ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0667 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW837.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0667
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDW837.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder een betwiste nota te hebben verrekend. De gerechtsdeurwaarders doen een beroep op het hen toekomende recht van verrekening. Naar het oordeel van de Kamer gaat het door de gerechtsdeurwaarders gedane beroep op verrekening niet op omdat het hier om een vordering gaat waarbij partijen crediteur en debiteur zijn in verschillende hoedanigheden. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarders wordt de maatregel van berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 837.2010 ingesteld door:

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

vertegenwoordigd door [     ], adjunct directeur,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 16 november 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 1 december 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Zowel de gerechtsdeurwaarders, bij brief van 14 april 2011, als klaagster, bij brief van 22 april 2011, hebben medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 21 juni 2011 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 juli 2011.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarders hebben met klaagster een langdurige zakelijke relatie gehad. Klaagster leverde kopieer- en printapparatuur en de gerechtsdeurwaarders zorgde voor het incasseren van vorderingen van klaagster op een deel van haar klanten.

b)      Tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarders is een geschil gerezen. De gerechtsdeurwaarder was niet tevreden over de service die klaagster verleende met betrekking tot een printer die gebreken vertoonde. De gerechtsdeurwaarders hebben op eigen kosten een ICT-specialist ingeschakeld. Voor de kosten hiervan hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster gefactureerd voor een bedrag ad € 724,41.

c)      Bij brief van 29 juli 2010 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders medegedeeld niet bereid te zijn de nota te betalen. De gerechtsdeurwaarders hebben vervolgens het bedrag van de nota verrekend met gelden die zij onder zich hadden ten behoeve van klaagster uit de voor klaagster verrichte incassowerkzaamheden.

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders - kort samengevat - dat deze haar ten onrechte heeft gefactureerd. Na de plaatsing van de machine was de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk voor de kosten die hij intern moest maken voor de implementatie. Dit standpunt is aan de gerechtsdeurwaarders ook duidelijk gemaakt. De gerechtsdeurwaarders kunnen zich kennelijk niet bij dit standpunt neerleggen en hebben de durf niet om de zaak aan de rechter voor te leggen. De verrekening die de gerechtsdeurwaarders hebben toegepast is volgens klaagster niet toegestaan, omdat zij daartoe geen toestemming heeft gegeven.

2.2 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders daarnaast dat het uitbetalen van debiteurengelden lang duurt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang hebben zij aangevoerd dat de klacht volgens hem niet-ontvankelijk is, omdat het een zaak is die aan de gewone rechter behoort te worden voorgelegd.

3.2 De gerechtsdeurwaarders hebben voorts met een beroep op artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek aangevoerd dat zij gerechtigd waren tot verrekening. Uitsluitend de kosten van het correct plaatsten en aansluiten van de machine zijn doorbelast, niet de door de wanprestatie van klaagster geleden schade.

3.3 Ten aanzien van het uitbetalen van de debiteurengelden hebben de gerechtsdeurwaarders aangevoerd dat alle voor klaagster ontvangen gelden op relatieniveau worden afgedragen conform de daarvoor voor gerechtsdeurwaarders geldende bepalingen. Klaagster verwacht echter sinds de verrekening dat op dossierniveau de ontvangen gelden, ook als de totale portefeuille een negatieve positie vertoont, direct worden doorgestort. Aan klaagster is uitgelegd wat het systeem is dat de gerechtsdeurwaarder hanteert. Klaagster wenst hiermee kennelijk niet akkoord te gaan, hoewel dat de voorgaande 10 jaar geen enkel probleem is geweest.

4. Gronden van de beslissing

4.1 Klaagster kan in haar klacht worden ontvangen omdat het enkele feit dat het een zaak betreft die aan de gewone rechter dient te worden voorgelegde aan het indienen en behandeling van een tuchtrechtelijke klacht niet in de weg staat.

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Omdat zich geen gerechtsdeurwaarder heeft opgeworpen als beklaagde, worden de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders als beklaagden aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3. Ten aanzien van het eerste onderdeel van de klacht dient tot uitgangspunt dat op grond van het bepaalde in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet – voor zover hier van toepassing – een gerechtsdeurwaarder ten laste van een door hem aangehouden kwaliteitsrekening slechts betalingen mag doen in opdracht van een rechthebbende. Naar het oordeel van de Kamer gaat het door de gerechtsdeurwaarders gedane beroep op verrekening niet op omdat het hier om een vordering gaat waarbij partijen crediteur en debiteur zijn in verschillende hoedanigheden. Nu de gerechtsdeurwaarders zonder toestemming van klaagster een betwiste nota hebben verrekend met aan hem toevertrouwde gelden hebben de gerechtsdeurwaarders gehandeld in strijd met artikel 19 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet hetgeen tuchtrechtelijk laakbaar is.

4.4 Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht geldt het volgende. Op grond van het bepaalde in artikel 7 van de Administratieverordening dient de gerechtsdeurwaarder er onder meer voor zorg te dragen dat er maatregelen worden genomen die waarborgen dat het juiste bedrag tijdig aan de rechthebbende wordt uitgekeerd. In de toelichting op dit artikel staat vermeld dat het daarbij gaat om een tijdige betaling, hetgeen in het algemeen een betaling ten behoeve van de opdrachtgever binnen 1 tot 2 weken na ontvangst van de gelden met zich mee zal brengen. Hij kan binnen een andere termijn betalen indien dit met de opdrachtgever is overeengekomen.

4.5 In het verweer stellen de gerechtsdeurwaarders dat klaagster thans verwacht dat de ontvangen gelden per dossier worden afgedragen terwijl het door de gerechtsdeurwaarders gehanteerde en aan klaagster uitgelegde systeem in de voorgaande 10 jaar geen probleem is geweest. Kennelijk beroepen de gerechtsdeurwaarders zich op een afwijkende afspraak. Klaagster heeft zich hierover niet uitgelaten hoewel het verweer op voorhand naar klaagster is toegezonden. Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan worden vastgesteld, dient dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht ten aanzien van het gegrond te verklaren deel van de klacht termen aanwezig tot het opleggen van de navolgende maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht met betrekking tot de verrekening gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarders de maatregel op van een berisping met de aanzegging dat, indien andermaal door hen een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen of verzuimen worden gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en M. Colijn leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.