ECLI:NL:TAHVD:2022:12 Hof van Discipline 's Gravenhage 210275

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:12
Datum uitspraak: 21-01-2022
Datum publicatie: 25-01-2022
Zaaknummer(s): 210275
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie:  Artikel 13-beklag. Klaagster heeft inmiddels zelf een andere advocaat gevonden die voor haar het beoogde resultaat (toegang tot de woning van erflaatster om waardevolle spullen te kunnen ophalen) heeft behaald. Klaagster heeft dan ook geen belang meer bij toewijzing van een advocaat. Reeds om die reden zal het beklag ongegrond worden verklaard. Klaagster wenst zich daarnaast te beklagen over de handelwijze van de aangewezen advocaat en de deken. Voor dergelijke klachten geldt een andere procedure. Verwezen wordt naar artikel 46c lid 1 en 5 van de Advocatenwet.

BESLISSING

van 21 januari 2022
in de zaak 210275
 
naar aanleiding van het beklag van:
 
 
klaagster
 
tegen:
 
mr. E.J. Henrichs
Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Amsterdam

de deken


1 HET BEKLAG

1.1 Klaagster heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 28 juli 2021. Klaagster heeft een beklag d.d. 7 september 2021 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.


2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 9 september 2021 per post ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:
- een e-mail van klaagster van 15 september 2021 met de beslissing van de deken als bijlage;
- het verweerschrift van de deken van 8 oktober 2021;
- een e-mail van klaagster van 10 november 2021 met bijlagen.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.


3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 5 juli 2021 heeft klaagster een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen. In e-mailberichten van 8 en 11 juli 2021 heeft zij haar verzoek nader toegelicht. Hieruit blijkt – kort samengevat – dat de moeder van klaagster (hierna: erflaatster) medio juni 2021 is overleden, dat klaagster de erfenis (nog) niet heeft aanvaard en dat zij geen toegang krijgt tot de woning van erflaatster. Klaagster wil weten wat haar mogelijkheden zijn ten aanzien van de nalatenschap en zij wil toegang krijgen tot de woning van erflaatster om te zien wat daar aanwezig is en om mogelijk bestaande documenten te achterhalen.

3.2 Op 13 juli 2021 heeft de deken klaagster geïnformeerd dat hij [naam aangewezen advocaat] (hierna: de aangewezen advocaat) heeft aangewezen om een procesadvies uit te brengen of met betrekking tot de nalatenschap van erflaatster een gerechtelijke procedure kansrijk is en zo ja welke.

3.3 Op 20 juli 2021 heeft de aangewezen advocaat een negatief procesadvies gegeven. Voor alle mogelijke procedures geldt volgens haar dat het onduidelijk is wat deze klaagster zullen brengen. Mogelijke procedures zijn kostbaar en langdurig, mede vanwege een tegenpartij die in het buitenland woont. Het is nog maar de vraag wat er tegen de tijd dat er uitspraak is gedaan in de woning aanwezig is, nu er kennelijk al een begin is gemaakt met het wegnemen van spullen uit de woning van erflaatster.

3.4 In een e-mail van 21 juli 2021 heeft de aangewezen advocaat een aanvulling gegeven op haar advies. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat klaagster een melding kan doen bij het Rijksvastgoedbedrijf in verband met een onbeheerde nalatenschap. In dat geval zou klaagster, als er actie wordt ondernomen, kunnen proberen om een afspraak te maken en aanwezig te zijn bij een eventuele ontruiming van de woning van erflaatster.

3.5 In een brief van 28 juli 2021 (die per e-mail aan klaagster is verstuurd) heeft de deken het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat de aangewezen advocaat een negatief procesadvies heeft uitgebracht, omdat een kort geding procedure kosten met zich brengt en het nog maar de vraag is wat er, tegen de tijd dat er vonnis is gewezen, nog in de woning van erflaatster aanwezig is. Gelet op dit procesadvies concludeert de deken dat, mede gelet op de samenhangende kosten, de kans op een daadwerkelijk positief resultaat gering is en dat daarom het verzoek van klaagster tot aanwijzing van een advocaat wordt afgewezen. De deken heeft klaagster geadviseerd om het door de aangewezen advocaat voorgestelde alternatief in overweging te nemen.

