ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0481 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 579.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0481
Datum uitspraak: 18-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 579.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Nodeloze kosten gemaakt door beslag te leggen op de uitkering van klager waar de gerechtsdeurwaarder al beslag op had gelegd.. De Kamer acht de klacht op dat onderdeel gegrond en legt de de maatregel van berisping op.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 18 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 579.2009 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 23 september 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 28 oktober 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 april 2010 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 mei 2010.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een tegen klager gewezen vonnis. Op 30 mei 2007 is met klager een betalingsregeling getroffen. Deze regeling is niet nagekomen en de gerechtsdeurwaarder heeft op 21 augustus 2007 ten laste van klager beslag gelegd op diens uitkering van het UWV.

b)      Omdat er door een collega al beslag was gelegd, heeft de gerechtsdeurwaarder de vordering bij deze collega als eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder ingediend. Deze collega heeft op 15 december 2008 een eindafrekening gestuurd van € 808,19 en dit bedrag aan de gerechtsdeurwaarder afgedragen.

c)      Door de uitkerende instantie is begin 2009 enige maanden niets meer aan de gerechtsdeurwaarder afgedragen, omdat men in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat het beslag was opgeheven. Bij brief van 26 maart 2009 is het UWV door de gerechtsdeurwaarder hierover aangeschreven. Bij brief van 27 augustus 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een voorstel van klager tot betaling van € 75,00 per maand afgewezen. Het bedrag diende minimaal        € 1.000,00 per maand te bedragen, aldus de gerechtsdeurwaarder.

d)     Op 2 september 2009 is door de gerechtsdeurwaarder opnieuw op de uitkering beslag gelegd. Hij heeft de kosten daarvan aan klager in rekening gebracht.

2. De klacht

Verkort samengevat en in hoofdzaak verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze nodeloos kosten heeft veroorzaakt. De gerechtsdeurwaarder is pas in een zeer laat stadium begonnen met de executie van het vonnis. Alleen daardoor al is de rente sterk opgelopen en is de schuld van klager onnodig gestegen. De beslaglegging is niet terecht, omdat klager kort daarvoor met een medewerkster van de gerechtsdeurwaarder had afgesproken om een eerder getroffen regeling te laten herleven, zij het voor een iets hoger maandbedrag.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1   Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer is daarvan deels sprake. Klager heeft zijn standpunt niet nader onderbouwd. Hij heeft het oplopen van de hoogte van de vordering aan zichzelf te wijten doordat hij de getroffen betalingsregeling niet is nagekomen en er afgezien van het door de eerste beslaglegger afgedragen bedrag niets is betaald. Zijn verwijt dat de gerechtsdeurwaarder hem al die jaren niet heeft aangeschreven is dus niet juist. Wel valt het de gerechtsdeurwaarder te verwijten dat aan klager de kosten van de tweede beslaglegging in rekening zijn gebracht. De gerechtsdeurwaarder heeft daarmee zijn plicht om het ontstaan van nodeloze kosten te vermijden verzaakt.

4.5 De Kamer ziet gelet op de ernst van het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder te maken valt aanleiding tot oplegging van na te melden maatregel.

4.6 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond;

-                     legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J.

Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.