ECLI:NL:TADRARL:2020:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-222

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2020:54
Datum uitspraak: 02-03-2020
Datum publicatie: 11-03-2020
Zaaknummer(s): 19-222
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Diverse klachten tegen eigen advocaat in letschadezaak zowel in inhoudelijke sfeer (gebrek aan inzet en daadkracht) als in de persoonlijke sfeer (gebrek aan empathie en niet serieus genomen worden) en wat betreft de communicatie (onvoldoende informatie en communicatie). Tenslotte vindt klager dat hij teveel heeft moeten betalen. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 2 maart 2020

in de zaak 19-222

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 2 januari 2018 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 5 april 2019 met kenmerk K 18/80, door de raad ontvangen op 5 april 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 januari 2020 in aanwezigheid van klager en verweerder, bijgestaan door zijn kantoorgenoot, mr. R. Verweij.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    De klacht betreft het optreden van verweerder in een letselschadezaak van klager in de periode 12 juni 2012 tot 31 december 2017.

2.3    Op 22 februari 2012 is klager behandeld door een (vervangend) arts van de pijnpoli van het UMC St. Radboud (hierna: ziekenhuis). In de visie van klager heeft deze arts in de zenuwen van de linkerenkel van klager onherstelbare schade aangericht. Klager heeft na deze medische fout een klacht bij het ziekenhuis ingediend.

2.4    Bij brief van 5 april 2012 heeft het ziekenhuis aan klager zijn excuses aangeboden voor het feit dat klager zonder vooraankondiging door een andere arts was behandeld en dat er een andere behandeling was toegepast.

2.5    Op 12 juni 2012 heeft klager zich tot verweerder gewend om het ziekenhuis aansprakelijk te stellen en behulpzaam te zijn bij de afwikkeling van een eventuele procedure. Bij brief van 8 augustus 2012 heeft verweerder de opdracht aan klager bevestigd. Verweerder heeft klager op basis van een toevoeging bijgestaan.

2.6    Op 17 december 2012 heeft verweerder het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die als gevolg van de behandeling op 22 februari 2012 was opgetreden. Bij brief van 10 april 2013 heeft het ziekenhuis aan verweerder geantwoord dat de medische fout niet werd erkend maar dat coulancehalve een financiële tegemoetkoming van € 1.500,- werd aangeboden.

2.7    Vervolgens is afgesproken dat er een onderzoek door een onafhankelijke deskundige zou plaatsvinden waarvan de kosten tussen klager en het ziekenhuis gedeeld zouden worden. Het heeft even geduurd voordat een geschikte onafhankelijke deskundige gevonden was omdat het hier een bijzondere medische behandeling betrof die door weinig deskundigen beoordeeld kon worden. De onafhankelijke deskundige die de opdracht wilde aanvaarden kwam vervolgens tot de conclusie dat het handelen van de arts op 22 februari 2012 aan de medische standaard voldeed.

2.8    Op 11 april 2016 heeft verweerder aan klager laten weten dat hij geen mogelijkheden meer zag om de schade van klager door het ziekenhuis vergoed te krijgen. Op 18 april 2016 hebben klager en verweerder de situatie met elkaar besproken waarna klager zelf een klacht bij het Medisch tuchtcollege over het optreden van de arts heeft ingediend. Op 21 augustus 2017 heeft het mondelinge vooronderzoek bij het Medisch tuchtcollege plaatsgevonden waarbij klager door verweerder is bijgestaan. Bij beslissing van 16 oktober 2017 heeft het Medisch tuchtcollege de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgedaan.

2.9    Nadat klager op 2 januari 2018 een klacht tegen verweerder had ingediend is hij door de deken eerst naar het kantoor van verweerder verwezen. Daar heeft op 14 februari 2018 een bespreking tussen klager en verweerder in aanwezigheid van de interne klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder plaatsgevonden. Toen is afgesproken dat verweerder zou bekijken of hij een collega letselschade advocaat bereid kon vinden om een second opinion over de zaak te geven. Uiteindelijk heeft een collega bij e-mail van 15 mei 2018 deze second opinion gegeven en geconcludeerd dat hij onvoldoende aanleiding zag om de zaak aan de rechter voor te leggen.

