ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0390 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 429.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0390
Datum uitspraak: 09-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 429.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster maakt bezwaar tegen een ten laste van haar gelegd beslag. Er is een regeling getroffen en klaagster is van mening dat zij die is nagekomen. Omdat de regeling onregelmatig werd nagekomen is deze komen te vervallen en het leggen van beslag naar het oordeel van de Kamer niet tuchtrechtelijk laakbaar. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 429.2009 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 16 juli 2009, ingekomen op 17 juli 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 12 december 2009, ingekomen op 17 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 januari 2010 alwaar klaagster is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 9 maart 2010.

1. De feiten

a)      Ten nadele van klaagster is door de kantonrechter te [     ] op 27 april 1998 een vonnis gewezen.

b)      Een uitgesproken faillissement is in juli 2006 opgeheven bij gebrek aan baten.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 18 december 2006 het verzoek gekregen de executie van het hiervoor onder 1 a genoemde vonnis ter hand te nemen. Nadat er beslag was gelegd ten laste van klaagster is een betalingsregeling getroffen.

d)     Op 18 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw beslag gelegd op de uitkering van klaagster, waartegen klaagster bij brief van 27 april 2009 bezwaar heeft gemaakt.

e)      Bij brief van 12 mei 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder de brief van klaagster beantwoord.

2. De klacht

Klaagster heeft een onprettig gevoel bij de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder opereert. Dat gevoel wordt versterkt door het feit dat het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is aangesloten bij [     ], een orgaan dat huist op hetzelfde adres als het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Nadat haar faillissement is opgeheven bij gebrek aan baten, is de gerechtsdeurwaarder in december 2006 aan de deur geweest. De volgende dag ontving klaagster een inkomstenformulier dat is ingevuld en op 20 januari 2007 door haar is geretourneerd. Hierna is een regeling tot stand gekomen. Die regeling is klaagster nagekomen. Wanneer door omstandigheden de regeling niet nagekomen kon worden, heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder hiervan op de hoogte gesteld met de mededeling wanneer er betaald zou worden. Aan die toezegging heeft klaagster zich gehouden. Tot haar verbazing is er wederom beslag gelegd wat onnodige kosten met zich mee heeft gebracht, aldus klaagster.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij [     ] is van een vereniging die een landelijk netwerk verzorgd van diverse [     ] gerechtsdeurwaarderskantoren. Zijn kantoor dient als [     ] voor de vereniging.

3.2 Klaagster is bij vonnis veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen. Op 18 december 2006 heeft is de gerechtsdeurwaarder verzocht de executie van het vonnis ter hand te nemen. De gerechtsdeurwaarder heeft bevel tot betaling gedaan en inlichtingen verzocht bij de werkgever van klaagster. Eerst nadat geprobeerd is beslag te leggen op roerende zaken is aangegeven dat klaagster een regeling wilde treffen. Hierop is een formulier opgave van inkomsten verzonden. Omdat daarop niet werd gereageerd, is er beslag gelegd. Daarna is er overleg geweest op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder waarna een betalingsregeling is getroffen. Vanaf oktober 2008 bleken de aflossingen steeds onregelmatiger binnen te komen. Na sommatie waaraan niet is voldaan is beslag ten laste van klaagster gelegd. Klaagster heeft hierover haar beklag gedaan waarop door de gerechtsdeurwaarder is gereageerd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] wordt aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Het enkele gegeven dat het kantoor van de gerechtsdeurwaarders onderdeel uitmaakt van een landelijk netwerk van gerechtsdeurwaarderskantoren, en dat het

[     ] van die organisatie wordt gevoerd door het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.3 Dat klaagster altijd serieus bezig is geweest een oplossing te vinden voor het betalen van haar schulden staat niet ter discussie. In een tuchtprocedure als de onderhavige dient echter onderzocht te worden of de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm als vermeld in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat klaagster vanaf 9 oktober 2008 onregelmatig ging betalen. Klaagster is vervolgens op 17 februari 2009 tot betaling van de achterstand gesommeerd. Toen daaraan niet werd voldaan is de regeling komen te vervallen en is ten laste van klaagster beslag gelegd. Het beslag is gelegd om regelmatige inhoudingen te ontvangen, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4.4 Het voorgaande kan niet leiden tot het oordeel dat door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dat klaagster telkens heeft aangegeven op welk moment zij de regeling niet na kon komen siert haar, maar staat aan de verdere tenuitvoerlegging van het vonnis niet in de weg.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.