ECLI:NL:TADRARL:2023:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-252/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:58
Datum uitspraak: 13-03-2023
Datum publicatie: 14-03-2023
Zaaknummer(s): 22-252/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 maart 2023
in de zaak 22-252/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 augustus 2022 op de klacht van

klager
over
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 17 februari 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 25 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K20/26 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 29 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 28 september 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 december 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 10 november 2022.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
- het oordeel van de voorzitter dat de klacht deels te laat is, is onjuist;
- verweerder heeft diverse voor hem geldende regels en gedragscodes niet gevolgd.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad constateert dat klager het niet eens is met de manier waarop verweerder als advocaat van de wederpartij in een letselschadezaak heeft opgetreden voor de verzekeraar A.S.R. Klager heeft zijn standpunt over de gang van zaken uitgebreid naar voren gebracht, in eerste instantie in zijn klachtbrief en later in zijn verzetschrift.
4.3 De raad merkt daarover in de eerste plaats op dat het niet aan de tuchtrechter is om inhoudelijk over de onderliggende geschillen te oordelen; dat is voorbehouden aan de civiele rechter tenzij duidelijk is dat verweerder de in de voorzittersbeslissing genoemde maatstaf heeft overtreden. Van dit laatste is echter niet gebleken. De raad is dan ook van oordeel dat niet vast is komen te staan dat verweerder in deze zaak de grote vrijheid die hij als advocaat van de wederpartij heeft, te buiten is gegaan. In zijn verzetschrift en ook mondeling ter zitting heeft klager laten weten te willen dat de raad erop toeziet dat verweerder de letselschadezaak van klager alsnog op een correcte manier afhandelt. Een dergelijk verzoek is echter in onderhavige procedure niet aan de orde, nu de raad uitsluitend een oordeel kan geven over ingediende klachten.
4.4 De raad is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. F.F. Leenhouts, P.Th. Mantel, A.W. Siebenga en S.H.G. Swennen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023.

Griffier                                                                                                       Voorzitter
 
Verzonden d.d. 13 maart 2023