ECLI:NL:TACAKN:2025:9 Accountantskamer Zwolle 24/2571 Wtra AK
ECLI: | ECLI:NL:TACAKN:2025:9 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-01-2025 |
Datum publicatie: | 24-01-2025 |
Zaaknummer(s): | 24/2571 Wtra AK |
Onderwerp: | |
Beslissingen: | Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling |
Inhoudsindicatie: | Klaagster heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing uitgevoerd. De drie gecontroleerde dossiers zijn onvoldoende bevonden. Deze tekortkomingen zijn nauwelijks weersproken. Daaruit blijkt volgens de Accountantskamer dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing nog altijd onvoldoende is. Ook de verplichte jaarlijkse evaluatie van de kwaliteitsambitie en de wijze waarop gewaarborgd is dat accountantsopdrachten conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd is met onvoldoende diepgang en deskundigheid verricht. De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op. |
ACCOUNTANTSKAMER
UITSPRAAK van 24 januari 2025 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 6 mei 2024 ontvangen klacht met nummer 24/2571 Wtra AK van
Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
gevestigd te Amsterdam
K L A A G S T E R
advocaat: mr. I.C.E. Oosthoek-Spierings en mr. M. Feenstra te Den Haag
t e g e n
Y
registeraccountant
kantoorhoudende te [plaats1]
B E T R O K K E N E
1. De procedure
1.1. De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met bijlagen;
- de pleitaantekeningen die beide partijen tijdens de zitting hebben overgelegd.
1.2. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 15 november 2024. Voor klaagster is [A] verschenen, bijgestaan door mrs. Feenstra en R. den Boer. Betrokkene is in persoon verschenen.
2. De uitspraak samengevat
Waarover gaat deze zaak?
2.1. Betrokkene is (mede)eigenaar geweest van een accountantskantoor. Klaagster heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing uitgevoerd. De drie gecontroleerde dossiers zijn onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens klaagster dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De toetsers hebben veelal basale tekortkomingen geconstateerd. Ook meent klaagster dat betrokkene de verplichte jaarlijkse evaluatie van de kwaliteitsambitie en de wijze waarop gewaarborgd is dat accountantsopdrachten conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd met onvoldoende diepgang en deskundigheid heeft verricht.
De beslissing van de Accountantskamer.
2.2. De klacht is gegrond. De tekortkomingen in de getoetste dossiers zijn nauwelijks weersproken. Daaruit blijkt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing nog altijd onvoldoende is. Ook de jaarlijkse evaluatie is met onvoldoende deskundigheid en diepgang uitgevoerd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.
3. De feiten
3.1. Betrokkene is sinds 1995 ingeschreven in het accountantsregister van de NBA. Betrokkene is (via [BV1]) enig aandeelhouder en bestuurder van [accountantskantoor1], gevestigd in [plaats1]. Er zijn naast betrokkene drie personeelsleden in dienst van [accountantskantoor1], die geen van allen accountant zijn.
3.2. [accountantskantoor1] is op 27 september 2021 onderworpen aan een kantoortoetsing. De uitkomst van de kantoortoetsing was volgens een beslissing van de Raad voor Toezicht van klaagster (hierna: de Raad) van 29 november 2021 dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering behoeft en in opzet en in werking niet voldoet aan de eisen die de Wet op het accountantsberoep (Wab) en onderliggende regelgeving daaraan stellen.
3.3. De Raad heeft geoordeeld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing moet worden aangepast. Het verbeterplan dat betrokkene heeft ingediend, heeft de Raad op 4 maart 2022 afgekeurd. Na een aantal rappellen heeft betrokkene op 26 augustus 2022 een aangepast verbeterplan toegestuurd, dat de Raad heeft goedgekeurd op 30 september 2022.
