ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1599 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 158-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1599
Datum uitspraak: 28-03-2011
Datum publicatie: 26-04-2011
Zaaknummer(s): M 158-2010
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Betalingsafspraak door klager voor akkoord getekend; aldus gehandeld conform gedragsregels voor advocaten. Tuchtrechter is niet bevoegd declaratiegeschillen te beslechten. De tuchtrechter waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is niet gebleken. Een advocaat is in beginsel gehouden tot geheimhouding. In een tuchtrechtprocedure is de advocaat evenwel verplicht om alle gevraagde gegevens aan de deken te verstrekken, zonder zich op zijn geheimhoudingsplicht te kunnen beroepen. Geheimhoudingsplicht geldt slechts tussen advocaat en zijn cliënt. Bij een tuchtrechtprocedure zijn geen derden betrokken. Dit geldt evenzeer in een incassoprocedure tussen de advocaat en zijn client. De door de advocaat in de civiele procedure verstrekt informatie was noodzakelijk om zijn vordering te onderbouwen. Indien de advocaat deze informatie niet aan de rechter zou mogen verstrekken, zou dit hem dwingen art 21 Rv te schenden en zou dit hem de mogelijkheid tot het leveren van bewijs ontnomen worden. Vertrouwelijkheid niet verbroken, nu er geen derden bij de incassoprocedure waren betrokken.   klacht ongegrond

M 158 – 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

de heer X

verder te noemen: klager

tegen

Y

verder te noemen: verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 27 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klager op 27 juni 2008 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 februari 2011.

Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

2. De feiten

2.1              Klager heeft zich in april 2007 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te

staan in een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft de opdracht van klager bij brief dd. 30 april 2007 met klager bevestigd. Hij schreef onder meer het volgende:

“……Wij spraken af dat ik, ondanks dat U eventueel in aanmerking komt voor een toevoeging, mijn werkzaamheden voor U op betalende basis zal verrichten waarbij ik een uurtarief hanteer van € 200, - te vermeerderen met 8% kantoorkosten en BTW. Het vermelde uurtarief is onderhevig aan jaarlijkse aanpassing.

Teneinde van uw instemming en medeweten van de betalingsregeling te doen blijken, moge ik U verzoeken bijgaand gelijkluidend schrijven voor akkoord te ondertekenen en dit vervolgens aan mij te retourneren……”

Klager heeft voormelde brief voor akkoord ondertekend.

2.2.      In september 2007 hebben klager en zijn echtgenote zich verzoend en is de echtscheidingsprocedure stopgezet.

2.3.      Verweerder heeft bij declaraties dd. 15 juni 2007, 1 november 2007 en 3 en 14 maart 2008 voor zijn werkzaamheden een bedrag van in totaal € 9.064,77 in rekening gebracht. Bij uitblijven van betaling heeft verweerder een incassoprocedure bij de rechtbank Maastricht aanhangig gemaakt, in welke procedure op 6 maart 2009 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft klager bij vonnis dd. 26 augustus 2009 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.064,77, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2008, met veroordeling van klager in de kosten van de procedure.  

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.         Verweerder heeft nagelaten klager te wijzen op de mogelijkheid van een voorwaardelijke toevoeging;

2.         Verweerder heeft veel te veel uren in rekening gebracht.

3          Verweerder heeft zowel in de civiele incassozaak als in het verweer tegenover de deken zijn geheimhoudingsplicht geschonden door misbruik te maken van de door klager in het kader van de echtscheidingsprocedure aan hem verschafte informatie over de financiële positie van klager.

3.2       Ter toelichting van de klacht is door klager het navolgende aangevoerd:

Verweerder heeft extreem hoge bedragen in rekening gebracht. De tijden die op de urenstaten staan zijn erg lang. Verweerder had klager duidelijk moeten maken dat hij ook voor een toevoeging in aanmerking had kunnen komen. Klager heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat hij niet in staat was om verweerder op betalende basis zijn werkzaamheden te laten verrichten. Verweerder beschikte enkel over een uitkering van het A en werkte daarnaast op therapeutische basis in het bedrijf van zijn vrouw. Verweerder had een voorwaardelijke toevoeging kunnen aanvragen. Dit is nooit met klager besproken.

4. Het verweer

4.1       Anders dan klager doet voorkomen is bij de aanvang van de zaak met klager wel gesproken over het bestaan van de mogelijkheid van een toevoeging. Dit blijkt uit de brief van 30 april 2007 van verweerder aan klager. Klager heeft deze brief in alle vrijheid voor akkoord ondertekend. Verweerder heeft destijds met klager besproken dat hij niet verplicht is om op toevoegingsbasis te werken. Verweerder heeft destijds aan klager aangegeven, dat hij in dit geval niet bereid was om op toevoegingsbasis te werken en dat het hem vrij stond desgewenst en andere advocaat te zoeken. Verweerder heeft niet gezegd dat verweerder niet in aanmerking zou komen voor een toevoeging. Het was overigens onwaarschijnlijk, dat klager gezien zijn  inkomsten uit uitkering en bedrijf en de overwaarde op de echtelijke woning voor een toevoeging in aanmerking zou zijn gekomen.

