ECLI:NL:TDIVBC:2005:8 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2005/02
ECLI: | ECLI:NL:TDIVBC:2005:8 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-03-2005 |
Datum publicatie: | 19-11-2013 |
Zaaknummer(s): | VB 2005/02 |
Onderwerp: | Procesrecht |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beroepschrift te laat ingediend. |
V E T E R I N A I R B E R O E P S C O L L E G E
Dossiernummer: VB 05/02
Uitspraak
in de zaak van
X
wonende te A,
appellant van een uitspraak
van 28 oktober 2004 van het
Veterinair Tuchtcollege (2003/71)
1. Het verloop van de procedure
Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 28 oktober 2004, verzonden op 29 oktober 2004, gegrond verklaard de klacht van Y, wonende te A (hierna te noemen: klager), dat X, dierenarts te A (hierna te noemen appellant), te kort is geschoten in de zorg die hij in zijn hoedanigheid van dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klager, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.
Appellant heeft bij beroepschrift, gedateerd 28 december 2004, bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen voormelde beslissing. De envelop waarin het beroepschrift is verzonden heeft een poststempel van 4 januari 2005 en is op 5 januari 2005 bij het Veterinair Beroepscollege binnengekomen.
Bij brief van 30 januari 2005 is appellant meegedeeld dat hij zijn beroepschrift te laat heeft ingediend en is hij in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat hij redelijkerwijs ter zake niet in verzuim is geweest.
Bij brief van 14 februari 2005, welke per faxbericht van 14 februari 2005 bij het
Veterinair Beroepscollege is binnengekomen, heeft appellant aangegeven niet te weten
waarom zijn beroep pas op 5 januari 2005 is ontvangen, maar dat hij zijn beroep tijdig
heeft ingestuurd, zij het op het laatste moment. Appellant acht het niet tijdig ontvangen
van het beroepschrift de verantwoordelijkheid van het Veterinair Beroepscollege.
2. De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege
2.1
Op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde
1990 (hierna: WUD) kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing van het Veterinair
Tuchtcollege aangaande een ingediende klacht binnen twee maanden na de dag van verzending
van de aangetekende brief waarbij de desbetreffende beslissing is verzonden.
2.2 Bij aangetekend schrijven van 29 oktober 2004 is aan appellant een afschrift van de door hem bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege gezonden, waarbij melding is gemaakt van de mogelijkheid beroep in te stellen bij het Veterinair Beroepscollege binnen twee maanden na de verzenddatum van dat schrijven. Een afschrift van de desbetreffende tekst van de wettelijke bepalingen was ingesloten.
De uiterste datum voor indiening van beroep was dan ook 29 december 2004. Daar deze
dag een woensdag betrof en geen zaterdag, zondag of feestdag, is er geen verlenging
van rechtswege van de beroepstermijn op grond van de Algemene Termijnenwet.
2.3 Het beroepschrift van appellant, gedateerd 28 december 2004, is op 5 januari 2005 door het Veterinair Beroepscollege ontvangen. De ter post bezorging door appellant, hetgeen kan blijken uit de datum van het poststempel dan wel uit de datum van aangetekende verzending, heeft blijkens het poststempel op de envelop op 4 januari 2005 plaatsgevonden.
De wettelijke beroepstermijn is derhalve door appellant overschreden.
2.4 Appellant heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, geen reden aangedragen die zou moeten leiden tot het oordeel dat hem ten aanzien van het overschrijden van de beroepstermijn redelijkerwijze geen verwijt treft. De poststempel van 4 januari 2005 weerspreekt zijn stelling dat hij zijn beroepschrift binnen de beroepstermijn heeft verzonden. Gelet op de door appellant ingenomen stelling, overweegt het Veterinair Beroepscollege nog dat de tijdige ontvangst van het beroepschrift door het Veterinair Beroepscollege (en daarmee de tijdige indiening van het beroepschrift) de verantwoordelijkheid is van de appellant en niet van het Veterinair Beroepscollege.
2.5
Gelet op het voorgaande, komt het Veterinair Beroepscollege niet toe aan een inhoudelijke
beoordeling van de grieven van appellant.
Slotsom
Op grond van het vorenoverwogene komt het Veterinair Beroepscollege tot de slotsom dat appellant zijn beroepschrift niet tijdig heeft ingediend en derhalve op grond van artikel 37, eerste lid, van de WUD, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep.
3. Beslissing in beroep
Het Veterinair Beroepscollege:
·
verklaart appellant in zijn beroep niet-ontvankelijk
Aldus gewezen door de voorzitter mr. D. van Dijk en de leden mr. M.J. Kuiper,
mr. G. van der Wiel, dr. L.M. Derkx-Overduin (dierenarts), drs. M.A. van Messel (dierenarts) in tegenwoordigheid van de secretaris mr. S.F.G. Cornel-van der Meulen en door de voorzitter te ‘s Gravenhage op 24 maart 2005 in het openbaar uitgesproken.
Secretaris Voorzitter