ECLI:NL:TGDKG:2014:224 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW970.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:224
Datum uitspraak: 14-11-2014
Datum publicatie: 30-12-2014
Zaaknummer(s): GDW970.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslagvrije voet. Het valt de gerechtsdeurwaarder te verwijten dat hij eerst in een (te) laat stadium heeft gezien dat de gemeente ondanks de aanpassingen van de beslagvrije voet nog steeds gelden afdroeg. Zeker nu het hem bekend was dat klaagster door haar verlaagde inkomsten onder de voor haar geldende beslagvrije voet terecht kwam. Daarnaast is te laat gereageerd op berichten van klaagster. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 november 2014 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 970.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 27 november 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 13 februari 2014 is het aangehechte verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

Bij fax van 11 september 2014 heeft klaagsters gemachtigde nog nadere stukken ingezonden.

De zaak is behandeld ter zitting van 12 september 2014. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

Bij brief van 23 oktober 2014 is aan partijen  meegedeeld dat de datum waarop uitspraak zal worden gedaan wordt verlengd met uiterlijk 6 weken.

1. De feiten

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op naam van klaagster staande hypotheekakte. Deze akte is op 2 januari 2013 betekend met bevel tot betaling.

-           Op 14 maart 2013 is ten laste van klaagster onder de Gemeente [     ] beslag gelegd op haar bijstandsuitkering. Dit beslag is op 22 maart 2013 overbetekend.

-           Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder vanaf  25 maart 2013 in meerdere brieven/e-mails verzocht de beslagvrije voet aan te passen, dan wel heeft zij nadere informatie over haar inkomenspositie verstrekt. De gerechtsdeurwaarder heeft naar aanleiding daarvan de beslagvrije voet aangepast. Bij brief van 15 april 2013 is de Gemeente [     ] geïnformeerd over een aanpassing van de beslagvrije voet naar € 807,35 per maand. Aan klaagster is desgevraagd een berekening toegezonden op 31 mei 2013. 

-           Naar aanleiding van een bij het hoofdkantoor ontvangen herhaald verzoek van klaagster tot aanpassing van de beslagvrije voet, heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster geïnformeerd bij brief van 18 september 2013. Omdat het de gerechtsdeurwaarder toen bleek dat de  Gemeente [     ] ten onrechte bedragen heeft ingehouden op klaagsters uitkering en die bedragen heeft doorgestort, heeft de gerechtsdeurwaarder de gemeente bij brief van gelijke datum meegedeeld dat de beslagvrije voet dan is bepaald op € 964,38.

-           In december 2013 bleek het de gerechtsdeurwaarder dat de gemeente nog steeds bedragen inhield op klaagsters uitkering en deze doorbetaalde. De gemeente is er vervolgens bij brief van 10 december 2013 op gewezen dat de beslagvrije voet niet is aangepast.

-           Bij brief van 11 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster gemeld dat te laat is onderkend en dat de Gemeente [     ] ondanks de aanpassing van de beslagvrije voet toch gelden heeft afgedragen. Hiervoor zijn excuses aangeboden en voorts is gemeld dat een bedrag van € 462,70 teveel is ontvangen en is klaagster verzocht het rekeningnummer door te geven waarop dit bedrag kan worden gestort.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er – samengevat – over dat (een medewerker van) de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet niet heeft aangepast ondanks haar herhaalde verzoeken daartoe. Voorts stelt zij dat te laat is gereageerd op door haar in april en mei 2013 gezonden e-mails.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft hiertegen aangevoerd dat de beslagvrije voet naar aanleiding van de mails van klaagster in maart 2013 is aangepast. Desgevraagd is haar op 31 mei 2013 een berekening daarvan verstrekt. De gerechtsdeurwaarder erkent dat niet voldoende is gecontroleerd of de derde-beslagene zich aan de juiste uitvoering van het beslag hield en dat het hem bekend had moeten zijn dat het verlaagde inkomen van klaagster ertoe leidde dat klaagster onder de beslagvrije voet terecht kwam. De gerechtsdeurwaarder heeft de Kamer verzocht bij gegrondverklaring van de klacht geen maatregel op te leggen omdat hij inmiddels concrete stappen heeft gezet om het nadeel voor klaagster zoveel mogelijk te beperken.

4. Beoordeling van de klacht

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze procedure staat ter beoordeling of de gerechtsdeurwaarder in overeenstemming met voormelde norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel dient te worden opgelegd.

4.2       Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Gebleken is dat de bestreden handelingen zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de aanhef van de beschikking genoemde gerechtsdeurwaarder. Daarom is deze aangemerkt als beklaagde.

4.3              De Kamer is gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden van oordeel dat het de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk bezien te verwijten valt dat pas in zo’n laat stadium is gezien dat de gemeente ondanks de aanpassingen van de beslagvrije voet nog steeds gelden afdroeg. Van een gerechtsdeurwaarder mag verwacht worden dat hij daar alert op is, zeker in een situatie als hier waar het hem bekend is dat klaagster door haar verlaagde inkomsten onder de voor haar geldende beslagvrije voet terecht kwam. Dat er mogelijk recht zou bestaan op afdracht van vakantiegelden en dergelijke maakt vorenstaande niet verontschuldigbaar. Dat betekent dat de klacht op dit punt terecht is voorgesteld.

4.4       Voorts is de Kamer van oordeel dat klaagster er terecht over klaagt dat de gerechtsdeurwaarder eerst bij brief van 31 mei 2013 heeft gereageerd op klaagsters herhaalde berichten in de periode van 25 maart tot 31 mei 2013. Dat de gemeente bij brief van 15 april 2013 al is geïnformeerd over de aanpassing van de beslagvrije voet maakt dit niet anders, nu gesteld noch gebleken is dat aan klaagster een kopie van deze brief is gezonden.

4.5       Vorenstaande in samenhang bezien leidt de Kamer tot het oordeel dat de klacht gegrond dient te worden verklaard. Voorts ziet zij daarin aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel. Het siert de gerechtsdeurwaarder dat hij inmiddels stappen heeft ondernomen om het nadeel voor klaagster zoveel mogelijk te beperken, doch dat is geen reden om af te zien van het opleggen van een maatregel.

5.         Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. J.H.C. Schouten en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partrijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.