ECLI:NL:TADRAMS:2024:180 Raad van Discipline Amsterdam 24-298/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:180
Datum uitspraak: 28-10-2024
Datum publicatie: 08-11-2024
Zaaknummer(s): 24-298/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing; Klacht tegen de advocaat van de wederpartij gedeeltelijk gegrond. Oplegging waarschuwing. Verweerster heeft namens haar cliënte stukken ingediend, zonder deze gelijktijdig aan klager te sturen. Verweerster wist niet of klager op het moment van het indienen van de stukken een advocaat had. Verweerster heeft getracht dit nog tijdig te achterhalen, door klager een e-mail te sturen met de vraag of hij een advocaat had. Het enkele feit dat verweerster deze e-mail heeft gestuurd is in dat opzicht echter onvoldoende. In een situatie waarin snel gehandeld moet worden, zoals in aanloop naar een zitting, had verweerster meer zorgvuldigheid moeten betrachten. Verweerster had kunnen en moeten beseffen dat het zo kort voor de zitting voor klager méér van belang was om tijdig over de benodigde stukken te beschikken, dan dat zij zelf absolute zekerheid had over de bijstand van een advocaat. Naar het oordeel van de raad kan gezien het voorgaande aan verweerster in de specifieke omstandigheden van het geval een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat zij geen afschrift van de bij de rechtbank ingediende stukken aan klager heeft gezonden. Verweerster heeft verder een aangifte doorgestuurd, waaraan foto’s waren gehecht en waar commentaren aan waren toegevoegd. Uit de aangifte blijkt niet dat deze foto’s en commentaren onderdeel uitmaken van de oorspronkelijke aangifte. Er moet vanuit worden gegaan dat de aangifte in die zin is bewerkt. Verweerster heeft aangevoerd dat zij de aangifte van haar cliënte heeft ontvangen en deze sec heeft doorgestuurd. Daarmee gaat verweerster echter voorbij aan haar eigen verantwoordelijkheid als advocaat. Zeker in gevoelige familiezaken zoals de onderhavige waarin emoties hoog oplopen, mag van een advocaat een verhoogde zorgplicht en zorgvuldigheid worden verwacht over hoe met strafrechtelijke aangiftes moet worden omgegaan. Het doorsturen van een bewerkte en van foto’s voorziene aangifte past hier niet bij. Door de aangifte zonder nader onderzoek door te sturen, heeft verweerster haar zorgplicht geschonden. Verweerster had zich bewust moeten zijn van de potentiële impact van het doorsturen van de bewerkte aangifte en zorgvuldiger moeten handelen. Verweerster heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 oktober 2024
in de zaak 24-298/A/A
naar aanleiding van de klacht van:


klager

over:

verweerster
gemachtigde: mr. A.J. Robbers


1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 november 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 25 april 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2280126/JS/BF van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 6 september 2024. Daarbij waren klager en verweerster met haar gemachtigde aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door klager nagezonden stukken van 19 mei 2024.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager en zijn ex-echtgenote, mevrouw L, hebben samen een zoon, geboren op 24 oktober 2018. Tussen klager en zijn ex-echtgenote hebben verschillende procedures plaatsgevonden (echtscheiding, (wijziging van) partner- en kinderalimentatie, zorgregeling). Waar nodig, worden de procedures in de overwegingen nader geduid. Verweerster staat de ex-echtgenote als advocaat bij.
2.3 Bij beschikking van de rechtbank is de zoon onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is daarna meerdere malen verlengd.
2.4 Op 8 augustus 2022 heeft de ex-echtgenote van klager aangifte bij de politie gedaan van poging tot doodslag. Klager zou opzettelijk op haar en hun zoontje zijn ingereden. In de aangifte is opgenomen: “Ook doe ik aangifte op advies van mijn advocaat.”
2.5 Uit door klager op de aangifte gemaakte opmerkingen volgt dat hij de in de aangifte door de ex-echtgenote gegeven toedracht uitdrukkelijk ontkent en betwist.
