ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0937 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 870.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0937
Datum uitspraak: 19-02-2013
Datum publicatie: 16-04-2013
Zaaknummer(s): 870.2012
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager maakt de gerechtsdeurwaarder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder een aantal verwijten. De voorzitter heeft klager niet-ontvankelijkheid verklaard in zijn verzet. De Kamer overweegt dat hoewel in de beschikking waarbij de gerechtsdeurwaarder tot bewindvoerder is benoemd, wel zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder is vermeld, betreft het een benoeming waarvoor de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder geen vereiste is. De werkzaamheden van beklaagde als bewindvoerder hebben voorts geen enkel verband met zijn functioneren als gerechtsdeurwaarder. De beslissing van de voorzitter dat dit handelen als bewindvoerder buiten het bereik valt van het tuchtrecht onder de Gerechtsdeurwaarderswet, acht de Kamer dan ook juist. Het verzet wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 19 februari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 18 september 2012  met nummer 590.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 870.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 25 september 2012 aan klager toegezonden.

Op 4 oktober 2012 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 januari 2013, alwaar klager is verschenen.

De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De uitspraak is bepaald op 19 februari 2013.

2. De feiten

Bij beschikking van 10 mei 2001 is de gerechtsdeurwaarder door de kantonrechter te [     ] als bewindvoerder benoemd van de op 26 januari 2009 overleden moeder van klager. Bij beschikking van 16 mei 2012 heeft de kantonrechter te [     ] het verzoek van klager om de gerechtsdeurwaarder op te dragen rekening en verantwoording  af te leggen over het gevoerde bewind, afgewezen en klager in zijn overige verzoeken niet-ontvankelijk verklaard.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager maakt de gerechtsdeurwaarder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder een viertal verwijten.

4. Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft primair verzocht om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren en voorts acht hij de klacht verjaard.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht niet-ontvankelijk is, omdat de klacht het handelen van de gerechtsdeurwaarder als bewindvoerder betreft. Klager meent dat de gerechtsdeurwaarder tekort is geschoten in het afleggen van rekening en verantwoording over het gevoerde bewind. Het tuchtrecht onder de Gerechtsdeurwaarderswet echter ziet slechts op handelen of nalaten van de gererechtsdeurwaarder in die hoedanigheid. Weliswaar kan de Kamer ook oordelen over werkzaamheden als genoemd in artikel 20 van de Gerechtsdeurwaarderswet, maar alleen indien die werkzaamheden de goede en onafhankelijke vervulling van het ambt van gerechtsdeurwaarder dan wel het aanzien daarvan hebben geschaad of belemmerd. Dat dit in casu het geval is geweest, is gesteld noch gebleken.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, omdat hij in zijn klacht ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Ook voert hij aan dat de voorzitter niet op alle onderdelen van de klacht is ingegaan.

7. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter te hebben ingezonden, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft geen verweer gevoerd.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Hoewel in de beschikking waarbij de gerechtsdeurwaarder tot bewindvoerder is benoemd, wel zijn hoedanigheid van (toegevoegd kandidaat) gerechtsdeurwaarder is vermeld, betreft het een benoeming waarvoor de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder geen vereiste is. De werkzaamheden van beklaagde als bewindvoerder hebben voorts geen enkel verband met zijn functioneren als gerechtsdeurwaarder. De beslissing van de voorzitter dat dit handelen als bewindvoerder buiten het bereik valt van het tuchtrecht onder de Gerechtsdeurwaarderswet, acht de Kamer dan ook juist.

9.2 Onder 3.2 in het verzetschrift vermeldt klager een aantal aspecten van zijn klacht waaraan de voorzitter geen aandacht zou hebben besteed. Het gaat daar om kwesties, die verband houden met de wijze waarop het bewind is uitgevoerd. Echter, nu de voorzitter oordeelde dat het handelen van de beklaagde als bewindvoerder niet ter beoordeling is, behoefde de beschikking de door klager bedoelde aspecten daarvan niet in detail te vermelden.

9.3 Omdat het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing(en) van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt, acht de Kamer het verzet ongegrond.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. C.W. Inden en M. Colijn (leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.