ECLI:NL:TADRAMS:2023:94 Raad van Discipline Amsterdam 22-695/A/A 22-696/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:94
Datum uitspraak: 01-05-2023
Datum publicatie: 04-05-2023
Zaaknummer(s):
  • 22-695/A/A
  • 22-696/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: verzetzaken. Het verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 1 mei 2023
in de zaken 22-695/A/A en 22-696/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 17 oktober 2022 op de klacht van:


klager

over:

verweerders

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 15 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerders.
1.2    Op 1 september 2022 heeft de raad het klachtdossiers met de kenmerken 2021-14845992/EJH/AS en 2021-1520069/EJH/AS van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 17 oktober 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 20 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 maart 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. De echtgenote van klager was via een digitale verbinding aanwezig. Klager heeft vooraf aan de zitting zijn pleitnota aan de raad gezonden.
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, het verzetschrift, de pleitnota van klager en hetgeen ter zitting van 20 maart 2023 is besproken. 
1.7    Na de zitting heeft klager zich tot de raad gewend en verzocht nadere stukken en argumenten in het geding te mogen brengen en, mocht dat niet mogelijk zijn, een verzoek gedaan een nieuwe zitting te bepalen. Deze verzoeken zijn afgewezen.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, dat de beslissing van de voorzitter onvolledig, onzorgvuldig en vooringenomen is. 
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Verder wordt in hetgeen klager heeft aangevoerd geen grond gezien om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de voorzitter.
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en L.C. Dufour, leden, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 mei 2023.


Griffier    Voorzitter


Verzonden op: 1 mei 2023