2.6 Bij beschikking van 14 oktober 2022 heeft de rechtbank het verzoek van klager tot nihil stelling van de kinderalimentatie afgewezen en het verzoek van klager tot nihil stelling van de partneralimentatie toegewezen. De rechtbank heeft in r.o. 3.19 overwogen:
“De rechtbank is van oordeel dat de vrouw in dit geval onvoldoende aan haar stelplicht heeft voldaan. In tegenstelling tot de situatie van de beschikking van 18 december 2020 ontvangt de vrouw al geruime tijd geen bijstandsuitkering meer. Zij heeft daarnaast niet gesteld hoe hoog haar (aanvullende) behoefte is, laat staan dat zij deze behoefte, na de betwisting daarvan door de man, heeft onderbouwd. De vrouw heeft onvoldoende aangetoond wat haar inkomsten zijn en in hoeverre zij in staat is om zelf in haar behoefte te voorzien. Om die reden wijst de rechtbank het verzoek van de man tot nihil stelling van de verplichting tot het betalen van partneralimentatie toe.”
2.7 Bij e-mail van 2 oktober 2023 heeft de ex-echtgenote klager gevraagd er rekening mee te houden dat per 1 januari de het bedrag aan kinderalimentatie opnieuw geïndexeerd wordt.
2.8 Bij e-mail van 3 oktober 2023 (07:48 uur) heeft klager de ex-echtgenote, met verweerster in cc, als volgt geantwoord:
“Gaat het wel goed met je?
1. Het bedrag voor dit jaar is allang geïndexeerd dus ik weet niet waar je het over hebt.
2. Er zijn geen achterstallige betalingen voor wat betreft de kinderalimentatie
3. De kinderalimentatie is zoals je zelf weet buitensporig hoog namelijk netto €765,11 per maand
4. Mijn vaste lasten in de maand zijn daarmee ook buitensporig hoog namelijk netto €3.350,-/ mnd
5. Zoals je weet is mijn inkomen per maand iets minder dan dit bedrag
Ik raad je nogmaals aan om dit anders te doen, je hebt zoals je zelf weet een wettelijke plicht om bij te dragen in de kosten voor [de zoon].
Je hebt in 5 jaar tijd geen enkele financiele bijdrage gedaan voor onze zoon en je bent niet eerlijk over je inkomen. Het wordt vanzelf allemaal duidelijk.”
2.9 Bij e-mail van 3 oktober 2023 (18:33 uur) heeft verweerster klager laten weten dat de ex-echtgenote haar verzocht heeft een en ander uit te zoeken. Daarbij heeft zij klager gevraagd of hij beschikt over een advocaat tot wie zij zich kan richten.
2.10 Bij e-mail van 4 oktober 2023 heeft klager verweerster de volgende vraag gesteld:
“Kunt u mij de belastingaangifte van de afgelopen jaren sturen van [de ex-echtgenote] zodat mijn advocaat kan toetsen of de bijdrage kinderalimentatie correct is? Zoals u weet ben je als ouders wettelijk verplicht om naar draagkracht van inkomen een bijdrage te leveren aan de kosten van de kinderen. Dit is nu het vierde jaar dat ik hierom vraag?”
2.11 Op 6 oktober 2023 heeft een zitting plaatsgevonden bij de kinderrechter. Op 28 september, 4 en 6 oktober 2023 heeft verweerster namens de ex-echtgenote stukken bij de rechtbank ingediend. Op 6 oktober 2023 heeft de rechtbank een tussenbeslissing genomen. In r.o. 5.4 van deze beslissing is het volgende overwogen:
“De kinderrechter vraagt de moeder uiterlijk 6 december 2023 de benodigde stukken te overleggen waaruit volgt dat [de zoon] inderdaad zoals de moeder heeft gesteld, is gediagnosticeerd met ASS en TOS.”
2.12 Bij e-mail van 9 oktober 2023 (om 6:47 uur) heeft verweerster klager als volgt:
“Hierbij stuur ik u productie 10 uit de stukken van de voorgaande procedure. Dit betreft de aanslag 2021, zoals de Belastingdienst die aan cliënte heeft opgelegd. Het inkomen 2021 van cliënte blijkt hier genoegzaam uit. De rechter kon hier ook mee uit de voeten.”
Productie 10 betreft een Aanslag 2021 Inkomstenbelasting waarin is opgenomen:
“Te betalen EUR 0 Deze definitieve aanslag is vastgesteld overeenkomstig uw aangifte over 2021.”
