ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0407 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 635.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0407
Datum uitspraak: 30-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 635.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarders hebben de beslagvrije voet ten onrechte gehalveerd en niet gereageerd op brieven daaromtrent. Klacht gegrond en de maatregel van berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 30 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 635.2009 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 20 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 12 november 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 februari 2010. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. De gerechtsdeurwaarders hebben laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 30 maart 2010.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de tenuitvoerlegging van een ten laste van klager gewezen vonnis. De gerechtsdeurwaarders hebben ten laste van klager beslag gelegd onder toepassing van een beslagvrije voet.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders samengevat dat deze niet dan wel niet-inzichtelijk reageren op verzoeken tot aanpassing van de beslagvrije voet en evenmin op de verzoeken het te veel ingehouden bedrag met terugwerkende kracht terug te betalen. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders onprofessioneel handelen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders.

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op het verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] waartegen de klacht is ingediend kan niet worden aangemerkt als beklaagde. De aan het kantoor te [     ] verbonden gerechtsdeurwaarders worden gelet op het verweer in dit geval aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2  Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer is daarvan sprake. De gerechtsdeurwaarders waren gerechtigd de beslagvrije voet te halveren indien klager desgevraagd geen bronnen van inkomen had opgegeven. Die situatie doet zich echter hier niet voor, omdat de gerechtsdeurwaarders geen opgave hebben gevraagd. De gerechtsdeurwaarders hadden dus geen aanleiding om niet uit te gaan van de opgave van klager dat hij geen partner meer had. Niet is gereageerd op de brief van de gemachtigde met bijlagen van 24 maart 2009 en evenmin is op de klacht op het niet reageren daarop ingegaan. Er dient dus van uit te worden gegaan dat de beslagvrije voet niet juist is bepaald en dat het te veel ingehouden bedrag ten onrechte niet aan klager is gerestitueerd.

4.4 Daar komt nog bij dat ter zitting onweersproken is gebleven dat de zaak ook thans nog niet is opgelost.

4.5 De Kamer ziet gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging is begaan aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.

4.6 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel op van berisping met de aanzegging dat, indien andermaal door hen een van de in artikel 34 eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen worden gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter en mr. J.H. Dubois en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.