3.4. Op 7 december 2022 heeft de hertoetsing plaatsgevonden en die is met betrokkene besproken. Betrokkene heeft op 1 februari 2023 op het concept-toetsingsverslag gereageerd. De teamleider van de Raad heeft in de zienswijze van betrokkene geen aanleiding gezien het toetsingsverslag te wijzigen en geconcludeerd dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing in werking onvoldoende is.
3.5. De Raad heeft op 29 maart 2023 die conclusie overgenomen en aan betrokkene meegedeeld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het accountantskantoor in werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wab. De Raad heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld te reageren op het voornemen om een tuchtklacht in te dienen. Van die gelegenheid heeft betrokkene geen gebruik gemaakt.
3.6. Betrokkene heeft klaagster op 16 oktober 2023 bericht dat [accountantskantoor1] per eind 2023 stopt met haar werkzaamheden als openbaar accountant. Met ingang van 1 januari 2024 is de inschrijving van betrokkene in het register gewijzigd in accountant in business.
4. De klacht
4.1. Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene het volgende:
a. Betrokkene heeft de verplichte jaarlijkse evaluatie van de kwaliteitsambitie en van de wijze waarop hij heeft gewaarborgd dat NVKS-opdrachten conform de toepasselijke wet- en regelgeving zijn uitgevoerd met onvoldoende deskundigheid en diepgang uitgevoerd.
b. De werking van het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor van betrokkene voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen.
5. De beoordeling
5.1. De Accountantskamer toetst het handelen of nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA), de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS).
5.2. De NVKS geven kleinere accountantseenheden de mogelijkheid om rekening te houden met hun aard en omvang bij het invullen van de eisen en een daarop afgestemd kwaliteitssysteem in te richten (het verlicht regime kleine accountantseenheden, zie artikel 27 NVKS). [accountantskantoor1] is zo’n kleine accountantseenheid, omdat betrokkene de enige eindverantwoordelijk accountant is die daar werkzaam is en het kantoor niet meer dan 5 medewerkers heeft. Onder het verlicht regime is de accountantseenheid niet verplicht een kwaliteitsbepaler aan te stellen en rust de verantwoordelijkheid voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing op de eindverantwoordelijke accountant. Waar in het hiernavolgende wordt gesproken over kwaliteitssysteem wordt gedoeld op het kwaliteitssysteem met inachtneming van de vereenvoudigingen zoals hierboven genoemd.
5.3. De Accountantskamer zal eerst klachtonderdeel b beoordelen.
Klachtonderdeel b. De werking van het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor van betrokkene voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen.
5.4. De toetsers hebben drie dossiers geselecteerd tijdens de kantoortoetsing, te weten een overige assuranceopdracht, een samenstellingsopdracht (jaarrekening) en een samenstellingsopdracht in het kader van de NOW. De drie dossiers zijn onvoldoende bevonden. De geconstateerde tekortkomingen zijn volgens klaagster ernstig en tuchtrechtelijk verwijtbaar, omdat in de getoetste dossiers materiële tekortkomingen zijn geconstateerd die raken aan de kern van de prestatie:
- Overige assurance-opdracht: de toetsers hebben vastgesteld dat uit het dossier niet blijkt op welke wijze betrokkene de werkzaamheden, die zijn voorgeschreven in het accountantsprotocol, heeft uitgevoerd ten aanzien van 1) de juistheid van het tarief en 2) de levering van de productie. Dat zijn twee van de vier toetsingscriteria.
- Samenstellingsopdracht: de toetsers hebben geconstateerd dat de historische financiële informatie niet is opgesteld conform het van toepassing zijnde stelsel van verslaggeving.
- NOW-samenstellingsopdracht: betrokkene heeft zich bij de vaststelling van de omzet over de meetperiode niet gehouden aan de werkzaamheden die in het accountantsprotocol zijn voorgeschreven.
Klaagster is van mening dat betrokkene onvoldoende opvolging heeft gegeven aan het verbeterplan. Klaagster is het vertrouwen verloren dat het kwaliteitssysteem van [accountantskantoor1] op korte termijn wel zal voldoen aan de daaraan te stellen eisen.
