ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0253 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.49

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0253
Datum uitspraak: 02-06-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2009.49
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Geldboete van de derde categorie
Inhoudsindicatie: Instructies opdrachtgever tot aanhouding van de zaak niet (goed) opgevolgd. Druk op intrekken klacht door dagvaarden klager voor de rechter wegens onrechtmatige daad.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 juni 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 49.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 18 januari 2009, ingekomen op 20 januari 2009, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 19 februari 2009, heeft de gerechtsdeurwaarder het aangehechte verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 april 2009. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 juni 2009.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is door de gemachtigde van klager ingeschakeld als rolgemachtigde in een procedure tussen klager en AbvaKabo FNV bij de sector kanton van de rechtbank te [     ]. De procedure stond voor uitspraak op 6 maart 2008.

b)      Bij faxbrief van 4 maart 2008 heeft de gemachtigde van klager aan de sector kanton te [     ] verzocht de uitspraak van het vonnis een beperkte tijd aan te houden omdat partijen in overleg waren over de mogelijkheid om tot een schikking te komen.

c)      Bij faxbrief van 4 maart 2008 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder onder meer het volgende geschreven :”Bovengenoemde zaak staat op de rol van 6 maart a.s. Vandaag heb ik bijgaande fax aan de rechtbank gestuurd. Wellicht kunt u op de rolzitting voor de goede orde ook kenbaar maken dat om aanhouding van het vonnis is verzocht.”

d)      De Kantonrechter te [     ] heeft op 6 maart 2008 vonnis gewezen.

e)      Bij brief van 21 mei 2008 heeft een medewerker van de sector kanton de gemachtigde van klager onder meer medegedeeld dat de fax van 4 maart 2008 waarin de gemachtigde om aanhouding van het vonnis had verzocht, om onverklaarbare redenen niet op de rol was verwerkt en ook niet ter kennis was gebracht van de Kantonrechter.

f)        Tussen klager, diens gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder is bij brieven van 10 maart 2008, 20 augustus 2008, 12 en 30 september 2008, 1 oktober 2008, 16 en 23 december 2008 gecorrespondeerd teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de gang van zaken met betrekking tot de rolinstructie.

g)      De gerechtsdeurwaarder heeft het dossier op 12 september 2008 gesloten en daarbij € 89,25 in rekening gebracht.

h)      Bij exploot van 10 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gedagvaard voor de kantonrechter te [     ] op grond van onrechtmatig handelen, stellende: ”De gedaagde partij houdt eiseres ten onrechte aansprakelijk voor een iets waarvoor eiseres geen blaam treft. Eiseres heeft uitvoerig over deze kwestie gecorrespondeerd met de gedaagde partij. Ook heeft eiseres diverse keren tekst en uitleg gegeven. De gedaagde partij heeft te kennen gegeven een klacht te zullen indienen. Hieraan zal eiseres ook de nodige tijd dienen te besteden. Tot heden heeft eisers 5 uren ad € 200,00 aan deze kwestie besteed. Eiseres heeft recht en belang bij een veroordeling van de gedaagde partij. Gedaagde is aansprakelijk voor de door eiseres gemaakte kosten” . De gerechtsdeurwaarder vordert betaling van € 1.000,00 en een verklaring voor recht dat hem in deze kwestie geen blaam treft en hij niet tot schadevergoeding kan worden aangesproken.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort gezegd – dat hij de instructie van klagers advocaat als gedaan bij faxbrief van 4 maart 2008, niet heeft opgevolgd en dat hij op de rolzitting heeft verzuimd, de rolrechter op het verzoek om aanhouding te wijzen. Ondanks het verzoek om aanhouding heeft de kantonrechter vonnis gewezen. Het vonnis heeft klager benadeeld omdat zijn werkgever over het vonnis beschikt wat heeft geleid tot moeilijk werkbare verhoudingen. Klager wil weten hoe de gerechtsdeurwaarder de rolinstructies heeft gegeven. Klager vindt dat de gerechtsdeurwaarder zich meer had moeten inspannen om te bewerkstelligen dat het vonnis zou worden teruggenomen.