4.2.      Klager stelt slechts dat de vergoeding “extreem hoog” en de tijden op de urenspecificatie “erg lang”zijn. Deze klacht is dusdanig onvoldoende gespecificeerd, dat verweerder zich hiertegen niet kan verweren. De declaraties zijn alle zonder protest door klager behouden. Ook de aanmaningen hebben niet geleid tot een reactie van klager.

De urenspecificaties van verweerder zijn deugdelijk en gedetailleerd. Het heeft heel wat tijd en moeite gekost om ervoor te zorgen dat klager voorlopig het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning kreeg, zodat hij van daaruit zijn bedrijf kon exploiteren. Klager betwist niet dat de door verweerder opgegeven gesprekken zijn gevoerd. Hij stelt eigenlijk alleen maar dat partijen zich hebben verzoend en dat de kosten nu wel erg hoog zijn uitgevallen. Klager betwist evenmin dat hij verweerder kort voor de verzoening heeft gebeld met het verzoek om spoedige toezending van de declaratie omdat zijn vrouw daartoe (na verzoening) met zekerheid niet zou overgaan. De uren zoals vermeld in de urenspecificaties zijn daadwerkelijk gemaakt en waren ook noodzakelijk.

4.3.      Het stond verweerder vrij in de incassoprocedure datgene naar voren te brengen wat hij voor het bewijs van zijn vordering nodig achtte. Dit geldt evenzeer ten aanzien van zijn verdediging in de klachtprocedure. Verweerder heeft slechts die stukken overgelegd die voor de bewijsvoering dan wel zijn verweer noodzakelijk waren.

5. Beoordeling van de klacht

5.1       Een advocaat behoort bij aanvang van een zaak en telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat te overleggen of er mogelijkheden zijn om gefinancierde rechtshulp aan te vragen. Een advocaat is niet gehouden op basis van een toevoeging werkzaamheden te verrichten en een cliënt kan verkiezen geen gebruik te maken van de mogelijkheid van een toevoeging. Wanneer van dit laatste sprake is dient de advocaat dit schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

Verweerder heeft bij brief dd. 30 april 2007 de afspraak bevestigd, dat hij hoewel klager eventueel in aanmerking kon komen voor een toevoeging, zijn werkzaamheden op betalende basis zou verrichten. Klager heeft deze brief voor akkoord getekend, zodat deze afspraak hiermee is komen vast te staan. Verweerder heeft aldus in deze gehandeld conform de gedragsregels voor advocaten.

Het eerste onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

5.2.      De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is noch uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht gebleken, zodat het tweede onderdeel van de klacht eveneens als ongegrond zal worden afgewezen.

5.3.            Een advocaat is in beginsel gehouden tot geheimhouding. Hij dient te zwijgen over

bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en de omvang van diens belangen.

In geval van een tuchtrechtprocedure is de advocaat evenwel verplicht om alle gevraagde gegevens aan de deken te verstrekken, zonder zich op zijn geheimhoudingsplicht te kunnen beroepen. Aldus was verweerder gehouden datgene aan de deken te verstrekken wat in het kader van zijn verweer in de tuchtrechtprocedure noodzakelijk was. De door verweerder aan de deken verstrekte gegevens waren bovendien noodzakelijk voor zowel zijn verdediging als de waarheidsvinding in de tuchtrechtprocedure. De raad overweegt voorts dat de geheimhoudingsplicht tussen een advocaat en zijn cliënt geldt ten opzichte van derden. Bij een tuchtrechtprocedure zijn slechts de advocaat en zijn cliënt betrokken. Het verstrekken van gegevens betreffende de zaak van klager aan de deken kan verweerder niet worden tegengeworpen.

5.4.      Ook in een civiele procedure geldt dat de geheimhoudingsplicht tussen een advocaat en zijn cliënt geldt ten opzichte van derden. In een incassoprocedure van een advocaat tegen zijn cliënt, zijn slechts die advocaat en zijn cliënt betrokken. Ingevolge artikel 21 Rv zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

De door verweerder aan de rechter verstrekte informatie was noodzakelijk om zijn vordering te onderbouwen. Indien verweerder deze informatie niet aan de rechter zou mogen verstrekken, zou hij in een onmogelijke positie worden gedwongen, zou hem dwingen art. 21 Rv te schenden en zou hem de mogelijkheid tot het leveren van bewijs ontnomen worden. De raad overweegt dat verweerder de informatie enkel kenbaar heeft gemaakt aan de rechter in een procedure waarbij geen derden waren betrokken. Verweerder heeft aldus de tussen hem en klager geldende vertrouwelijkheid niet verbroken. De aanwezigheid van de echtgenote van klager tijdens de comparitie van partijen doet aan het bovenstaande niet af. Verweerder had geen andere mogelijkheden tot zijn beschikking ten aanzien van de waarheidsvinding, dan het verstrekken van de betreffende gegevens.

5.5.      Hoewel het, zoals door verweerder ook wordt erkend,  zorgvuldiger  was geweest indien verweerder aan klager om toestemming voor het verstrekken van gegevens had gevraagd, en bij uitblijven daarvan zich tot de deken had gewend, valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Het derde onderdeel van de klacht zal eveneens als ongegrond worden afgewezen.

6. Beslissing

De raad verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken leden, in tegenwoordigheid van

mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2011

Griffier                                                            voorzitter

Verzonden op: 29 maart 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.