2.13 Bij e-mail van 9 oktober 2023 (om 19:42 uur) heeft klager als volgt op gereageerd:
“Helaas is dit onvolledig en dat weet u zelf ook heel goed, dat noemen wij in de volksmond focus verleggen. Stuurt u maar netjes de belastingaangifte op.”
2.14 Bij e-mail van 12 oktober 2023 heeft klager verweerster het volgende bericht gestuurd:
“Zoals aangegeven in de rechtbank heb ik geen van de bij de rechtbank ingediende stukken mogen ontvangen van [de ex-echtgenote] haar advocaat of van SAVE. lk heb om deze stukken meerdere keren gevraagd en niets ontvangen, u bent verplicht om deze stukken te sturen. [Verweerster] meldde in de rechtbank dat zij als advocaat geen documenten mag versturen, vanwege het feit dat ik niet bijgestaan word door een advocaat. Mijn stukken zijn zoals de rechtbank zelf voorschrijft ook naar moeder en naar SAVE verstuurd. Zowel moeder als haar advocaat maken zich schuldig aan procesmanipulatie door de stukken zelfs bij verzoek niet te sturen. Hierbij nogmaals het verzoek de ontbrekende stukken te sturen.”
2.15 Bij e-mail van 12 oktober 2023 heeft verweerster klager als volgt geantwoord, voor zover relevant:
“Op de zitting is besproken of iedereen over de stukken beschikte die zijn gestuurd. Daarbij werd duidelijk dat u de stukken - die ik namens [de ex-echtgenote] had ingediend - niet had gekregen. De rechter vroeg mij waarom ik die niet had gestuurd en ik gaf daarop als antwoord, dat ik geen antwoord had gekregen op de vraag of u werd bijgestaan door een advocaat. Mijn beroepsregels zijn namelijk dat - als iemand door een advocaat wordt bijgestaan - het mij niet is toegestaan om stukken rechtstreeks aan die persoon te sturen, maar dat ik die stukken aan de advocaat dien te sturen. Om die reden had ik u gevraagd of u zich liet bijstaan door een advocaat. Daarop heb ik van u nooit een antwoord ontvangen. De reactie van de rechter daarop was dat zij gezien had dat ik u die vraag had gesteld en dat zij bekend was met mijn beroepsregels, maar dat we de stukken op de zitting zouden bespreken. (…) Nu u op de zitting bent verschenen zonder advocaat, ga ik ervan uit dat u zich inderdaad niet heeft laten bijstaan door een advocaat. Om die reden zal ik u nu een kopie sturen van de stukken, zoals ik die namens [de ex-echtgenote] heb ingediend. Ik zal u daartoe een aparte e-mailsturen, zodat u ook mijn bericht aan de rechtbank kunt lezen. Daarmee bent u dan volledig op de hoogte van de stukken die ik heb ingediend namens [de ex-echtgenote].”
2.16 Bij e-mail van 16 oktober 2023 heeft klager verweerster het volgende bericht gestuurd:
“Nogmaals het verzoek om mij de definitieve belastingaangiften van de jaren 2020-2021-2022 te sturen zodat mijn advocaat kan toetsen of de bijdrage partner- en kinderalimentatie over de afgelopen jaren correct is. Deze documenten zouden al jaren voorhanden moeten zijn, belastingaangifte is verplicht zoals u weet.
1. Het niet kenbaar maken van het inkomen en eisen dat er geïndexeerd moet worden is niets minder dan alimentatiefraude.
2. Het opsturen van onvolledige financiële informatie is niets minder dan misleiding.
3. Het aangeven dat hetgeen verstuurd voldoende zou moeten zijn vanwege de vorige zitting m.b.t. alimentatie is kolder, moeder heeft niet kunnen aantonen dat zij behoeftig is, het inkomen is niet kenbaar gemaakt tijdens de zitting.
Verder bent u op de hoogte van het feit dat moeder geen aangifte heeft gedaan bij de politie wegens poging kindermoord, toch heeft u moeder bijgestaan in haar gesprek met [Van D] waarin dit nogmaals is aangegeven door moeder. U en moeder houden moedwillig een conflictsituatie in stand door de gevraagde financiële gegevens jarenlang niet te verstrekken. U en moeder veroorzaken moedwillig financiële schade door aan te sturen op procesvorming, te incasseren zonder het eigen inkomen kenbaar te maken. U bent aanwezig bij gesprekken waar ouderverstoting bewezen vorm wordt gegeven. U en moeder schrijven rapporten waarin vader vals beschuldigd wordt van kindermishandeling. U en moeder versturen moedwillig de processtukken na de zitting. U bent wettelijk verplicht om deze stukken te sturen, ook heeft u een gedragscode als advocaat.”