5.5. Hierna zal de Accountantskamer de gestelde tekortkomingen beoordelen, inclusief het verweer van betrokkene daartegen.
De overige assurance-opdracht.
5.6. Betrokkene heeft de controle verricht van de financiële productieverantwoording Wmo en Jeugdwet over 2021 voor een stichting, die maatschappelijk en sociaal cultureel werk uitvoert in het kader van de Wmo en Jeugdwet. Deze controle is gericht op het vaststellen van de rechtmatigheid van gedeclareerde zorg. Het Algemeen Accountantsprotocol Financiële productieverantwoording Wmo en Jeugdwet 2021 vormt het uitgangspunt bij de uitvoering van deze opdracht.
5.7. Klaagster heeft aangevoerd dat de opdracht op alle onderdelen onvoldoende is bevonden, dus op de onderdelen:
1. Planning van de werkzaamheden
2. Uitvoering, evaluatie en oordeelsvorming van de werkzaamheden
4. Rapportering, communicatie en documentatie van de werkzaamheden
7. Opdrachtaanvaarding- en continuering.
De toetsers hebben veertien tekortkomingen geconstateerd. Zo is er geen opdrachtbevestiging noch een Letter of Representation aangetroffen in het dossier. De risico-analyse en controle-aanpak zijn niet te herleiden uit het dossier, net zo min als werkzaamheden ter zake van de opzet en bestaan van de administratieve organisatie/interne beheersing. Ook is volgens de toetsers niet uit het dossier af te leiden of betrokkene voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen voor de afgifte van zijn goedkeurende controleverklaring.
5.8. Betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij er zeker van is dat de cijfers van zijn cliënten overeenkomen met de werkelijkheid. Het mag zo zijn dat niet iedere checklist is ingevuld, maar het invullen van een checklist is volgens betrokkene geen garantie voor het opsporen van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Dat niet alle werkzaamheden voldoende zijn vastgelegd, betekent volgens betrokkene niet dat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd.
5.9. De Accountantskamer overweegt als volgt. De basis van het accountantsberoep is het waarborgen van betrouwbaarheid, transparantie en vertrouwen in financiële informatie. Dat fundament is niet gebouwd op het vertrouwen dat een accountant zegt te hebben in de cijfers van zijn cliënt, maar op de fundamentele beginselen uit de VGBA en het beroepsvereiste tot het naleven van de NV COS. Bij een controle-opdracht moet de accountant voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen ter onderbouwing van zijn controleverklaring in overeenstemming met de geldende controlestandaarden. In het onderhavige geval gaat het bovendien om een verklaring omtrent de rechtmatige besteding van publieke middelen, waarvoor op basis van de Wmo een controleprotocol is voorgeschreven met specifieke eisen aan de door de accountant uit te voeren werkzaamheden. Het uitvoeren van een werkprogramma, door betrokkene aangeduid als het het afvinken van een checklist, vormt een waarborg dat de accountant geen stap in zijn controleaanpak – van opdrachtbevestiging tot afgifte van een controleverklaring – overslaat. De wijze waarop betrokkene invulling heeft gegeven aan deze overige assurance-opdracht staat ver af van wat de beroepsgroep beschouwt als een professionele invulling en uitvoering daarvan. Het dossier laat volgens de toetsers niet zien welke risico-analyse betrokkene heeft gemaakt, wat de controle-aanpak is geweest en of er voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen. Die werkzaamheden, maar ook de vastlegging daarvan, vormen de kern van een assurance-opdracht. Betrokkene heeft de ontoereikende vastlegging daarvan in zijn dossier ter zitting erkend.
5.10. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat klaagster met juistheid heeft vastgesteld dat dit dossier niet voldoet aan de kwaliteitseisen.
De samenstellingsopdracht (jaarrekening).