2.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder daarnaast dat deze hem heeft gedagvaard op grond van onrechtmatig handelen. Klager begrijpt niet dat hij onrechtmatig gehandeld zou hebben vanwege correspondentie betreffende een mogelijke klacht. De gerechtsdeurwaarder heeft op geen enkele wijze laten blijken dat klager onjuist heeft gehandeld. Deze handelwijze komt intimiderend bij klager over.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft kort gezegd aangevoerd dat hij, in tegenstelling tot wat in de brief van de griffier van de sector kanton van 21 mei 2008 staat vermeld, wel degelijk het faxbericht van de gemachtigde van klager van 4 maart 2008 bij de rolinstructies heeft gevoegd. De rolinstructies zijn op de zitting van 6 maart 2008 afgegeven. Hij kan dit door middel van getuigen bewijzen. In strijd met de twee gegeven rolinstructies heeft de kantonrechter toch een vonnis gewezen en aan partijen verstrekt. De sector kanton heeft de fout gemaakt, door de fax van de gemachtigde van klager niet te verwerken. Klager en zijn gemachtigde zijn hierover uitvoerig geïnformeerd. Op12 september 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder het dossier gesloten en louter om commerciële redenen heeft hij zijn kosten beperkt. Ten onrechte blijft klager de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk houden voor de door de sector kanton gemaakte fout. Klager is gehouden de in verband daarmee door het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gemaakte kosten te vergoeden.

De gerechtsdeurwaarder heeft belang bij een verklaring voor recht dat hem geen blaam treft ten behoeve van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Om die reden is klager gedagvaard voor de kantonrechter te [     ].

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak terzake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift aangeboden middels getuigen bewijs te leveren dat het faxbericht van de raadsman van klager van 4 maart 2008, ter rolzitting van 6 maart 2008 aan de sector kanton is afgegeven. Ter zitting van 21 april 2008 heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat de voormelde fax van 4 maart 2008 via de normale procedure bij de stukken voor de rolzitting van 6 maart 2008 is gevoegd. Bij de rolwaarnemer is echter niet nagevraagd of deze het verzoek tot aanhouding van de uitspraak onder de aandacht van de rolrechter heeft gebracht.

4.3 In de brief aan klager van de sector kanton van de Rechtbank [     ] van 21 mei 2008 wordt onder meer vermeld dat op de rol van 6 maart 2008 geen bericht van aanhouding is achtergelaten door (het kantoor van ) de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft ter zitting onweersproken meegedeeld dat de President van de Rechtbank aan hem in het kader van een door klager terzake ingediende klacht, heeft meegedeeld dat op de rollijst geen aantekening met betrekking tot een verzoek om aanhouding of van het overleggen van een fax staat vermeld.

4.4 Op grond van het voorgaande in samenhang bezien met het feit dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting ook geen kopie van de rollijst heeft overgelegd waaruit anders blijkt, is de Kamer van oordeel dat klagers stelling, dat de gerechtsdeurwaarder de instructies van klagers advocaat niet goed heeft opgevolgd, onvoldoende is weersproken, zodat de door klager gestelde fout vast staat. Deze fout komt voor rekening en risico van de gerechtsdeurwaarder en is hem ook te verwijten zodat dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld en gegrond dient te worden verklaard.

4.5 Na aanvankelijke ontkenning ter zitting, is voldoende gebleken dat er sprake is van samenhang tussen het indienen van de onderhavige klacht en de door de gerechtsdeurwaarder uitgebrachte dagvaarding van klager op 10 januari 2009. In een door klager overgelegde brief van de gerechtsdeurwaarder van 20 maart 2009 staat immers vermeld dat de dagvaarding zal worden ingetrokken indien klager de onderhavige klacht intrekt. De Kamer is van oordeel dat het uiterst laakbaar is dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaardingsprocedure mede gebruikt om klager ervan te weerhouden om de klacht door te zetten.

4.6 Daarnaast acht de Kamer het uiterst laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder aan klager extra kosten in rekening wenst te brengen voor de (schriftelijke) beantwoording van de door klager en diens raadsman naar aanleiding van voormelde fout aan hem gestelde vragen en voor werkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder met betrekking tot de onderhavige klacht.

5. Een en ander leidt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en dat aan de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro);

-                     bepaalt dat de in artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan, door de Kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder wordt medegedeeld.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

2 juni 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.