ECLI:NL:TGDKG:2014:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW583.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:69
Datum uitspraak: 18-03-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDW583.2013
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Corresponderen met de onderbewindgestelde in plaats van met de bewindvoerder. De kamer acht de klacht gegrond, maar acht geen reden aanwezig om een maatregel op te leggen, omdat de gerechtsdeurwaarder inmiddels maatregelen heeft getroffen om herhaling te voorkomen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 18 maart 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 583.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ]

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 19 juli 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Op 12 augustus 2013 zijn nog stukken van klaagster ontvangen. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 15 augustus 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.  De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 februari 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Zij heeft een pleitnota overgelegd. Bij brief met bijlagen ingekomen op 8 januari 2014 heeft de gemachtigde van klaagster laten weten niet te kunnen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 maart 2014.

1. De feiten

  1. Bij beschikking van de kantonrechter van 13 september 2012 is de gemachtigde benoemd tot bewindvoerder van klaagster.
  2. De gerechtsdeurwaarder heeft na deze datum diverse malen gecorrespondeerd met de schuldsaneerder van klaagster en heeft ook klaagster zelf rechtstreeks aangeschreven.
  3. Op 18 juli 2013 heeft de gemachtigde hierover bij de gerechtsdeurwaarder geklaagd. De gerechtsdeurwaarder heeft naar aanleiding daarvan meegedeeld dat sprake was van een incident.
  4. Op 30 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw twee brieven rechtstreeks aan klaagster verstuurd.

2.  De klacht

Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder na de onderbewindstelling, waarvan hij op de hoogte is gesteld, bij herhaling rechtstreeks met haar heeft gecorrespondeerd, in plaats van via haar bewindvoerder. De gerechtsdeurwaarder heeft dit ten onrechte afgedaan als een incident.

3. Het verweer

De gerechtsdeurwaarder acht de klacht ongegrond. Weliswaar is er éénmaal een brief aan klaagster gestuurd in plaats van aan haar bewindvoerder, maar dit betrof een vergissing en het interne werkproces op het kantoor is inmiddels aangescherpt om dergelijke omissies te voorkomen. Er is wel geruime tijd gecorrespondeerd met de schuldhulpverlener van klaagster. Er is ook geprobeerd om met de bewindvoerder tot betaalafspraken te komen, maar van hem werd geen enkel voorstel ontvangen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier voor. Nadat klaagster rechtstreeks was aangeschreven is dit door de gerechtsdeurwaarder als incident afgedaan. Vervolgens is evenwel enkele weken later nog twee keer rechtstreeks met klaagster gecorrespondeerd, zonder bewindvoerder tegelijkertijd te informeren. De Kamer acht de klacht gegrond, maar acht geen reden aanwezig om een maatregel op te leggen, omdat de gerechtsdeurwaarder inmiddels maatregelen heeft getroffen om herhaling te voorkomen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht gegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.