2.17 Bij e-mail van 25 oktober 2023 heeft klager verweerster geschreven, voor zover relevant:
“Verder vraag ik mevrouw Le mot juste en moeder voor de 6de keer om de definitieve belastingaangiften 2020-2021-2022.”
2.18 Bij e-mail van 26 oktober 2023 heeft een medewerkster van SAVE het volgende aan klager weten:
“Voor wat betreft jouw punt over ouderverstoting, is SAVE op dit moment aan het onderzoeken welke hulpverlening voor jullie passend is om zicht te krijgen op beide opvoedsituaties en de kind eigen problematiek van [de zoon], zodat we vanuit een derde partij de juiste informatie ontvangen en hierop besluitvorming kan worden toegepast.”
2.19 Bij e-mail van 28 oktober 2023 heeft klager verweerster als volgt bericht:
“Zou u zo vriendelijk willen zijn om het volledige dossier te sturen en niet op eigen initiatief te filteren, u bent onbetrouwbaar. Als gezaghebbende heb ik recht op inzage in het gehele dossier.”
2.20 Bij e-mail van 28 oktober 2023 heeft verweerster klager hierop laten weten:
“Als gezaghebbende ouder kunt u zelf het dossier bij de huisarts opvragen. Ik ben niet uw advocaat maar die van [de ex-echtgenote]. Opdrachten van u kan ik niet aannemen omdat dit zou leiden tot een tegenstrijdig belang.”
2.21 Klager heeft hierop dezelfde dag als volgt gereageerd:
“U mag geen schifting maken in hetgeen u stuurt als dit gaat over de gezondheid van [de zoon], u bent geen arts. Hier maakt u zich dus schuldig aan procesmanipulatie en dit heeft niets te maken met een opdracht van mij aannemen. Kortom kolder.”
2.22 Op 15 november 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.
a) alimentatiefraude: tegenwerking bij de berekening van de bijdrage kinderalimentatie naar draagkracht. Het niet kenbaar maken van het inkomen van haar cliënte en een niet van toepassing zijnde indexering eisen;
b) procesmanipulatie: (1) het indienen van onvolledige stukken waaruit niets valt op te maken wat betreft het inkomen, (2) het niet toesturen aan klager van bij de rechtbank ingediende stukken en (3) het moedwillig maken van een schifting in het medisch dossier van het kind, terwijl het belang van een volledig medisch dossier evident is aangezien de moeder suggereert dat haar manier van handelen is gebaseerd op meerdere stoornissen die het kind zou hebben;
c) het doen van valse aangifte tegen klager, althans de begeleiding daarvan. Het plakken van foto's onder de verkeerde aangifte en het schenden van de privacy van klager;
d) conflictvorming en instandhouding van het conflict. Dit onder meer door de gevraagde financiële gegevens jarenlang niet te verstrekken en aanwezig te zijn tijdens gesprekken waarin ouderverstoting vorm werd gegeven.
3.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a) en b1) voert klager aan dat hij verweerster meerdere malen om de belastingaangiften van haar cliënte heeft gevraagd. Dit is 5 jaar lang geweigerd. Een ieder heeft een inkomen of een uitkering. De rechtbank heeft de partneralimentatie uiteindelijk op nihil gesteld omdat ook de rechter van mening was dat er een inkomen moet zijn. De weigering de belastingaangiften te verstrekken betekent een tegenwerking inzake de berekeningen bijdrage kinderalimentatie naar draagkracht. De kinderalimentatie die klager moet betalen is buitensporig hoog en zijn vaste lasten lopen op. Het niet kenbaar maken van je inkomen en eisen dat er geïndexeerd moet worden is niets minder dan alimentatiefraude. Uiteindelijk zijn na vijf jaar de belastingaangiften verstrekt. Hieruit volgt een feitelijk onmogelijk laag verzamelinkomen. Afgezien van het feit dat zonder een inkomen niet voor de zoon gezorgd kan worden, is tijdens de procedure met betrekking tot de voorlopige voorziening van 21 augustus 2019 door verweerster namens haar cliënte een bedrag van EUR 2.800,-- netto per maand gevorderd als het minimale bedrag voor levensonderhoud. De cliënte van verweerster woont nog steeds in het huis waar zij tijdens het huwelijk met klager woonde. Zij heeft op dit moment een behoorlijke verdiencapaciteit, rijdt auto en gaat meerdere malen per jaar op vakantie.