5.11. Betrokkene heeft een samenstellingsopdracht verricht voor een makelaar in assurantiën.
5.12. Klaagster heeft het volgende aangevoerd. De toetsers hebben geconstateerd dat de historische financiële informatie niet is opgesteld conform het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving. In de samengestelde jaarrekening ontbreken vijf grondslagen, namelijk de grondslagen voor de posten (i) financiële vaste activa, (ii) liquide middelen, (iii) kortlopende schulden, (iv) overige bedrijfskosten en (v) financiële baten en lasten. Daarnaast ontbreekt in de jaarrekening de nadere toelichting over de rekening-courantvordering op de aandeelhouder, tevens bestuurder van de vennootschap. Dat is in strijd met artikel 2:383, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. Tot slot ontbreken de vastleggingen van het regelmatige (telefonische) contact dat betrokkene naar eigen zeggen heeft gehad met de cliënt in het dossier. Dat is volgens klaagster in strijd met NV COS 4410.38.
5.13. Betrokkene heeft ter zitting erkend dat in de jaarrekening niet de juiste grondslagen zijn opgenomen en dat een nadere toelichting over de rekening-courantvordering ontbreekt. Dat had wel gemoeten. Betrokkene heeft betoogd dat daar geen groot probleem mee is veroorzaakt. De cijfers kloppen en voor de klant is het niet van belang. Hij kent de klant al sinds 2004. De klant is niet bancair gefinancierd, wat wil zeggen dat de bank geen gebruiker van de jaarrekening is. Betrokkene vindt het onzin dat de toetsers opmerkingen hebben gemaakt over de wijze van verificatie van de identiteit van de klant.
5.14. De Accountantskamer is van oordeel dat klaagster terecht heeft geoordeeld dat dit dossier niet voldoet aan de kwaliteitseisen. Betrokkene heeft de tekortkomingen erkend. Het gegeven dat de bank geen gebruiker is van de jaarrekening doet aan de tekortkomingen niet af. Bij gebreke aan een voldoende vastlegging is niet, althans onvoldoende toetsbaar of betrokkene de samenstellingsopdracht conform de daarvoor geldende Standaarden heeft uitgevoerd.
De wijze waarop betrokkene de controle van de identiteit heeft vastgelegd in het dossier heeft geleid tot een aandachtspunt: ‘Leg op kopie ID vast dat de identiteit is geverifieerd (datum en paraaf)’. Betrokkene meent dat hij daaraan al voldoet. Volgens hem kan uit het digitale dossier namelijk worden opgemaakt op welke datum de scan is gemaakt, en dus is vastgelegd op welke datum de identiteit is geverifeerd. Hiermee mist betrokkene echter het karakter van een aandachtspunt in het toetsingsverslag. Een aandachtspunt wijst geen tekortkoming aan, maar is een vingerwijzing om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. De aangeraden werkwijze maakt het eenvoudiger om vast te stellen dat de identiteit van de cliënt is geverifieerd.
5.15. De Accountantskamer is van oordeel dat klaagster met juistheid heeft vastgesteld dat dit dossier niet voldoet aan de kwaliteitseisen.
De NOW-opdracht (samenstellingsopdracht).
5.16. Betrokkene heeft voor een advocatenkantoor voor zowel NOW (tijdelijke Noodmaatregel
Overbrugging voor Werkgelegenheid) periode 1.0 als periode 2.0 een samenstellingsverklaring
als bedoeld in NV COS 4415N verstrekt.
5.17.
5.17.1. Klaagster heeft het volgende aangevoerd. De toetsers hebben de NOW-opdracht voor periode 1.0 beoordeeld. De meetperiode is april tot en met juni 2020. De toetsers hebben vastgesteld dat betrokkene zich bij de berekening van de omzet over de meetperiode niet heeft gehouden aan de werkzaamheden die het accountantsprotocol voorschrijven. Uit de bedrijfsbeschrijving volgt dat het advocatenkantoor de in een bepaalde maand gemaakte uren in de daaropvolgende maand factureert. Betrokkene had dus bij het bepalen van de omzet moeten kijken naar de omzet die is geboekt over de maanden mei tot en met juli 2020. Maar dat heeft betrokkene niet gedaan; hij heeft de omzet genomen die over de maanden april tot en met juni 2020 is geboekt. De verantwoorde omzet stemt daarom niet overeen met de gekozen meetperiode.
