ECLI:NL:TADRSGR:2023:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-427/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:47
Datum uitspraak: 06-03-2023
Datum publicatie: 08-03-2023
Zaaknummer(s): 22-427/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Gegrond verzet omdat de voorzitter de klacht te beperkt heeft opgevat. Klacht alsnog ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 6 maart 2023 in de zaak 22-427/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 augustus 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerder
gemachtigde: mr. B.D.W. Martens


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 15 april 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 10 mei 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/45 van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 17 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 17 augustus 2022 verzonden aan partijen.
1.4    Op 9 september 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 9 september 2022 ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 januari 2023. Daarbij waren klager en verweerder met zijn gemachtigde aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij verweerder niet zozeer verwijt actief te hebben gehandeld, maar dat hij verweerder vooral verwijt dat hij heeft nagelaten actie te ondernemen waar dat nodig was, namelijk door in zijn advertentieopdracht bij Google niet klagers kantoornaam uit te sluiten als zoekresultaat. Volgens klager heeft de voorzitter zijn klacht derhalve te beperkt opgevat.
2.2    Tegen de vaststaande feiten komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN 
3.1    Voor de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft tegen het verzet en de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op deze verweren ingaan.


5    BEOORDELING

5.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
5.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgrond slaagt. De voorzitter heeft blijkens zijn beslissing de klacht als volgt opgevat: ‘’Klager verwijt verweerder dat hij met de handelsnaam van klagers kantoor adverteert op Google Adwords. Door te zoeken op de naam van klager of zijn kantoor komt de zoeker terecht op de website van verweerders kantoor’’. De raad volgt klager in zijn standpunt dat uit klagers toelichting op de klacht (in repliek bij de deken) volgt dat klager verweerder ook verwijt dat hij in zijn advertentieopdracht bij Google de naam van klagers kantoor niet heeft uitgesloten als ‘’negative keyword’’ van een zoekopdracht met als gevolg dat klagers kantoornaam is gebruikt door Google en leidt naar een advertentie van verweerders kantoor.     

5.3    Het verzet is derhalve gegrond zodat de raad toekomt aan een beoordeling van de klacht. 

5.4    De raad stelt voorop dat het verweerder vrij staat om ter promotie van zijn kantoor gebruik te maken van de advertentiefaciliteiten die hem het meest geschikt voorkomen, in dit geval die van Google. Niet in geschil is dat klager daar geen gebruik van maakt en ook niet wenst te maken. Aan de opmerking ter zitting van de gemachtigde van verweerder dat klager om de door hem geconstateerde problemen te voorkomen dan zelf ook maar op Google moet gaan adverteren, gaat de raad voorbij aangezien dit voor de beoordeling van de klacht niet ter zake doende is.
5.5    Klager heeft (ook) ter zitting aangedrongen op openheid over de gebruikte advertentiemethode. Verweerder heeft die openheid ter zitting echter niet gegeven maar verwezen naar zijn niet ter zitting aanwezige broer (tevens compagnon) en het door zijn kantoor ingeschakelde reclamebureau en heeft geen nadere inhoudelijke informatie verstrekt. Hoewel de raad zich kan voorstellen dat dat voor klager – die ter zitting heeft benadrukt dat deze kwestie voor hem van principiële aard is – onbevredigend is, kan daaraan nog niet de conclusie worden verbonden dat verweerder de advertentiemethode met opzet zodanig heeft ingericht dat zoekopdrachten met de kantoornaam van klager (blijven) leiden naar de website van het kantoor van verweerder. Dat sprake is van opzet blijkt evenmin uit de zich in het dossier bevindende stukken. De klacht is derhalve ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline:
-    verklaart het verzet gegrond;
-    verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven en J.G. Colombijn-Broersma, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 maart 2023.