3.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b2) voert klager aan dat verweerster op 28 september, 4 en 6 oktober 2023 stukken bij de rechtbank heeft ingediend. Deze stukken zijn op 12 oktober 2023 door verweerster doorgestuurd aan klager. De zitting was op 6 oktober 2023. Wanneer er kort voor de zitting stukken worden ingediend waar alle partijen kennis van hebben genomen behalve klager, kan niet meer van fair play worden gesproken. Het beginsel van fair play heeft een ruimere reikwijdte en kan onder omstandigheden ook een verplichting meebrengen om de wederpartij die niet door een advocaat wordt bijgestaan een afschrift te zenden van stukken die aan de rechtbank worden gestuurd (zie RvD Amsterdam 28 februari 2017, ECLI:NL:TADRAMS:2017:48).
3.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b3) voert klager aan dat verweerster moedwillig een schifting van het medisch dossier van de zoon heeft gemaakt. Het belang van een volledig dossier is evident aangezien de cliënte van verweerster suggereert dat haar manier van handelen is gebaseerd op meerdere stoornissen die de zoon zou hebben. Het versturen van het complete medisch dossier van de minderjarige zoon is daarom evident. Verweerster heeft in december 2023 een document ingezonden met in totaal 106 bijlagen die overbodig zijn. ASS, TOS of ontwikkelingsstoornissen zijn niet gediagnosticeerd, daar zijn geen stukken van te overleggen. De stukken die verweerster heeft ingezonden geven geen vastgestelde diagnoses weer. Er is sprake van procesmanipulatie ten koste van het kind.
3.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c) voert klager aan dat de aangifte tegen hem in opdracht en onder begeleiding van verweerster is gedaan. In de aangifte zelf is ook opgenomen dat deze is gedaan op advies van verweerster. De verhaallijn in de aangifte strookt niet met de foto’s. Er is sprake van procesmanipulatie en misleiding door foto’s (24 stuks) onder de verkeerde aangifte te plakken. Klager vraagt zich af of er handmatig is gemuteerd in het document, dit gezien de kleurafwijkingen en lettermisvormingen. Het toevoegen van een foto van een gang naar het toilet is echt iemand letterlijk “te kakken zetten”. Ook is sprake van een grove schending van de privacy.
3.6 Ten aanzien van klachtonderdeel d) voert klager aan dat zowel klager als SAVE concluderen dat sprake is van ouderverstoting/oudervervreemding. In het bericht van SAVE van 26 oktober 2023 volgt dat ouderverstoting een feit is. De werkwijze van verweerster laat zien dat het volledige proces gemanipuleerd wordt door delen van informatie te knippen en te plakken en zo een beeld te vormen waar alle partijen door beschadigd worden. Verweerster en haar cliënte hanteren beide enig en alleen in eigenbelang waarbij schade aan zelfs kinderen ondergeschikt is.

