ECLI:NL:TADRAMS:2017:214 Raad van Discipline Amsterdam 17-625/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2017:214 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-10-2017 |
Datum publicatie: | 09-10-2017 |
Zaaknummer(s): | 17-625/A/NH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de gehele beschikking van de rechtbank aan de verzekeraar en de bank te sturen ter executie. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster de politie onjuist heeft voorgelicht. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 2 oktober 2017
in de zaak 17-625/A/NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 17 augustus 2017 met kenmerk td/md/16-418, door de raad ontvangen op 18 augustus 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. Tevens heeft de voorzitter kennisgenomen van de brief met bijlage van klager aan de raad van 12 september 2017.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Verweerster staat de ex-partner van klager bij in de echtscheidings-procedure.
1.2 Klager heeft op 26 september 2015 aangifte jegens zijn ex-partner gedaan. Volgens klager had zijn ex-partner zonder zijn toestemming de echtelijke woning leeggehaald. Verweerster heeft naar aanleiding daarvan telefonisch contact gehad met de politie.
1.3 Verweerster heeft een beschikking van de rechtbank van 21 oktober 2015 (bodemprocedure over de vermogensverdeling tussen klager en zijn ex-partner) toegezonden aan een verzekeraar en een bank in verband met de afwikkeling van de in de beschikking genoemde polissen.
1.4 Verweerster heeft daarnaast een beschikking van het gerechtshof van 14 februari 2017 toegezonden aan de deurwaarder ter executie. De beschikking is op 7 maart 2017 aan klager betekend met een bevel tot betaling.
1.5 Bij brief van 30 oktober 2016, aangevuld bij brieven van 9 januari 2017 en 13 maart 2017, heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:
a) de beschikking van de rechtbank aan een verzekeraar en een bank heeft gestuurd, waardoor de privacy van klager is geschonden en sprake is van een datalek;
b) de politie onjuist heeft voorgelicht;
c) de beschikking van het gerechtshof heeft toegezonden aan de deurwaarder, waardoor sprake is van een datalek.
3 VERWEER
3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van een wederpartij. Uitgangspunt is dat die advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
Ad klachtonderdelen a) en c)
4.2 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Klager verwijt verweerster dat zij een beschikking van de rechtbank van 21 oktober 2015, waarin vertrouwelijke gegevens staan, aan een verzekeringsmaatschappij en aan een bank heeft gestuurd en dat zij een beschikking van het gerechtshof van 14 februari 2017 aan de deurwaarder heeft gestuurd, waardoor sprake is van een datalek, aldus klager.
4.3 Verweerster voert aan dat zij de beschikking van de rechtbank aan de verzekeraar en de bank heeft gestuurd ter afwikkeling van de in de beschikking genoemde polissen. De beschikking van het gerechtshof heeft zij aan de deurwaarder gestuurd met het verzoek om deze aan klager te betekenen. Zij weerspreekt dat er sprake is van privacyschending of een datalek. Zonder een originele beschikking kan een deurwaarder geen executiemaatregelen nemen.
4.4 De voorzitter is van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de gehele beschikking van de rechtbank aan de verzekeraar en de bank te sturen en de beschikking van het gerechtshof aan de deurwaarder. Zij heeft dit gedaan ter executie van de betreffende beschikkingen. Anders dan klager kennelijk veronderstelt is het gebruikelijk dat ter executie de gehele beschikking wordt toegezonden. Van (een onrechtmatige) schending van klagers privacy is dan ook geen sprake. Klachtonderdelen a) en c) zijn derhalve kennelijk ongegrond. Overigens is van een datalek door verweerster evenmin sprake. Er is geen inbreuk op de beveiliging en evenmin is sprake van een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens.
4.5 Voor zover klager verweerster tevens verwijt dat zij de deurwaarder heeft verzocht de beschikking van het gerechtshof van 14 februari 2017 aan hem te betekenen en/of een kort geding jegens hem te hebben aangezegd overweegt de voorzitter dat zij dit in het belang van haar cliënte heeft gedaan en daarbij de grenzen van de aan haar toekomende vrijheid niet heeft overschreden.
Ad klachtonderdeel b)
4.6 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij tegenover de politie zou hebben verklaard dat het leeghalen van de woning door zijn ex-partner conform een afspraak tussen de advocaten was. Verweerster weet niet meer precies wat zij tegenover de politie heeft verklaard. Als zij het zich goed herinnert moest de beschikking van de rechtbank nog gewezen worden betreffende de boedelscheiding en was de verkoop van de woning van klager en zijn ex-partner daarvoor. Er was derhalve nog niets beslist over de boedelverdeling. Het is goed mogelijk dat zij dat heeft gezegd, aldus verweerster.
4.7 De voorzitter overweegt dat klager zijn klacht, tegenover het verweer van verweerster, niet heeft onderbouwd. Derhalve kan niet worden vastgesteld wat verweerster precies tegenover de politie heeft verklaard en dus ook niet dat zij de politie onjuist heeft voorgelicht. Klachtonderdeel b) is eveneens kennelijk ongegrond.
4.8 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 2 oktober 2017.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 2 oktober 2017 verzonden.