5.17.2. De toetsers hebben de facturen van het advocatenkantoor bekeken. Daaruit blijkt dat niet alle uren die in een bepaalde maand zijn gewerkt direct in de daaropvolgende maand worden gefactureerd.
5.17.3. Klaagster leidt uit voorgaande tekortkomingen af dat betrokkene onvoldoende inzicht heeft gekregen in de wijze waarop de uren door het advocatenkantoor worden geregistreerd en gefactureerd. Dat inzicht was wel van belang, juist omdat het een nieuwe cliënt was van [accountantskantoor1]. Betrokkene heeft hierdoor in strijd gehandeld met een aantal bepalingen uit het accountantsprotocol.
5.17.4. Daarnaast voldoet de opdracht niet aan de overige eisen uit NV COS 4415N:
- betrokkene heeft geen overzicht en analyse van de loonheffingen gedocumenteerd. Dat is nodig om een aansluiting te maken tussen de uitbetaalde salarissen over de periode maart tot en met mei 2020.
- betrokkene heeft contact gehad met de cliënt over de aan te leveren gegevens, maar geen vastlegging daarvan gedocumenteerd in het dossier.
- de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling heeft niet plaatsgevonden.
- uit het dossier blijkt niet dat betrokkene de significante oordeelsvormingen heeft besproken met het management.
5.18. Betrokkene heeft erkend dat hij formeel gezien de verkeerde meetperiode heeft gekozen bij de NOW1-aanvraag. Betrokkene heeft echter ook de aanvraag voor NOW2 verzorgd, zodat de meetperiode daarmee weer gelijk is getrokken. Hiermee is hooguit sprake van een afgrenzingsprobleem. Materieel heeft de verkeerde keuze namelijk geen gevolgen gehad, aldus betrokkene.
5.19. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene de conclusie van de toetsers, dat hij niet heeft voldaan aan het accountantsprotocol, niet heeft weersproken. Niet alleen heeft betrokkene een verkeerde meetperiode genomen, hij heeft ook ten onrechte slechts gekeken naar de gefactureerde omzet, in plaats van te beoordelen wat de productiewaarde van de gewerkte uren was in het meettijdvak. Bovendien zijn de overige tekortkomingen onweersproken gebleven, waaronder de constatering dat betrokkene geen opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling heeft laten uitvoeren, die volgens NV COS 4415N.19 verplicht is.
5.20. De Accountantskamer is gelet op het voorgaande van oordeel dat klaagster met juistheid heeft vastgesteld dat ook dit dossier niet voldoet aan de kwaliteitseisen.
De conclusie ten aanzien van klachtonderdeel b.
5.21. De slotsom is dat in alle getoetste dossiers sprake is van tekortkomingen, waardoor kan worden geconcludeerd dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Dit betekent dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
5.22. Klachtonderdeel b zal gegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel a. Betrokkene heeft de verplichte jaarlijkse evaluatie van de kwaliteitsambitie en van de wijze waarop hij heeft gewaarborgd dat NVKS-opdrachten conform de toepasselijke wet- en regelgeving zijn uitgevoerd met onvoldoende deskundigheid en diepgang uitgevoerd.
5.23. De NVKS bevatten regels voor het inrichten van een kwaliteitssysteem in een accountantseenheid. Een kwaliteitssysteem is essentieel voor de kwaliteit van de werkzaamheden die door een accountantseenheid worden uitgevoerd en beschermt het maatschappelijk verkeer en de beroepsgroep tegen misslagen van individuele accountants. Een kwaliteitssysteem is het belangrijkste instrument voor een accountantseenheid om de werkzaamheden van accountants en andere medewerkers te beheersen en te kunnen aantonen dat deze werkzaamheden op een kwalitatief goede manier en volgens de van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden uitgevoerd.