3.6 Bij brief van 10 november 2021 heeft klaagster laten weten dat zij inmiddels een andere advocaat heeft gevonden en dat die haar heeft geholpen om toegang tot de woning van erflaatster te krijgen. Daardoor heeft zij alle spullen die belangrijk voor haar waren kunnen meenemen. In deze brief beklaagt zij zich over de handelwijze van de aangewezen advocaat, die de zaak voortvarender had moeten aanpakken, en de deken die ook eerder had moeten reageren op haar verzoek om een advocaat.


4 BEOORDELING

beklag
4.1 Klaagster heeft in haar beklagschrift – kort samengevat – aangevoerd dat het onbegrijpelijk is dat de deken het negatieve procesadvies van de aangewezen advocaat tot uitgangspunt heeft genomen. Volgens klaagster is het advies van de aangewezen advocaat onzorgvuldig tot stand gekomen, omdat het advies feitelijke onjuistheden bevat en omdat sprake is van vooringenomenheid bij de aangewezen advocaat. Door de aangewezen advocaat is alleen gekeken naar de financiële haalbaarheid van de zaak, in plaats van naar de oorspronkelijke opdracht van de deken. Daarbij heeft klaagster zich beklaagd over de handelwijze van de aangewezen advocaat en de deken. Zij hadden beiden voortvarender moeten handelen.

verweer deken
De deken heeft zich – kort samengevat – als volgt verweerd. De deken heeft het aanwijzingsverzoek van klaagster afgewezen, omdat de aangewezen advocaat een negatief procesadvies heeft uitgebracht. De deken ziet geen aanleiding om aan het advies te twijfelen. Niet blijkt dat sprake is van vooringenomenheid of dat alleen de financiële belangen zijn meegewogen. De aangewezen advocaat heeft voldaan aan de opdracht, namelijk het uiteenzetten van de mogelijke (rechts)maatregelen en het beoordelen van de haalbaarheid daarvan. Gelet op het voorgaande is er dan ook geen aanleiding om het negatieve procesadvies buiten beschouwing te laten. Uit het advies blijkt dat als een procedure al zou slagen, hetgeen nog maar de vraag is, de kans dat klaagster met wat zij beoogt ook daadwerkelijk zal bereiken zeer klein is. Inmiddels is al meer dan een maand verstreken nadat met de ontruiming van de woning van erflaatster is begonnen en met het verkrijgen van een vonnis zal enige tijd gemoeid zijn. De kans dat de woning dan is leeggehaald is aanzienlijk. De deken concludeert dan ook dat zijn beslissing om geen advocaat aan te wijzen op goede gronden is genomen.
toetsingskader
4.2 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door de rechtzoekende gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

beoordeling
4.3 Uit de brief van 10 november 2021 is gebleken dat klaagster inmiddels zelf een andere advocaat heeft gevonden die voor haar het beoogde resultaat (toegang tot de woning van erflaatster om waardevolle spullen te kunnen ophalen) heeft behaald. Klaagster heeft dan ook geen belang meer bij toewijzing van een advocaat. Reeds om die reden zal het beklag ongegrond worden verklaard.

4.4 Klaagster wenst zich daarnaast te beklagen over de handelwijze van de aangewezen advocaat en de deken. De aangewezen advocaat had haar beter moeten adviseren, en zij en de deken hadden volgens klaagster voortvarender moeten handelen. Doordat het een en ander langer heeft geduurd heeft zij gezondheidsklachten gekregen en financiële schade opgelopen. Wat daarvan ook zij, het hof wijst erop dat in deze beklagprocedure (waarin centraal staat of de deken op goede grond geen advocaat heeft aangewezen) geen plaats is om over de klachten tegen de aangewezen advocaat en de deken te oordelen. Voor dergelijke klachten geldt een andere procedure. Verwezen wordt naar artikel 46c lid 1 en 5 van de Advocatenwet. Het hof kan in deze procedure klaagsters klachten dan ook niet in behandeling nemen.

5 BESLISSING

Hof van Discipline:

5.1 verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 28 juli 2021 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. L.H. Rammeloo en A.M. van Amsterdam, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2022.


griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 21 januari 2022.