2.10    Vervolgens heeft verweerder het ziekenhuis bij e-mail van 15 juni 2018 nogmaals aangeschreven tot verhoging van de aangeboden schade. Vervolgens heeft het ziekenhuis bij brief van 13 juli 2018 het aanbod verhoogd tot € 2.589,-. Bij e-mail van 19 juli 2018 heeft verweerder klager geadviseerd om dit aanbod te accepteren.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zijn gebrek aan inzet, empathie en daadkracht;

b)    onvoldoende te communiceren met klager;

c)    klager niet, althans onvoldoende, te informeren over de voortgang in zijn zaak;

d)    klager naast de toevoeging meer dan € 1.550,- te laten betalen voor zijn inzet;

e)    klager totaal niet serieus te nemen.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft tot zijn verweer het volgende aangevoerd.

Ad klachtonderdelen a) en c)

4.2    De zaak is op onderdelen lang blijven liggen, maar had ook een lastig verloop omdat - anders dan verweerder tijdens het intakegesprek had begrepen - geen sprake bleek te zijn van erkenning van de medische fout door het ziekenhuis maar slechts van een excuus voor het feit dat de behandeling anders dan aangekondigd was verlopen. Bovendien deed het ziekenhuis er vier maanden over om op de aansprakelijkheidsstelling van 17 december 2012 te reageren en ging met het vinden van een onafhankelijke deskundige zeer veel tijd verloren. Nadat de onafhankelijke deskundige was gevonden duurde het nog geruime tijd voordat klager liet weten geen gebruik te zullen maken van zijn blokkeringsrecht waarna de onafhankelijke deskundige het definitieve rapport kon uitbrengen.

4.3    Van een gebrek aan belangstelling van de zijde van verweerder was allerminst sprake. Integendeel: ondanks het moeizame verloop is verweerder zich steeds voor klager blijven inzetten. Niet alleen bij het vinden van een onafhankelijke deskundige en het begeleiden van de medische tuchtzaak, maar ook bij het zoeken naar een oplossing voor de kosten van de onafhankelijke deskundige, die het ziekenhuis – hetgeen vrij ongebruikelijk is – voor de helft voor haar rekening heeft genomen.

Ad klachtonderdeel b)

4.4    De uitgebreide correspondentie tussen klager en verweerder weerspreekt dat er onvoldoende is gecommuniceerd. Verweerder ontkent dat het logboek van communicatiemomenten dat klager heeft overgelegd compleet is.

Ad klachtonderdeel d)

4.5    Het bedrag dat klager heeft betaald betrof de eigen bijdrage van de toevoeging en de verschotten, waaronder de nota van de medisch adviseur. De declaraties van de deskundigen heeft klager steeds van verweerder ontvangen, zodat hij precies wist wat er betaald moest worden.

Ad klachtonderdeel e)

4.6    Verweerder begrijpt de frustraties van klager dat zijn schade niet is vergoed. Dat maakt echter nog niet dat zijn handelen tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Dat ontkent verweerder.

5    BEOORDELING

5.1    Klager meent dat hij door verweerder niet goed is bijgestaan, zowel in inhoudelijke sfeer (gebrek aan inzet en daadkracht) als in de persoonlijke sfeer (gebrek aan empathie en niet serieus genomen worden) en wat betreft de communicatie (onvoldoende informatie en communicatie). Tenslotte vindt klager dat hij teveel heeft moeten betalen.

5.2    Verweerder heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld, een onafhankelijke deskundige ingeschakeld, bijstand verleend bij de behandeling van de klacht bij het Medisch tuchtcollege en aan een collega een second opinion gevraagd voor wat betreft zijn conclusie dat hij niets meer in de zaak kon betekenen, welke conclusie door de collega werd gedeeld. De raad ziet niet in welke inhoudelijke werkzaamheden klager nog meer had mogen verwachten en klager heeft ook niet, althans onvoldoende, aangegeven waaraan het zijns inziens heeft ontbroken.

