ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0286 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.587verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0286
Datum uitspraak: 30-06-2009
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.587verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Besliisng op verzet. De Kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet en een onderdeel van de klacht gegrond. Inhoud van de door gerechtsdeurwaarder aan klager toegezonden brief is niet juist. Uitoefenen oneigenlijke druk.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van  30 juni 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 587.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde mr. [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 25 november 2008 (zaaknummer 425.2008) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 26 november 2008 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 8 december 2008 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 mei 2009 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 juni 2009.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de zinsnede als vermeld aan het slot van de brief van de gerechtsdeurwaarder van 2 september 2008 in strijd is met het bepaalde in artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Uit die regel volgt immers dat de gerechtsdeurwaarder niet aankondigt dat hij een maatregel zal nemen, wanneer hij nog niet concreet van plan is die te gaan nemen, maar dat hij zo een maatregel zal kunnen nemen, teneinde oneigenlijke druk op de schuldenaar te voorkomen. De brief van de gerechtsdeurwaarder gaat er vanuit dat hij de maatregel zal nemen.

2.2 Ten aanzien van de bejegeningsklacht heeft klager aangevoerd dat hij tijdens zijn bezoek door een medewerkster vanachter een glazen wand werd toegesproken terwijl hij had verzocht om een normaal gesprek. Daarna heeft klager de medewerkster nog telefonisch gesproken waarbij zij het gesprek beëindigde met het hautaine gezegde:

“ïk vraag mij af of u wel in de positie bent om zich te beklagen”. Beide keren voelde klager zich onheus bejegend.

2.3 Tot slot heeft klager aangevoerd dat er in zijn schuldbekentenis duidelijk staat vermeld dat de maandelijkse aflossingen inclusief rente zijn. Er kan dus geen sprake zijn van een misverstand over de rente.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

4.1 In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat deze hem met de eerste aanmaning op onbehoorlijke wijze onder druk heeft gezet en dat bovendien de bedragen niet kloppen. Daarom heeft klager op 8 september 2008 een eigen berekening gefaxt en heeft hij daarna om een persoonlijk onderhoud gevraagd. Dat is hem geweigerd, maar wel ontving hij een nieuwe aanmaning met daarop een veel lager vermeld bedrag.

4.2 Klager is van mening dat hij zeer onbehoorlijk is behandeld omdat hij in de eerste aanmaning nodeloos onder druk is gezet en aan zijn verzoeken om een persoonlijk onderhoud geen gehoor is gegeven. Verder zijn hem onaanvaardbaar hoge bedragen aan rente en incassokosten berekend en kloppen de berekeningen niet. Tenslotte acht klager zich uitermate onheus bejegend.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht allereerst overwogen dat klager op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder met een medewerker heeft gesproken en de gerechtsdeurwaarder de vordering heeft herzien nadat hij op de foutieve renteberekening was gewezen. Klager kan daarnaast niet vergen dat hem ook nog een persoonlijk onderhoud wordt toegekend. Hij is adequaat geïnformeerd.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat het juist en soms onvermijdelijk is dat klager zich onder druk gezet voelt. Niet is gebleken dat dit is gebeurd op een wijze die in strijd is met de tuchtrechtelijke norm. De gerechtsdeurwaarder heeft in de brief van 2 september 2008 in ieder geval niet gedreigd met maatregelen (aanvraag van conservatoir beslag of faillissement) die hij niet heeft kunnen nemen, in welk geval  dat strijdig zou zijn geweest met de tuchtrechtelijke norm.