4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4.2 Klager legt met betrekking tot klachtonderdeel a) en b1) niet uit hoe precies verweerster alimentatiefraude zou hebben gepleegd. Het is aan de rechtbank om de legitimiteit van de stukken te beoordelen op het moment dat hier een beroep op wordt gedaan. Verweerster is ervan overtuigd dat de namens cliënte ingediende stukken een getrouwe weergave zijn van de werkelijkheid. Het verzoek van klager in 2022 aan de rechtbank de kinderalimentatie op nihil te stellen is afgewezen. Cliënte van verweerster heeft meerdere keren aan klager uitgelegd dat zij wordt ondersteund door haar netwerk, waarbij zij onder andere een lening is aangegaan. Klager geeft in zijn klacht ook niet aan welke stukken ten aanzien van het inkomen van cliënte zouden ontbreken. Dat er niets over het inkomen uit de door verweerster overgelegde stukken kan worden opgemaakt is onjuist. Het is aan verweerster te bepalen welke stukken in het geding worden gebracht. Uit de stukken die zijn ingebracht blijkt dat haar cliënte voor de Inkomstenbelasting geen inkomen heeft gehad. Dat deze informatie klager niet zint, kan verweerster niet worden tegengeworpen. Verweerster heeft de belastingaangiften waar klager om verzocht, voor zover door haar cliënte gedaan, steeds aan klager ter beschikking gesteld. De rechtbank heeft de indexatie van de kinderalimentatie niet afgewezen. Het is bij wet bepaald dat klager de jaarlijkse verhoging van de kinderalimentatie dient te betalen.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b2) voert verweerster het volgende aan. In een procedure met betrekking tot de zorgregeling diende op het laatste moment namens cliënte stukken ingediend te worden. Op verweersters vraag aan klager of hij werd bijgestaan door een advocaat volgde geen reactie. Omdat klager in het verleden meerdere malen niet is verschenen op zittingen, ging verweerster er van uit dat klager ook deze keer niet zou verschijnen. Verweerster voelde zich niet vrij rechtstreeks met klager te communiceren. Toen ter zitting bleek dat klager geen gebruik maakte van een advocaat, heeft verweerster direct de stukken toegezonden. Verweerster heeft bij aanvang van de zitting ook direct melding gemaakt van het feit dat klager niet over de stukken beschikte.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b3) voert verweerster het volgende aan. Door de rechtbank is bij beschikking van 6 november 2023 aan de cliënte van verweerster gevraagd de benodigde stukken over te leggen waaruit volgde dat bij de zoon ASS en TOS waren gediagnosticeerd. Er is niet verzocht het hele medisch dossier in te dienen.
4.5 Verweerster heeft voor wat betreft klachtonderdeel c) geen persoonlijke reden tegen klager aangifte te doen en er is ook geen sprake van een aangifte van haar hand. Verweerster heeft cliënte daar ook niet in begeleid, al zou dit laatste haar in geval van een verzoek van cliënte vrijstaan. SAVE verzocht aan de cliënte van verweerster de aangiftes tegen klager toe te sturen. Omdat zij niet over een scanner beschikt, heeft verweerster voor haar cliënte de aangiftes gescand en naar SAVE verzonden. Verweerster kan niet beoordelen of de juiste foto's bij de aangifte zaten; zij heeft enkel in opdracht van haar cliënte gehandeld. Het is verweerster niet duidelijk hoe zij de privacy van klager zou hebben geschonden. Voor zover klager verweerster verwijt de stukken aan SAVE en de rechtbank te hebben gestuurd, heeft zij dat gedaan op verzoek van SAVE en in opdracht van cliënte.
4.6 Het is verweerster ten aanzien van klachtonderdeel d) niet duidelijk op welke wijze door haar "jarenlang" geen stukken zijn verstrekt. Cliënte heeft haar verzocht aanwezig te zijn bij de gesprekken met de jeugdbeschermer en haar vertrouwenspersoon. Klager is ervan overtuigd dat er sprake is van ouderverstoting en hij vindt blijkbaar dat verweerster dit had moeten bespreken. Dit is echter niet haar rol en niet haar taak. Dat SAVE ook van mening is dat sprake is van ouderverstoting is verweerster niet bekend.

5 BEOORDELING
5.1 De klacht is gericht tegen verweerster als de advocaat van klagers wederpartij, de ex-echtgenote. Het algemene uitgangspunt is dat advocaten veel vrijheid hebben om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Toch is die vrijheid niet onbeperkt. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie geven. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen. Wel moeten zij zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig voordeel van hun cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Advocaten dienen verder de belangen van hun cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat hun cliënt hen verschaft. In het algemeen mogen zij afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen zijn zij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.
5.2 In familiezaken moet een advocaat daarnaast waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, omdat met name de belangen van kinderen een grote rol kunnen spelen.
