ECLI:NL:TADRSGR:2018:196 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-215/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2018:196 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-08-2018 |
Datum publicatie: | 10-09-2018 |
Zaaknummer(s): | 18-215/DH/RO |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verweerder heeft een ongeanonimiseerd arrest van de Hoge Raad in een zaak waarin klager als partij betrokken was gepubliceerd op zijn website. Dit stond verweerder vrij. Het betrof een zakelijk geschil dat openbaar is behandeld. In het arrest van de Hoge Raad zijn geen gevoelige gegevens van klager genoemd en over het geschil waarbij klager partij was is in verschillende media aandacht besteed, waarbij de naam van klager is genoemd. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag
van 27 augustus 2018
in de zaak 18-215/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
gemachtigde: mr. O
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij e-mail van 14 juli 2017 heeft klager zich met een klacht over verweerder gewend tot de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
1.2 Bij brief aan de raad van 22 maart 2018 met kenmerk R 2018/16 ks/dh, door de raad ontvangen op 23 maart 2018, heeft de deken het klachtdossier ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 juni 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van het klachtdossier zoals verstrekt door de deken en van de e-mail van 11 juni 2018 van de zijde van verweerder, met bijlagen 7 tot en met 15.
1.5 Klager heeft op 7 juni 2018 een wrakingsverzoek ingediend. Het verzoek is bij beslissing van 13 juni 2018 afgewezen. De wrakingszaak is bij de raad bekend onder nummer 18-426/DH/RO/W.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Verweerder is advocaat van een modeketen. Klager voert een eenmanszaak. De eenmanszaak is franchisenemer van de modeketen. Tussen klager en de modeketen zijn diverse procedures gevoerd.
2.2 In een artikel van het Financieel Dagblad van 31 augustus 2015, dat gaat over, zakelijk weergegeven, geschillen tussen franchisenemers- en gevers worden de namen van de modeketen en klager (voor- en achternaam) genoemd.
2.3 Op 24 februari 2017 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in het geschil tussen klager en de modeketen (hierna: het arrest).
2.4 Op de dag van de uitspraak is het arrest op rechtspraak.nl gepubliceerd onder vermelding van de achternaam van klager en de naam van de modeketen.
2.5 Verweerder heeft het arrest ongeanonimiseerd op de website van zijn kantoor gepubliceerd. Verweerder heeft het arrest zoals gepubliceerd op zijn website niet voorzien van enig commentaar.
2.6 Over het arrest is een bericht verschenen in, of op de website van, RetailNews. Daarbij zijn de naam van de modeketen vermeld en de plaatsen waar de winkels van klager gevestigd zijn. Uit het dossier blijkt niet wanneer dit bericht is gepubliceerd.
2.7 Op 3 maart 2017 is in de Nationale Franchise Gids een artikel over de uitspraak verschenen. Ook in dit artikel zijn de naam van de modeketen en de plaatsen waar de winkels van klager gevestigd zijn, vermeld.
2.8 In het blad Contracteren is ook geschreven over het arrest, onder vermelding van de achternaam van klager.
2.9 Het arrest is ongeanonimiseerd gepubliceerd in Rechtspraak van de Week en Nederlandse Jurisprudentie.
2.10 Op 21 mei 2017 heeft klager verweerder verzocht om het arrest te verwijderen van de website van het kantoor van verweerder.
2.11 Op 22 mei 2017 heeft verweerder een medewerker verzocht om de ongeanonimiseerde uitspraak van de website van zijn kantoor te verwijderen en te vervangen door de geanonimiseerde uitspraak.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.
a) Verweerder heeft gegevens van zijn advocatenkantoor gedeeld met andere advocatenkantoren.
b) Verweerder heeft de in a) bedoelde documenten beschikbaar gesteld voor publicatie.
c) Verweerder heeft de privacy van klager geschonden.
d) Verweerder heeft geen maatregelen genomen nadat hij hierop was gewezen.
e) Verweerder heeft geen melding gemaakt van datalekken.
f) Verweerder heeft veelvuldig uitstel gevraagd in de procedure(s) tegen klager en ook in een procedure tegen een andere franchisenemer.
3.2 Aan de stellingen die klager aan zijn klacht ten grondslag legt wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft aangevoerd dat abusievelijk geen uitvoering is gegeven aan zijn opdracht van 22 mei 2017 om het ongeanonimiseerde arrest te verwijderen. Verweerder heeft de uitvoering van zijn opdracht aan een medewerker niet gecontroleerd; hij ging ervan uit dat aan zijn verzoek zou worden voldaan. Verweerder heeft klager er niet van in kennis gesteld dat hij aan het verzoek van klager om het arrest van de website te verwijderen, zou voldoen. Reden daarvoor is dat klager wordt bijgestaan door een advocaat. Het staat verweerder daarom niet vrij om rechtstreeks met klager in contact te treden. Verweerder tracht contact met klager te vermijden.
4.2 Nadat verweerder op de hoogte raakte van de klacht van 7 juli 2017 is het arrest alsnog van de website verwijderd. Toen verweerder op 18 juli 2017 bleek dat dat onvoldoende was, omdat het arrest nog steeds te vinden was via Google, heeft verweerder ervoor gezorgd dat het arrest ook uit het systeem verwijderd is en aldus niet meer oproepbaar is.