5.24. De NVKS geven kleinere accountantseenheden de mogelijkheid om rekening te houden met hun aard en omvang bij het invullen van de eisen (het verlicht regime kleine accountantseenheden, zie artikel 27 NVKS), zoals onder 5.2 is overwogen. [accountantskantoor1] is zo’n kleine accountantseenheid, omdat betrokkene de enige eindverantwoordelijk accountant is die daar werkzaam is en het kantoor niet meer dan vijf medewerkers heeft. Het verlicht regime houdt in dat betrokkene aan een aantal in de NVKS opgenomen vereisten niet hoeft te voldoen, mits hij op andere wijze waarborgt dat wordt voldaan aan het vereiste van artikel 4, eerste lid, dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Daarnaast verlangt artikel 27, tweede lid, aanhef en onder b, NVKS dat betrokkene jaarlijks ten minste:
7. een evaluatie uitvoert van de kwaliteitsambitie en van de wijze waarop hij heeft gewaarborgd dat NVKS-opdrachten conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn uitgevoerd;
8. de evaluatie als bedoeld onder 1, bespreekt met een accountant van buiten de accountantseenheid die beschikt over deskundigheid en ervaring met betrekking tot kwaliteitsbeheersing; en
10. de evaluatie als bedoeld onder 1, en de uitkomsten van de bespreking als bedoeld onder 2, vastlegt.
5.25. Klaagster heeft het volgende aangevoerd. De toetsers hebben vastgesteld dat betrokkene op 15 november 2022 een evaluatie van de kwaliteitsambitie heeft uitgevoerd, samen met de assistent op de opdrachten en de waarnemer. Deze evaluatie is schriftelijk vastgelegd en de uitkomsten van de evaluatie zijn besproken met de waarnemer. Klaagster vindt dat de evaluatie van de wijze waarop betrokkene heeft gewaarborgd dat NVKS-opdrachten conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn uitgevoerd met onvoldoende deskundigheid en diepgang is uitgevoerd. Bij de hertoetsing zijn in de getoetste dossiers diverse, basale tekortkomingen geconstateerd, maar deze zijn bij de evaluatie niet ontdekt. Als er dossierinspecties waren uitgevoerd, dan waren deze tekortkomingen wel aan het licht gekomen. Het ligt voor de hand dat een waarnemer dossierinspecties verricht, omdat de visie van een accountant van buitenaf belangrijk is om onder meer de goede werking van het vereenvoudigde kwaliteitssysteem (zie 5.1) te waarborgen. Dat ligt volgens klaagster nog meer voor de hand omdat de uitkomst van de eerste kantoortoetsing op 27 september 2021 onvoldoende was.
5.26. De Accountantskamer overweegt dat er geen verplichting is opgenomen in de NVKS dat de jaarlijkse evaluatie van het kwaliteitssysteem geschiedt aan de hand van dossierinspecties. Omdat een concrete norm ontbreekt, staat het betrokkene als eindverantwoordelijke accountant in beginsel vrij de evaluatie te verrichten op een wijze die voldoende recht doet aan de doelsteling van de NVKS, namelijk dat de kwaliteitsambitie geëvalueerd wordt alsmede de wijze waarop hij heeft gewaarborgd dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Bedacht moet worden dat de accountantspraktijk van betrokkene al onder het verlichte regime viel. Juist daarom mag van een accountant worden verwacht dat hij de jaarlijkse evaluatie, het enige kwaliteitsinstrument dat de NVKS verplicht voorschrijft, met voldoende deskundigheid en diepgang uitvoert.