5.3    Voor zover klager in dit klachtonderdeel ook het zoekraken van het medisch dossier heeft willen betrekken overweegt de raad nog als volgt. Onweersproken is door verweerder gesteld dat hij dit dossier nooit zelf in handen heeft gehad, dat het dossier bij verzending door de medisch adviseur aan het ziekenhuis - waaraan verweerder part noch deel had - in het ongerede is geraakt en dat het dossier ook digitaal beschikbaar was, zodat klager van het zoekraken geen nadeel heeft ondervonden. Met verweerder is de raad derhalve van oordeel dat verweerder ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt past.

5.4    Voor zover de klacht ziet op de inhoudelijke werkzaamheden van verweerder beoordeelt de raad de klacht derhalve ongegrond.

5.5    De klacht gaat ook over de persoonlijke bejegening door verweerder waaraan het op tuchtrechtelijk verwijtbaar wijze zou hebben geschort.

5.6    Uit het klachtdossier en hetgeen ter zitting door beide partijen naar voren is gebracht ontstaat het beeld dat klager veel pijn heeft en dat hij niet boven tafel heeft kunnen krijgen wat boven tafel had moeten komen om zijn schade vergoed te krijgen.

5.7    Uit het klachtdossier ontstaat echter niet het beeld dat verweerder de persoon van klager onvoldoende serieus heeft genomen of onvoldoende empathie heeft getoond. Het had op de weg van klager gelegen zijn stellingen hierover nader te onderbouwen en met bewijzen te staven. Het klachtdossier biedt geen aanknopingspunt voor het verwijt aan verweerder.

5.8    Voor zover de klacht ziet op tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort schieten bij de persoonlijke bejegening van klager beoordeelt de raad de klacht derhalve ongegrond.

5.9    Verder gaat de klacht over gebrekkige communicatie en onvoldoende informatie over de voortgang in de zaak.

5.10    Door klager is ter onderbouwing van het door hem gemaakte verwijt een logboek met communicatiemomenten in het geding gebracht. Verweerder heeft echter uitdrukkelijk weersproken dat deze lijst compleet is, zodat daaraan geen betekenis mag worden toegekend, nog afgezien welke conclusies daaruit getrokken zouden kunnen worden, hetgeen de raad welbewust in het midden laat.

5.11    Verweerder heeft erkend dat de zaak op onderdelen lang is blijven liggen maar heeft voorts gemotiveerd uiteengezet dat dit niet alleen samenhing met zijn eigen handelwijze maar ook met het traag reageren van de wederpartij en met de problemen die bij het vinden van een geschikte onafhankelijke deskundige werden ondervonden.

5.12    Op grond van bovenstaande komt de raad tot het oordeel dat de klacht over onvoldoende communicatie en informatie feitelijk niet is komen vast te staan en derhalve ongegrond is.

5.13    Tenslotte klaagt klager over het in rekening gebrachte bedrag voor de inzet van verweerder. Verweerder heeft uiteengezet dat de bij klager in rekening gebrachte bedragen verband hielden met de eigen bijdrage voor de toevoeging en de verschotten maar geen betrekking hadden op zijn eigen inzet.

5.14    Het is altijd vervelend als financiële investeringen niet tot rendement leiden. Dat geldt ook voor betalingen aan de advocaat. De bedragen die klager in rekening zijn gebracht waren echter verschuldigd en verweerder heeft de kosten zeker niet onnodig laten oplopen. Hij heeft er immers voor gezorgd dat het ziekenhuis (ondanks dat aansprakelijkheid werd ontkend) een deel van de verschotten voor haar rekening heeft genomen en verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij voor zijn werkzaamheden in de Medische tuchtzaak geen extra bedragen in rekening heeft gebracht.

5.15    De raad ziet dan ook niet in dat verweerder voor wat betreft de in rekening gebrachte bedragen een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden, zodat de klacht ook wat dat betreft ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door  mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. F.B.M. van Aanhold, F.E.J. Janzing, C.W.J. Okkerse, E.M.G. Pouls, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2020.

Griffier                                                                           Voorzitter