ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0384 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 610.2009verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0384
Datum uitspraak: 02-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 610.2009verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer acht het verzet gegrond omdat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door geen vervolg te geven aan een eerder gelegd beslag maar opnieuw beslag heeft gelegd en daardoor onnodige kosten heeft gemaakt. De Kamer legt de maatregel van berisping op. De gerechtsdeurwaarder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 2 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 610.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 22 september 2009 (zaaknummer 349.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 28 september 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 10 oktober 2009 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 januari 2010. Klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Bij e-mail van 20 november 2009 heeft de secretaris van de Kamer aan de gerechtsdeurwaarder geantwoord dat om praktische redenen naast het verzet ook de klacht inhoudelijk zou worden behandeld en de gerechtsdeurwaarder bij verstek dus niet opnieuw zou kunnen reageren.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 2 maart 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, omdat niet alle feiten juist zijn vastgesteld en niet op alle argumenten zoals verwoord in de klacht is ingegaan.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze onrechtmatig beslag heeft gelegd en nodeloos kosten heeft gemaakt.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder in hoge mate onzorgvuldig gehandeld, omdat gebleken is dat aan het beslag op de auto van 22 april 2009, geen gevolg is gegeven en de gerechtsdeurwaarder al op 15 mei 2009 opnieuw beslag ten laste van klager beslag heeft gelegd op diens bankrekening, terwijl de hoofdsom inmiddels al was voldaan. Deze tweede beslaglegging was daardoor voorbarig en de kosten daarvan zijn nodeloos veroorzaakt. Dit onderdeel van de klacht acht de Kamer gegrond en rechtvaardigt de na te melden maatregel op te leggen.

6.2 Gebleken is dat waar in de beschikking onder 4.3 “vonnis” is vermeld, “bevel tot betaling” is bedoeld.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond;

-        legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-        bepaalt dat waar in de beschikking sub 4.3. “de overhandiging van het vonnis” is vermeld, moet worden gelezen: het bevel tot betaling.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.