ECLI:NL:TDIVBC:2020:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2019/04 VB 2019/05 VB 2019/06

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2020:1
Datum uitspraak: 10-04-2020
Datum publicatie: 14-04-2020
Zaaknummer(s):
  • VB 2019/04
  • VB 2019/05
  • VB 2019/06
Onderwerp: Procesrecht
Beslissingen: Niet ontvankelijk
Inhoudsindicatie: De omstandigheid dat het beroepsschrift niet binnen de termijn van twee maanden is ingediend, komt naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege voor rekening en risico van appellante. Niet-ontvankelijk.

Veterinair Beroepscollege

Uitspraak van 10 april 2020

in de zaken VB 2019/04, VB 2019/05 en VB 2019/06 van

X , wonend te A,

klaagster in eerste aanleg,

appellante van de uitspraak van 28 februari 2019

van het Veterinair Tuchtcollege

(zaaknummers 2017/111, 2017/112, 2017/113); 

tegen

Y, Z, U ,

dierenartsen te B,

beklaagden in eerste aanleg, verweerders in beroep,

hierna gezamenlijk te noemen: de dierenartsen,

bijgestaan door hun gemachtigde: mr. I.E. Boissevain.

1.         De procedure             

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 28 februari 2019 de klachten van appellante tegen de dierenartsen ongegrond verklaard (ECLI:NL:TDIVTC:2019:28).

Het Veterinair Tuchtcollege heeft deze uitspraak op dezelfde dag met toepassing van artikel 8.35, eerste lid van de Wet dieren aangetekend aan appellante verzonden. In de brief is vermeld dat tegen de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege binnen twee maanden na het verzenden van de brief beroep kan worden ingesteld. 

Bij beroepschrift van 13 mei 2019, ingekomen op 14 mei 2019, is appellante van deze uitspraak in beroep gekomen.

De dierenartsen hebben op 7 juni 2019 gereageerd op dit beroepsschrift. 

De mondelinge behandeling van het beroep door het Veterinair Beroepscollege was laatstelijk gepland op de zitting van het Veterinair Beroepscollege van 3 april 2020, voor welke zitting partijen tijdig zijn uitgenodigd. Vanwege de uitbraak van het coronavirus en de als gevolg daarvan door de overheid getroffen maatregelen heeft deze zitting geen doorgang kunnen vinden. Partijen hebben desgevraagd ingestemd met het achterwege laten van een zitting en een beslissing op grond van de schriftelijke processtukken.

2.         De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

2.1 Op grond van artikel 8.35, eerste lid van de Wet dieren kan bij het Veterinair Beroepscollege beroep worden ingesteld tegen een beslissing van het Veterinair Tuchtcollege op een ingediende klacht, binnen twee maanden na de dag van verzending van de aangetekende brief waarbij de desbetreffende beslissinge is verzonden.

Het Veterinair Beroepscollege oordeelt beroepsschriften als tijdig ingediend indien deze voor het einde van de beroepstermijn hetzij zijn ontvangen, hetzij per post zijn bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn zijn ontvangen. Als bewijs dat tijdig per post is bezorgd, geldt de datumstempel op de envelop. 

2.2. Bij aangetekend schrijven van 28 februari 2019 is aan appellante een afschrift van de door haar bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege van 28 februari 2019 gezonden, waarbij melding is gemaakt van de mogelijkheid beroep in te stellen bij het Veterinair Beroepscollege binnen twee maanden na de verzenddatum van dat schrijven.

De uiterste datum voor de indiening van beroep was daarmee 28 april 2019. Het beroepschrift van appellante van 13 mei 2019 is dus te laat ingediend.

2.3. Appellante licht in haar beroepschrift van 13 mei 2019 toe dat zij wegens ziekte de aangetekende zending van de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege van 28 februari 2019 niet op tijd heeft kunnen ophalen. De zending is volgens haar teruggestuurd naar het Veterinair Tuchtcollege, waarna de uitspraak op 19 maart 2019 door het Veterinair Tuchtcollege per gewone post is verzonden en op 20 maart 2019 door klaagster is ontvangen.

2.4. Volgens vaste rechtspraak van het Veterinair Beroepscollege blijft niet-ontvankelijkverklaring wegens overschrijding van de beroepstermijn achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat degene die het beroepsschrift na afloop van de termijn heeft ingediend, in verzuim is geweest.

Voorzover appellante als gevolg van ziekte de aangetekende zending van het Veterinair Tuchtcollege van 28 februari 2019 niet heeft kunnen ophalen mocht van haar worden verwacht dat zij – voor zover zij vanwege die ziekte gedurende de periode tot 28 april 2019 elders verbleef dan wel thuis aan bed was gekluisterd - iemand had ingeschakeld ter behartiging van haar belangen tijdens haar ziekte.

De omstandigheid dat het beroepsschrift niet binnen de termijn van twee maanden is ingediend, komt naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege dan ook voor rekening en risico van appellante.

2.5. Gelet op het voorgaande, komt het Veterinair Beroepscollege niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van appellante en dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar beroep.  

2.6. De secretaris zal een afschrift van deze beslissing onverwijld aan partijen zenden en de overige in artikel 8.40, tweede lid, van de Wet dieren genoemde instanties. In verband met de uitbraak van het coronavirus en de als gevolg daarvan door de overheid getroffen maatregelen zal deze beslissing niet met toepassing van artikel 8.38, eerste lid van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 8.25 tweede lid van de Wet dieren in het openbaar kunnen worden uitgesproken. Om belangstellenden tegemoet te komen geschiedt de publicatie van alle uitspraken van het Veterinair Beroepscollege (en het Veterinair Tuchtcollege) op www.tuchtrecht.overheid.nl . Belangstellenden kunnen op deze manier op eenvoudige wijze toegang verkrijgen tot de volledige tekst van uitspraken van de beide tuchtcolleges. Met een combinatie van bekendmaking van de uitspraak aan partijen én een mogelijkheid voor belangstellenden om kennis te nemen van de uitspraak, wordt in de huidige zeer uitzonderlijke omstandigheden op een aanvaardbare manier recht gedaan aan de strekking van beide zojuist genoemde bepalingen van de Wet dieren. Daarbij benadrukt het Veterinair Beroepscollege dat de aangepaste werkwijze een tijdelijk karakter heeft.

3.         De beslissing

Het Veterinair Beroepscollege:

- verklaart appellante in haar beroep niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter en de leden mr. J.L.W. Aerts, mr. J.M. van Jaarsveld, drs. C.W. Davidse (dierenarts) en drs. H.W. Wagenaar (dierenarts) in tegenwoordigheid van mr. F.H.H. Wieringa, secretaris op 10 april 2020.

w.g. secretaris                                                            w.g. voorzitter

Voor eensluidend afschrift,

secretaris