5.3 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de hoogte van de in rekening gebrachte incassokosten niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm is. Het staat klager vrij om deze kosten niet te betalen en af te wachten of de gerechtsdeurwaarder de vordering met betrekking tot deze kosten voorlegt aan de gewone rechter. Klager kan dan bij die rechter verweer voeren. Wel is er een fout gemaakt met betrekking tot de rente. De gerechtsdeurwaarder heeft deze fout echter meteen hersteld toen klager hem daarop heeft gewezen. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

5.4 Tenslotte heeft de voorzitter ten aanzien van de onheuse bejegening van klager overwogen dat de gerechtsdeurwaarder het gestelde met betrekking tot de onheuse bejegening uitdrukkelijk heeft ontkend. Nu klager niet nader heeft onderbouwd waaruit de onbeschofte wijze van te woord staan heeft bestaan, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Nu enig klachtwaardig handelen op dit punt niet kan worden vastgesteld, dient de klacht als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De Kamer kan zich op na te melden gronden niet met de beslissing van de voorzitter verenigen en deze dient daarom te worden vernietigd.

7. De beoordeling van de klacht

7.1 Bij de beoordeling van de klacht dient tot uitgangspunt dat ingevolge het bepaalde in artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders een gerechtsdeurwaarder geen druk uitoefent door het aankondigen van maatregelen, welke hij niet uit hoofde van zijn opdracht, de wet en de hem verstrekte titel daadwerkelijk kan nemen. De toelichting op het artikel vermeldt daaromtrent voor zover van belang dat de gerechtsdeurwaarder in zijn communicatie met de debiteur niet aankondigt dat hij een maatregel zal nemen, wanneer hij nog niet van plan is deze te gaan nemen, maar dat hij zo een maatregel zal kunnen nemen.

7.2 Kern van de klacht is dat de gerechtsdeurwaarder oneigenlijke druk heeft uitgeoefend door in een brief aan te kondigen dat indien het bedrag niet zou worden voldaan overgegaan zou worden tot conservatoir beslag en/of een faillissementsaanvraag. De gerechtsdeurwaarder stelt in zijn verweer samengevat, dat de tekst van de sommatiebrief gebruikelijk is.

7.3 Naar het oordeel van de Kamer treft het verweer geen doel. Het gaat erom dat door de gerechtsdeurwaarder alleen maatregelen mogen worden aangekondigd die hij op dat moment daadwerkelijk kan nemen. Ten aanzien van het conservatoire beslag geldt dat die maatregel slechts kan worden genomen als daarvoor een toereikende titel [1] voorhanden is. Gesteld noch gebleken is dat zulks het geval was. Ten aanzien van de faillissementsaanvraag geldt dat de gemachtigde ter zitting heeft medegedeeld dat er niet op voorhand van wordt uitgegaan dat dit wordt aangevraagd. Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder daarom moeten schrijven dat een dergelijke maatregel kán worden genomen. Met de gewraakte brief heeft de gerechtsdeurwaarder oneigenlijk druk uitgeoefend en daarmee artikel 8 van de beroeps-en gedragsregels overtreden. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

7.4 Hoewel aan klager kan worden toegegeven dat uit de tekst van de schuldbekentenis eenvoudig valt op te maken dat de terugbetaling inclusief de rente zou geschieden, laat dat het maken van een fout onverlet. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer aangevoerd dat aan zijn kantoor een hoofdsom was opgegeven zonder rente, terwijl dit inclusief moest zijn. Dit misverstand is door de gerechtsdeurwaarder voldoende snel hersteld. Naar het oordeel van de Kamer kan op grond hiervan niet worden gezegd dat door de gerechtsdeurwaarder op dit punt tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dit klachtonderdeel treft geen doel.

7.5 Ten aanzien van de onheuse bejegening van klager wordt overwogen dat de gerechtsdeurwaarder het gestelde met betrekking tot de onheuse bejegening uitdrukkelijk heeft ontkend, zodat daaromtrent niets kan worden vastgesteld. Dat klager vanachter een glazen wand is toegesproken is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

7.6 De hoogte van de in rekening gebrachte incassokosten is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

8. Op grond van het voorgaande dient het onderdeel van de klacht dat betrekking heeft op de tekst van de brief van 2 september 2008 gegrond te worden verklaard. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. De Kamer acht termen aanwezig voor het gegrond te verklaren onderdeel van de klacht tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

9. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht met betrekking tot de in de brief van 2 september 2008 te nemen rechtsmaatregelen gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-        verklaart de klachten voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.


[1] LJN AZ7214