ECLI:NL:TADRSGR:2023:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-614/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:86
Datum uitspraak: 01-05-2023
Datum publicatie: 03-05-2023
Zaaknummer(s): 22-614/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 1 mei 2023 in de zaak 22-614/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 augustus 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerder
in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant     

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 17 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant een klacht over verweerder ingediend. 
1.2    Bij beslissing van 15 december 2021 van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline is de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam aangewezen voor het onderzoek en de behandeling van klagers klacht.  
1.3    Op 25 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/57 ontvangen. 
1.4    Bij beslissing van 24 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. 
1.5    Op 23 september 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 
1.6    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 maart 2023. Daarbij was klager aanwezig. Verweerder heeft de raad vooraf bericht niet aanwezig te zullen zijn. 
1.7    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. A.B. Baumgarten en D.G.M. van den Hoogen, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 mei 2023.