4.3 Volgens verweerder is zijn website in de periode dat het ongeanonimiseerde arrest daarop was gepubliceerd 273 maal bezocht. Van een drukbezochte website is geen sprake, te meer als in aanmerking wordt genomen dat verweerder destijds een nieuwe website had omdat hij net van kantoor was gewisseld en daaraan de nodige ruchtbaarheid had gegeven. Deze omstandigheid kan het bezoekersaantal van zijn website positief beïnvloed hebben.
4.4 Verweerder heeft verder aangevoerd dat de procedures tussen klager en de modeketen uitvoerig onderwerp van publicaties zijn (geweest), zowel in de jurisprudentie, de rechtsliteratuur, de retailwereld en de landelijke - en lokale pers. Als gevolg hiervan waren de zaken en identiteit van betrokken partijen al bekend, voordat de Hoge Raad in februari 2017 het arrest wees.
4.5 Verweerder heeft betwist gegevens te hebben gedeeld met derden. Verweerder is van kantoor gewisseld en heeft de modeketen als cliënt behouden en aldus de dossiers meegenomen. Verweerder heeft betwist dat hij de privacy van klager heeft geschonden en ook dat sprake is van een datalek waarvan melding gemaakt had moeten worden.
4.6 Verweerder heeft het arrest van de Hoge Raad ontvangen van de cassatieadvocaat met wie hij de procedure in cassatie heeft voorbereid en gevoerd.
4.7 Verweerder betwist niet dat hij in de lange procedure die partijen hebben gevoerd om uitstel heeft gevraagd, maar stelt dat dat niet klachtwaardig is.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij. De advocaat van de wederpartij komt jegens die partij een grote mate van vrijheid toe, maar hij moet ervoor waken dat de belangen van de wederpartij niet nodeloos of onevenredig worden geschaad.
Klachtonderdelen b, c, d en e
5.2 In deze klachtzaak gaat het in de kern om de vraag of het verweerder vrij stond om het arrest van de Hoge Raad ongeanonimiseerd te publiceren op zijn website. De raad beantwoordt deze vraag als volgt.
5.3 Het geschil tussen klager en de modeketen is een zakelijk geschil. Het geschil is in het openbaar behandeld. In het arrest zijn geen (gevoelige) privégegevens van klager genoemd. Klager is in het geschil (overwegend) in het gelijk gesteld. Over het geschil is in diverse media, waaronder een landelijke krant, gepubliceerd waarbij de namen van partijen zijn genoemd.
5.4 Gelet op deze omstandigheden stond het verweerder naar het oordeel van de raad vrij om het arrest ongeanonimiseerd te publiceren op zijn site. De raad heeft daarbij in aanmerking genomen dat klager geen zwaarwegende gronden heeft gesteld die meebrengen dat ongeanonimiseerde publicatie achterwege had moeten blijven en dat deze ook anderszins niet zijn gebleken.
5.5 Omdat het verweerder vrij stond om het arrest op zijn website te plaatsen, was hij niet verplicht om het op verzoek van klager te verwijderen en te vervangen door een geanonimiseerde versie.
5.6 Uit het voorgaande volgt dat de klachtonderdelen b, c en d ongegrond zijn.
5.7 Van een datalek is sprake als, zakelijk weergegeven, derden toegang krijgen tot persoonsgegevens waartoe zij geen toegang zouden moeten hebben. Als een datalek (mogelijk) ongunstige gevolgen heeft voor de privacy van een betrokkene moet daarvan melding worden gemaakt. Van dit alles is, gelet op hetgeen in 5.3 tot en met 5.5 is overwogen, geen sprake. Dit betekent dat klachtonderdeel e ongegrond is.
Klachtonderdeel a)
5.8 Verweerder heeft aangevoerd dat hij, kort nadat het arrest is gewezen, van kantoor is veranderd, maar dat hij behandelend advocaat is gebleven van het dossier van de modeketen en dat hij dat dossier heeft meegenomen. Van het ongeoorloofd delen van dossiergegevens is gelet hierop geen sprake. Klachtonderdeel a is ongegrond.
Klachtonderdeel f)
5.9 Gesteld noch gebleken is dat klager belanghebbende is bij deze klacht voor zover het de procedure betreft waarbij een andere franchisenemer betrokken is. Klager is in zoverre niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel.
5.10 Op grond van het klachtdossier kan niet worden vastgesteld dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft opgetreden in de procedure tussen klager en de modeketen en dat hij daarmee de belangen van klager op onevenredige wijze heeft geschaad. Klachtonderdeel f is ongegrond.
Slotsom
5.11 De raad komt tot de conclusie dat de klager in zijn klacht niet-ontvankelijk is zoals bedoeld in 5.9 en dat de klacht voor het overige in alle onderdelen ongegrond is.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klager in zijn klacht niet-ontvankelijk zoals bedoeld in 5.9;
- verklaart de klacht voor het overige in alle onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2018.