Klachtonderdeel a) en klachtonderdeel b1)
5.3 Naar het oordeel van de raad bestaat er geen feitelijke grondslag voor de verwijten van klager dat verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan alimentatiefraude en procesmanipulatie door onvolledige stukken in te dienen waaruit niets valt op te maken. Klager is in 2022 een procedure gestart tot wijziging van de partner- en de kinderalimentatie. Verweerster heeft in deze procedure de belangen van de ex-echtgenote behartigd en namens haar verweer gevoerd en stukken ingediend. Dat is haar taak als advocaat van de ex-echtgenote. Het is aan de civiele rechter in de onderliggende procedure - en niet aan de tuchtrechter - om te beoordelen of hetgeen partijen hebben aangevoerd voldoende is om tot een bepaalde afweging te komen. Ook is het aan de civiele rechter om de legitimiteit van de stukken te beoordelen. Partijen hebben ter zitting op elkaars standpunten kunnen reageren en de rechter heeft deze standpunten in zijn afwegingen betrokken en het verzoek van klager tot nihil stelling van de kinderalimentatie bij beschikking van 14 oktober 2022 afgewezen. Het is de raad niet gebleken dat verweerster zich op enigerlei wijze gedurende deze procedure tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen jegens klager. Deze klachtonderdelen zijn daarmee ongegrond.
Klachtonderdeel b2)
5.4 Vast staat dat verweerster namens haar cliënte stukken heeft ingediend en dat zij niet gelijktijdig een afschrift van deze stukken aan klager heeft gezonden. Verweerster heeft aangevoerd dat zij dat niet heeft gedaan, omdat zij niet wist of klager werd bijgestaan door een advocaat en zij zich onder die omstandigheden niet vrij voelde om rechtstreeks met klager te communiceren. Verweerster heeft daarmee een beroep gedaan op gedragsregel 25, waarin is bepaald dat een advocaat zich met een partij betreffende een aangelegenheid waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding stelt dan door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze laatste hem toestemming heeft gegeven rechtstreeks met die partij in verbinding te treden (lid 1). Omdat verweerster niet wist of klager werd bijgestaan door een advocaat, heeft zij daar eerst navraag naar gedaan, zodat zij niet (onbewust) gedragsregel 25 zou overtreden.
5.5 De raad volgt verweerster niet in haar verweer. Verweerster is al geruime tijd bij het conflict tussen klager en zijn ex-echtgenote betrokken als advocaat van de ex-echtgenote. Verweerster weet uit ervaring dat klager zich in verschillende procedures dan weer wel en dan weer niet heeft laten bijstaan door een eigen advocaat. Verweerster wist niet of klager op het moment van het indienen van de stukken een advocaat had. Dat verweerster dit niet wist, blijkt alleen al uit het feit dat zij dit per e-mail aan klager vraagt. Omdat verweerster niet wist of klager werd bijgestaan door een advocaat, betekent dat er voor haar geen beletsel bestond om de stukken rechtstreeks naar klager te sturen. Gedragsregel 25 bepaalt immers alleen dat de advocaat zich niet anders in verbinding met een partij stelt dan via diens advocaat, als hij weet dat deze partij door een advocaat wordt bijgestaan. Verweerster heeft getracht dit nog tijdig te achterhalen, door klager een e-mail te sturen met de vraag of hij een advocaat had. Het enkele feit dat verweerster deze e-mail heeft gestuurd is in dat opzicht echter onvoldoende. In een situatie waarin snel gehandeld moet worden, zoals in aanloop naar een zitting, had verweerster meer zorgvuldigheid moeten betrachten. Verweerster had kunnen en moeten beseffen dat het zo kort voor de zitting voor klager méér van belang was om tijdig over de benodigde stukken te beschikken, dan dat zij zelf absolute zekerheid had over de bijstand van een advocaat. Het feit dat de rechtbank heeft besloten de zaak wel te behandelen op zitting en de door verweerster namens haar cliënte ingediende stukken te accepteren, doet niet af aan het tuchtrechtelijke verwijt dat in deze procedure aan het adres van verweerster wordt gemaakt.
5.6 Naar het oordeel van de raad kan gezien het voorgaande aan verweerster in de specifieke omstandigheden van het geval een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat zij geen afschrift van de bij de rechtbank ingediende stukken aan klager heeft gezonden. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard.
Klachtonderdeel b3)
5.7 Verweerster heeft erkend dat zij bij het overleggen van het medisch dossier van het kind in eerste instantie slechts een gedeelte van het dossier heeft overgelegd. Omdat klager daar niet mee akkoord ging, heeft verweerster in tweede instantie op zijn verzoek het gehele medische dossier overgelegd.
