: 10-07-2015
Datum publicatie: 27-08-2015
Zaaknummer(s): GDW731.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klager en de gerechtsdeurwaarder verschillen van mening over de vraag op welk moment een door klager aan de gerechtsdeurwaarder te betalen bedrag op de rekening van de gerechtsdeurwaarder is bijgeschreven. De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat zijn financiële administratie zo is ingericht dat de dag waarop van het afschrift van de Bank wordt kennisgenomen, wordt aangemerkt als de dag waarop het verschuldigde bedrag is voldaan. De Kamer overweegt dat het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt onjuist is. Het gaat niet om de datum waarop hem middels een bankafschrift bekend wordt dat er is voldaan, maar om de datum waarop het bedrag door hem is ontvangen. Klacht gegrond verklaard, geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 juli 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 731.2014 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 25 mei 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 24 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 29 mei 2015 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 juli 2015.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft een vordering op klager in behandeling. Bij brief van 16 juli 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager aangemaand om tot betaling van het verschuldigde bedrag van € 476,00 over te gaan binnen veertien dagen na 16 juli 2014. Klager heeft het bedrag voldaan op 30 juli 2014.

b)      Blijkens een door de gerechtsdeurwaarder overgelegd bankafschrift is het bedrag ook op 30 juli 2014 op de rekening van de gerechtsdeurwaarder bijgeschreven.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat aan hem een bedrag aan rente in rekening   gebracht. Klager stelt zich op het standpunt dat geen rente verschuldigd was omdat hij binnen de door de gerechtsdeurwaarder aangezegde termijn zou hebben betaald.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van gerechtsdeurwaarderskantoren kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Gelet op het voorgaande wordt de in aanhef genoemde en aan het kantoor te Spijkenisse verbonden gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Klager en de gerechtsdeurwaarder verschillen van mening over de vraag wanneer een door klager aan de gerechtsdeurwaarder te betalen bedrag op de rekening van de gerechtsdeurwaarder is bijgeschreven. Klager stelt tijdig te hebben betaald. De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat zijn financiële administratie zo is ingericht dat de dag waarop van het afschrift van de Bank wordt kennisgenomen, wordt aangemerkt als de dag waarop het verschuldigde bedrag is voldaan.

4.4 De Kamer overweegt dat het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt onjuist is. Het gaat niet om de datum waarop hem middels een bankafschrift bekend wordt dat er is voldaan maar de dag waarop het bedrag door hem is ontvangen. Op grond van het tweede lid van artikel 6:114 BW is een betaling voltooid op het moment dat het geld op de rekening van de schuldeiser is bijgeschreven. Op dat moment kan de schuldeiser daadwerkelijk over het geld beschikken. Nu klager binnen veertien dagen na 16 juli 2014 diende te betalen en het bedrag op 30 juli 2014 op de rekening van de gerechtsdeurwaarder is ingekomen, heeft klager tijdig betaald en is de klacht terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift gedane toezegging om het bedrag ad

€ 98,49 aan klager terug te betalen als de klacht gegrond wordt verklaard, zal de Kamer de klacht gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.