ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0368 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.334

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0368
Datum uitspraak: 26-01-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.334
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Veroorzaken van hoge kosten. De klacht wordt in zoverre gegrond verklaard op het punt dat op een en dezelfde dag twee afzonderlijke exploten aan klager zijn betekend van het onder zijn werkgever gelegde beslag. Dat had in een exploot gekund.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 26 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 334.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

in persoon verschenen,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 22 mei 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 27 juni 2009 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 november 2009. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze beslissing is gehecht.

1. De feiten

-          De gerechtsdeurwaarder is belast (geweest) met de executie van drie door de Informatie Beheer Groep tegen klager uitgevaardigde dwangbevelen, van respectievelijk 12 juni 2007 (dossiernummer [     ]), 26 juni 2007 (dossiernummer [     ]) en 11 november 2008 (dossiernummer [     ]).

-          Bij brief van 7 augustus 2007 aan klager is bevestigd dat een betalingsregeling is getroffen in de dossiers met nummers [     ]en [     ].             Tot en met maart 2009 is in die betalingsregeling een betalingsachterstand ontstaan van 4 termijnen.

-          Bij brief van 18 november 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder klager in dossier 8010863 meegedeeld dat hij maandelijks een bedrag van € 200,00 dient te voldoen. Bij brief van 10 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager erop gewezen dat de betalingsregeling in dat dossier niet wordt nagekomen.

-          Bij brief van 19 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie van de twee overige zaken gezonden.

-          Bij brief van 3 april 2009 deelt de gerechtsdeurwaarder aan klager mee dat dossier [     ] is voldaan en dat hij akkoord gaat met hervatting van de betalingsregeling van € 200,00 in de overige dossiers, mits de eerste betaling uiterlijk op 29 april 2009 is ontvangen.

-          De eerste betaling is op 5 mei 2009 ontvangen bij de gerechtsdeurwaarder.

-          Op 14 mei 2009 is tweemaal beslag onder klagers werkgever gelegd en deze beslagen zijn op 27 mei 2009 aan klager overbetekend.

2. De klacht

Verkort samengevat verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze desgevraagd geen uitleg heeft gegeven over de naar klagers mening extreem hoge kosten die in dossier [     ]aan hem zijn berekend. Voorts beklaagt hij zich erover dat de kosten in de andere dossiers onnodig zijn opgejaagd doordat, ondanks de ontvangst van de betaling op 4 mei 2009, toch tweemaal beslag is gelegd op 14 mei 2009. Klager stelt dat zijn werkgever zijn arbeidscontract niet heeft verlengd, mede omdat de gerechtsdeurwaarder tweemaal informatie over zijn inkomen heeft gevraagd en tweemaal loonbeslag heeft gelegd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Hij voert onder meer aan dat klager niet tijdig heeft betaald en dat er daarom verdere executiemaatregelen zijn getroffen. De gerechtsdeurwaarder beroept zich op zijn ministerieplicht en stelt dat adequaat is gereageerd op de verzoeken van klager om uitleg.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu de loonbeslagen zijn gelegd door gerechtsdeurwaarder [     ] en in het verweerschrift niet is vermeld aan wie de klacht kan worden toegerekend, wordt voormelde gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2. Ter beoordeling staat of de handelswijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Dat de gerechtsdeurwaarder 10 dagen na ontvangst van de betaling op 4 mei 2009 beslag heeft gelegd onder klagers werkgever is op zich tuchtrechtelijk niet laakbaar. In de brief van 3 april 2009 stond immers uitdrukkelijk vermeld dat de betalingsregeling zou komen te vervallen, indien de betaling niet uiterlijk op 29 april 2009 was ontvangen.

4.4 De gerechtdeurwaarder betwist gemotiveerd en onder verwijzing naar de aan klager gezonden specificaties dat de door klager gestelde vragen niet zijn beantwoord. Voorts stelt hij dat de door hem in rekening gebrachte tarieven in overeenstemming met het Btag zijn. Wat klager daaromtrent heeft aangevoerd is onvoldoende om daaraan te twijfelen.

4.5 De gerechtsdeurwaarder heeft echter wel tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door op een en dezelfde dag bij twee afzonderlijke exploten loonbeslag te leggen onder klagers werkgever en daarvoor aan klager tweemaal de in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag) genoemde kosten in rekening te brengen. In dit geval had de gerechtsdeurwaarder de kosten voor klager dienen te beperken door in beide dossiers slechts éénmaal informatie op te vragen, bij één exploot beslag te leggen en éénmaal over te betekenen.

4.6 Uitgangspunt dient immers te zijn dat, indien een ambtshandeling bij één exploot kan worden verricht, een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder van die mogelijkheid gebruik maakt en geen onnodige kosten veroorzaakt. De gerechtsdeurwaarder had dit kunnen en moeten weten omdat dit uitgangspunt al enkele jaren wordt vermeld in het door de KBvG jaarlijks uitgegeven Memo bij het antwoord op vraag 21 van de ‘Vragen en antwoorden Btag’. Voorts bepaalt artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders, dat de gerechtsdeurwaarder geen onnodige kosten maakt.

4.7 Vorenstaande leidt tot het oordeel dat de klacht gegrond dient te worden verklaard. Voorts bestaat er gelet op wat hiervoor is overwogen onder 4.6 aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, en

mrs. H.M. Patijn en J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van  26 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.