5.8 Naar het oordeel van de raad mocht verweerster op deze wijze omgaan met de stukken, mede gelet op de privacy van het kind. De raad is dan ook van oordeel dat niet is gebleken dat verweerster op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Klachtonderdeel c)
5.9 Klachtonderdeel c) ziet op de aangifte die de ex-echtgenote tegen klager heeft gedaan. Klager verwijt verweerster twee dingen, namelijk i) dat zij een valse aangifte heeft gedaan, althans deze heeft begeleid, en ii) dat er valse foto’s onder de aangifte zijn geplakt die de privacy van klager schenden.
5.10 De raad volgt klager niet in het eerste verwijt dat hij verweerster maakt, namelijk het doen van een valse aangifte, dan wel deze begeleiden. De aangifte is niet gedaan door verweerster, maar door de ex-echtgenote, die daar het recht toe heeft. In de aangifte valt te lezen dat de ex-echtgenote heeft verklaard dat zij aangifte doet op advies van haar advocaat (verweerster). Verweerster heeft dit niet uitdrukkelijk erkend, maar voor zover dit al het geval is, is het adviseren van een cliënte om aangifte te doen in beginsel een legitiem advies. Dat dat in dit geval anders is, heeft klager onvoldoende voor het voetlicht weten te brengen. Dit deel van klachtonderdeel c) is daarom ongegrond.
5.11 Dan komt de raad toe aan het tweede verwijt dat klager verweerster maakt. Aan de aangifte zoals die door verweerster is doorgestuurd, zitten foto’s gehecht en daar zijn commentaren aan toegevoegd. Uit de aangifte blijkt niet dat deze foto’s en commentaren onderdeel uitmaken van de oorspronkelijke aangifte. Er moet vanuit worden gegaan dat de aangifte in die zin is bewerkt. Verweerster heeft aangevoerd dat zij de aangifte van haar cliënte heeft ontvangen en deze sec heeft doorgestuurd. Daarmee gaat verweerster echter voorbij aan haar eigen verantwoordelijkheid als advocaat. Zeker in gevoelige familiezaken zoals de onderhavige waarin emoties hoog oplopen, mag van een advocaat een verhoogde zorgplicht en zorgvuldigheid worden verwacht over hoe met strafrechtelijke aangiftes moet worden omgegaan. Het doorsturen van een bewerkte en van foto’s voorziene aangifte past hier niet bij. Door de aangifte zonder nader onderzoek door te sturen, heeft verweerster haar zorgplicht geschonden. Verweerster had zich bewust moeten zijn van de potentiële impact van het doorsturen van de bewerkte aangifte en zorgvuldiger moeten handelen. Verweerster heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
Klachtonderdeel d)
5.12 Klager verwijt verweerster ten slotte dat zij aan conflictvorming doet en het conflict tussen klager en zijn ex-echtgenote in stand houdt. De raad acht dit verwijt onvoldoende concreet en onderbouwd. Uit de e-mail van SAVE van 26 oktober 2023 (zie onder 2.18) waarnaar klager verwijst volgt geenszins dat er volgens SAVE sprake is van ouderverstoting of oudervervreemding. Dat verweerster op verzoek van haar cliënte aanwezig was bij gesprekken met de jeugdbeschermer en haar vertrouwenspersoon, is niet klachtwaardig. Dat verweerster zich schuldig maakt aan procesmanipulatie of dat zij het belang van het kind ondergeschikt maakt aan haar eigen belang en dat van haar cliënte, is niet gebleken. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

6 MAATREGEL
6.1 De klachtonderdelen b2) en c) (gedeeltelijk) zijn gegrond. Dat betekent dat de raad zal overgaan tot het opleggen van een maatregel. De aard van de gegronde klachten brengt naar het oordeel van de raad mee dat de maatregel van waarschuwing passend en geboden is. De raad wijst er wel op dat aan verweerster in de afgelopen jaren al een aantal maal een waarschuwing is opgelegd. De raad geeft verweerster mee dat haar tuchtrechtelijk verleden mogelijk in de toekomst aanleiding kan vormen tot het opleggen van een zwaardere maatregel.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 50,- reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.

7.3 Verweerster moet het bedrag van € 50,- aan reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.
7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klachtonderdelen b2) en c) (gedeeltelijk) gegrond;
- verklaart de klachtonderdelen a), b1), b3) en d) ongegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4;

Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. J.C. Ellerman en D.V.A. Brouwer, leden, bijgestaan door mr. K.J. Verschueren als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 28 oktober 2024