5.27. In dit geval heeft betrokkene de evaluatie uitgevoerd nadat uit de kantoortoetsing van 27 september 2021 al was gebleken dat het vereenvoudigde kwaliteitssysteem zoals bedoeld in 5.1 in opzet en werking tekortschoot. Dat had voor betrokkene reden te meer moeten zijn voor een kritische evaluatie. Het had daarom voor de hand gelegen dat betrokkene en de waarnemer dossierinspecties hadden verricht, teneinde vast te stellen dat NVKS-opdrachten conform de toepasselijke wet- en regelgeving zijn uitgevoerd. Betrokkene heeft verklaard dat hij maar een beperkt aantal NVKS-opdrachten uitvoert, voor ongeveer vijftien klanten. [accountantskantoor1] richt zich namelijk vooral op het verlenen van expertise op het gebied van schadeverzekeringen en vermogensschade. Dat argument kan hem niet baten; juist die omstandigheid, dat er maar weinig dossiers zijn te inspecteren, is reden te meer om dossierinspecties uit te voeren. Het volstaat dan niet, zoals betrokkene ter zitting heeft verklaard, om twee dossiers per keer de revue te laten passeren.
5.28. De Accountantskamer is met klaagster van oordeel dat de geconstateerde tekortkomingen (zie hiervoor bij klachtonderdeel b) erop wijzen dat betrokkene de verplichte jaarlijkse evaluatie met onvoldoende diepgang en deskundigheid heeft uitgevoerd. Een grondige evaluatie van het beperkte aantal NVKS-opdrachten, die verwacht had mogen worden vanwege een onvoldoende-oordeel bij de eerdere kantoortoetsing, had de veelal basale tekortkomingen aan het licht moeten brengen. Nu dat niet is gebeurd vindt de Accountantskamer het oordeel gerechtvaardigd dat betrokkene ook tekort is geschoten in de evaluatie van de kwaliteitsambitie en de wijze waarop hij heeft gewaarborgd dat NVKS-opdrachten conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn uitgevoerd.
5.29. Klachtonderdeel a zal gegrond worden verklaard.
6. De maatregel
6.1. De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel op van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden. Daartoe heeft de Accountantskamer als volgt overwogen.
6.1.1. De kantoortoetsing en de hertoetsing zijn negatief voor betrokkene uitgevallen en de bevindingen van klaagster heeft betrokkene grotendeels erkend. Betrokkene onderschrijft alleen niet de conclusie dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing dus ook onvoldoende is; hij beschouwt zichzelf als het belangrijkste kwaliteitsinstrument. De werkzaamheden voldoen echter niet aan de norm, zoals toetsing aan het accountantsprotocol en voldoende vastlegging in het dossier. Dat betrokkene niettemin volhoudt dat hij zijn werkzaamheden met voldoende vakbekwaamheid heeft verricht, ziet de Accountantskamer als een miskenning van de eisen die het accountantsberoep aan het vak stelt. Dat wijt de Accountantskamer aan een gebrek aan inzicht van betrokkene. Betrokkene stelt zich boven de regels die de eigen beroepsgroep heeft opgesteld. De onvoldoende kantoortoetsingen en deze houding van betrokkene brengen mee dat de Accountantskamer een zware maatregel oplegt.
6.2. De Accountantskamer heeft in het voordeel van betrokkene laten meewegen dat hij zijn inschrijving heeft gewijzigd naar accountant in business en ter zitting bij herhaling heeft toegezegd dat hij geen NVKS-opdrachten meer zal uitvoeren. Aan die toezegging zal betrokkene zich moeten houden. In zoverre heeft klaagster met haar kantoortoetsing en deze tuchtklacht bereikt wat zij wilde bereiken.
7. De beslissing
De Accountantskamer:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan betrokkene op de maatregel tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van zes maanden, welke maatregelingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd en eindigt na ommekomst van de vermelde termijn;
- verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.
Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. S.P. Pompe (rechterlijke leden) en Th.A. Verkade RA en B.J.G. van den Bragt RA AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2025.
_________ __________
secretaris voorzitter
Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________
Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.